[172] Nu Apriës zoals hierboven beschreven was afgezet, werd Amasis farao, een man uit het district Saïs. De stad waar hij vandaan kwam, heet Siouf. In het begin keken de Egyptenaren op Amasis neer en namen hem helemaal niet serieus, omdat hij oorspronkelijk een man uit het volk was en niet van bekende huize. Later heeft Amasis hen voor zich gewonnen niet door lomp te doen, maar door een intelligente zet.
Respect voor de farao
Hij was in het bezit van ontelbaar veel spullen,[1] waaronder een gouden voetbekken, waarin hijzelf en al zijn gasten iedere keer de voeten wasten. Dat bekken liet hij in stukken slaan en er een godenbeeld van maken, dat hij in de stad opstelde waar het het best tot z’n recht kwam. De Egyptenaren zochten het beeld op en aanbaden het zeer. Toen Amasis vernam wat de burgers deden, riep hij ze bijeen en maakte hen in zoveel woorden duidelijk dat het beeld van een voetbekken afkomstig was, waarin de Egyptenaren eerder spuugden, urineerden en hun voeten wasten, en dat zij nu dit beeld zeer aanbaden. Hij maakte duidelijk dat hem nu hetzelfde was overkomen als het voetbekken: hij mocht vroeger dan wel een man uit het volk zijn geweest, nu was hij hun farao. Hij riep hen op hém te vereren en respecteren.
Op zo’n manier wist Amasis ze ertoe te bewegen zich te schikken in hun rol als onderdanen van hem.
Werk en plezier
[173] Hij plande de dag ongeveer als volgt. ’s Ochtends vroeg tot aan volle markt[2] hield hij zich ijverig bezig met de zaken die aan hem werden gepresenteerd. Daarna zette hij het op een drinken, haalde grappen uit met zijn drinkebroers, was jolig en uitgelaten. Zijn vrienden stoorden zich hieraan en zeiden ongeveer het volgende om hem te waarschuwen: “Farao, u bent geen goed leider, als u zich tot zo’n bedenkelijk niveau verlaagt. U zou overdag plechtig gezeten op een plechtige troon uw zaken moeten regelen. Zo zouden de Egyptenaren kunnen begrijpen dat ze door een groot man worden geregeerd, en uw reputatie zou erbij gebaat zijn. De dingen die U nu doet, zijn helemaal niet des farao’s.”
Dit was zijn antwoord aan hen: “Wie een boog bezit, spant hem, wanneer hij die moet gebruiken. Wanneer hij klaar is, ontspant hij hem. Als de boog de hele tijd gespannen zou zijn, kan hij breken met als gevolg dat je hem, als het erop aankomt, niet kunt gebruiken. Zo zit de mens ook in elkaar. Als hij altijd serieus wil doen en niet af en toe voor een geintje in is, kan hij zonder dat door te hebben gek worden of niet meer goed denken. Ik ben mij hiervan bewust en wijd mij aan beide gedragslijnen.”[3]
Amasis en de goden
[174] Dat was het antwoord dat hij zijn vrienden gaf. Er wordt verteld dat Amasis, ook toen hij nog geen farao was, graag dronk en met anderen de spot dreef en helemaal niet serieus was. Wanneer door de drank en het goede leven het hem aan de nodige middelen ontbrak, trok hij eropuit en sloeg aan het stelen. Als mensen zeiden dat hij hun bezittingen had en hij dit ontkende, lieten ze hem voor een orakel verschijnen,[4] waar er ook maar een was. Hij werd vaak door de orakels ook schuldig verklaard, even zo vaak werd hij vrijgesproken.
Toen hij farao was geworden, deed hij ongeveer het volgende. Hij verwaarloosde de tempels van al die goden die hem van diefstal hadden vrijgesproken en gaf niets uit aan hun onderhoud. Hij kwam er geen offers meer brengen, omdat ze volgens hem waardeloos waren en leugenachtige orakels hadden. Aan alle goden die hem wegens diefstal hadden veroordeeld, schonk hij de meeste aandacht, omdat hij ze échte goden vond die betrouwbare orakels gaven.
Aanbevolen literatuur
De ‘gevatheid’ van Amasis wordt besproken door Mark Christopher Mash, Humor and ethnography in Herodotus’ Histories, dissertatie Univ. of North Carolina (Chapel Hill 2010), pp. 86-94.
[1] Hoe hij daaraan kwam, wordt verderop (zie hfdst. 174) uitgelegd.
[2] De dag wordt doorgaans ingedeeld in 4 momenten (vgl. boek 4, hfdst. 181), t.w. zonsopgang, orthron (Gr. ὄρθρον), volle markt, agora plethuousa (Gr. ἄγορα πλήθουσα of πληθώρα), middag, mesambria (Gr. μεσαμβρία) en zonsondergang, apoklinomene hemera (Gr. ἀποκλινομένη ἡμέρα); Amasis’ ochtendroutine duurde van ong. 6 uur tot 10 uur (uit boek 3, hfdst. 104, kan worden afgeleid dat rond elf uur de markt afgelopen was; daarna werd het te heet).
[3] D.w.z. inspanning en ontspanning.
[4] Het orakel fungeerde blijkbaar als een soort rechtbank.