[107] De priesters vertelden nog een verhaal over die Egyptenaar Sesostris. Hij keerde terug met vele mensen uit de volkeren van wie hij de landen had onderworpen en toen hij op weg naar huis Dafnai bij Pelousion aandeed, had zijn eigen broer, aan wie Sesostris de leiding over Egypte had toevertrouwd, hem en samen met hem zijn zonen voor een diner uitgenodigd. Buiten om het huis had hij hout laten opstapelen en in brand laten steken.
Slimme vrouw
Zodra Sesostris dat had bemerkt, overlegde hij met zijn vrouw die hij immers ook had meegenomen. Zij stelde hem voor van de zes zonen die er waren, twee op het brandende hout te leggen, deze als een brug over het vuur te gebruiken en door over ze heen te lopen zichelf in veiligheid te brengen. Hij deed dat en zo kwamen twee van zijn zonen in het vuur om, maar de andere werden samen met hun vader gered.
Bouwactiviteiten
[108] Nadat Sesostris in Egypte was teruggekeerd en op z’n broer wraak had genomen, zette hij de mensenmassa die hij had meegenomen uit de door hem onderworpen landen, voor de volgende activiteiten in. Zij waren het die de stenen hebben aangesleept die in de tijd van die farao naar de tempel van Hefaistos werden vervoerd en een geweldige omvang hadden, en alle kanalen die nu in Egypte zijn onder dwang hebben gegraven. Ze hebben Egypte, waar je vóór die tijd overal te paard en op wagens doorheen kon trekken, onbedoeld van deze mogelijkheid beroofd. Egypte is een vlak land, maar vanaf die tijd volkomen ongeschikt geworden om er met paarden en op wagens te rijden. De kanalen zijn daarvan de oorzaak, want het zijn er vele en ze liggen in alle richtingen.
Verdeling van het land
De reden waarom de farao het land aan stukken sneed, was de volgende. Alle Egyptenaren die steden bewoonden die niet langs de rivier, maar meer landinwaarts lagen, hadden telkens wanneer de rivier zich terugtrok gebrek aan water en wat ze dronken was nogal brak, omdat ze het uit putten haalden. Dát is de reden waarom Egypte aan stukken is gesneden.
[109] Ze beweerden ook dat die farao het land onder alle Egyptenaren had verdeeld door eenieder een even groot, vierkant kavel[1] te geven en dat hij zich daaruit inkomsten verwierf door ze op te dragen jaarlijks belasting af te dragen. Als iemands kavel door de rivier werd opgeslokt, wendde deze zich steeds tot de farao en gaf aan wat hem was overkomen. De farao stuurde inspecteurs om op te meten hoeveel minder het land was geworden om voortaan een bedrag af te dragen in verhouding tot de opgelegde belasting. Volgens mij is daar de landmeetkunde uitgevonden en daarvandaan naar Griekenland overgewaaid. Dat geldt niet voor de zonnewijzer, de zonnestok[2] en de twaalf delen van de dag,[3] want die hebben de Grieken geleerd van de Babyloniërs.
[1] Misschien ter grootte van een aroura (Gr. ἄρουρα), i.e. ca. 240 m2 (vgl. hfdst. 141 en opm. 5).
[2] De zonnewijzer, polos (Gr. πόλος), is een naald bevestigd aan een holle schijf waarop aan de schaduw van de naald de tijd van de dag en het jaargetijde konden worden afgelezen; de zonnestok, gnomon (Gr. γνώμων), is de basale versie daarvan.
[3] De lengte hiervan kon met het jaartgetijde variëren; uren met een vaste lengte waren nog niet bekend.