[100] Dat rouwbetoon gebeurde intussen aan één stuk door in Perzië, totdat Xerxes was teruggekomen en hen dat niet langer liet doen. Mardonios zag dat Xerxes als gevolg van het zeegevecht hevig getergd was en vermoedde dat hij een snelle terugtocht uit Athene overwoog. Hij hield voor zichzelf er ernstig rekening mee dat hij het een en ander had uit te leggen, omdat hij het was die de Perzische koning ertoe had overgehaald tegen Griekenland op te trekken, en bedacht dat hij beter het risico kon nemen om Griekenland te onderwerpen óf zelf op waardige manier zich van het leven te beroven, nu dat afhing van iets definitiefs. Natuurlijk gaf hij er de voorkeur aan Griekenland te onderwerpen.
Mardonios wil verder
Dat waren zijn overwegingen, waarna hij zich met de volgende woorden tot Xerxes richtte:[1] “Heer, niet getreurd! Wees niet te zeer ontstemd over wat hier is gebeurd. Het is geen gevecht met houten planken waarop het voor ons aankomt, maar een met mannen en paarden.[2] Niemand van hen die denken dat zij alles achter de rug hebben, zal de schepen verlaten en proberen zich tegen u te verzetten, ook niemand van het vasteland hier. Wie dat hebben gedaan, zijn gestraft.[3] Laten wij meteen, als u dat goed vindt, een aanval doen op de Peloponnesos. Als u vindt dat het beter is om te wachten, kunnen wij dat doen. Geef in ieder geval niet de moed op. De Grieken hebben geen enkele kans om te ontsnappen: zij zullen zich moeten verantwoorden voor hun daden van nu en vroeger en slaven van u zijn. Dat is het beste voor u om te doen.[4]
Leger van 300.000 man
“Maar als u vastbesloten bent om zelf om te keren en het leger terug te trekken, heb ik een ander voorstel om u ook hieruit te redden. U, koning, moet de Perzen niet tot voorwerp van hoon bij de Grieken maken. Het is immers helemaal niet de schuld van de Perzen dat uw onderneming schade geleden heeft, en u kunt ook geen moment noemen waarop wij het hebben laten afweten. Als de Foeniciërs,[5] Egyptenaren, Kyprioten en Kilikiërs lafaards zijn gebleken, is dat een ramp die de Perzen in het geheel niet kan worden aangerekend. Luister naar mijn advies, nu dit niet de Perzen te verwijten valt. Heeft u besloten niet langer te blijven? Keer met het grootste deel van het leger terug naar uw volkeren. Het is dan mijn taak, na 300.000 man uit het leger te hebben geselecteerd, Griekenland tot slavernij te dwingen en aan u uit te leveren.”
Artemisia geraadpleegd
[101] Omdat Xerxes door die woorden opgelucht en blij was, bevrijd als hij was van zijn zorgen, zei hij tegen Mardonios hem te zullen laten weten welke van de twee hij zou doen, zodra hij zijn besluit had genomen. Toen hij met de Perzen die zijn bijzondere raadslieden waren, aan het overleggen was, besloot hij ook Artemisia voor de vergadering uit te nodigen, omdat eerder was gebleken dat zij de enige was met een goede kijk op de situatie.[6]
Toen Artemisia was aangekomen, stuurde hij de anderen, zijn Perzische raadslieden én zijn lijfwacht, weg[7] en zei het volgende: “Mardonios raadt mij aan hier te blijven en de Peloponnesos aan te vallen. Zijn argument is dat de Perzen, het landleger wel te verstaan, geen enkele schuld hebben aan mijn nederlaag en dat zij dat graag willen bewijzen. Dat wil hij mij laten doen óf zelf met een selectie van 300.000 manschappen Griekenland tot slavernij dwingen en aan mij uitleveren. Hij raadt mij aan zelf met de rest van het leger terug te keren naar mijn volkeren. En nu jij. Ten aanzien van het zeegevecht dat heeft plaatsgevonden, was jouw advies het goede, want jij wilde dat niet laten houden. Geef mij nu je advies. Wat van beide moet ik doen? Wat is de juiste beslissing?”
Veilige terugtocht voor Xerxes
[102] Dit was wat hij haar voorlegde, waarop zij het volgende zei: “Koning, lastig is het om, wanneer iemand om raad verlegen zit, het perfecte advies te geven.[8] Het is echter volgens mij, gegeven de huidige omstandigheden, beter dat u terugkeert en Mardonios, als hij dat wil en het belooft te doen, hier achterlaat met de mensen van zijn keuze. Wanneer hij het land onderwerpt op de wijze zoals hij dat wil en het verloopt zoals hij zich dat voorstelt, komt die prestatie, heer, op úw naam te staan: het zijn úw slaven die dat voor u hebben bereikt. Wanneer daarentegen het anders afloopt dan Mardonios’ bedoeling is, zal dat volstrekt geen ramp zijn, want u overleeft het en uw positie en die van uw familie blijven onaangetast. Als u en uw familie voortbestaan, zullen de Grieken heel vaak voor hun leven moeten rennen. En laat Mardonios een nederlaag lijden, niemand zal er een woord aan vuilmaken. Zelfs als de Grieken overwinnen, zijn zij nog geen winnaars door een slaaf van u te verslaan. U keert terug, na Athene in de as te hebben gelegd, wat voor u de reden was om aan de expeditie te beginnen.”
Xerxes overtuigd
[103] Met dat advies was Xerxes verguld, want zij verwoordde precies zijn gedachten. Ook al had iedereen, man of vrouw, hem aangeraden daar te blijven, hij zou dat volgens mij niet hebben gedaan. Zozeer zat de schrik er bij hem in. Hij complimenteerde Artemisia en stuurde haar met zijn zoons – een paar buitenechtelijke zonen waren met hem meegekomen – terug[9] naar Efese.[10]
[1] Mardonios’ woorden zijn ontsprongen aan de fantasie van de schrijver en dienen ter verhoging van het pathos van deze passage; het pleidooi van Artemisia in hfdst. 68 lijkt authentieker, want eerder gebaseerd op Ionische bronnen in de directe omgeving van de schrijver.
[2] Mardonios bagatelliseert het verlies aan schepen door te wijzen op de Perzische overmacht aan landtroepen.
[3] Een verwijzing naar de Grieken die bij Thermopylai het leven hebben gelaten.
[4] Mardonios presenteert dit voorstel als beste keus in de wetenschap dat het niet Xerxes’ voorkeur zal hebben.
[5] In hfdst. 68γ noemde Artemisia de Pamfyliërs i.p.v. de Foeniciërs de zwakke schakel in het Perzische leger.
[6] Het valt alleen vanuit dramatisch oogpunt uit te leggen waarom Xerxes überhaupt een vergadering met zijn raadslieden wil beleggen, als hij uiteindelijk alleen Artemisia wil spreken.
[7] Hier wordt blijkbaar afgeweken van het protocol, zoals beschreven in hfdst. 67, en wordt er geen afstand gecreëerd tussen de koning en de anderen.
[8] De werkwoordsvorm ‘advies geven’ (eig. ‘zeggen’, Gr. εἴπασαν) heeft in de grondtekst een vrouwelijke vorm en nodigt ertoe uit om de bijzin te vertalen met ”(het is lastig,) wanneer een man om raad verlegen zit, als vrouw het perfecte advies te geven”; uit het vervolg van Artemisia’s woorden blijkt echter niet dat zij de tegenstelling man-vrouw verder uitbouwt.
[9] De veiligheid van de leden van de koninklijke familie stond voorop en die was bij Artemisia in vertrouwde handen.
[10] Daar was onmiddellijke aansluiting met het Perzische wegennet (de ‘koninklijke weg’).