[148] Zo hebben de spionnen dus rondgekeken en kwamen, eenmaal vrijgelaten, veilig in Europa terug. De Grieken die een coalitie tegen de Perzen hadden gesloten, stuurden vervolgens, na de vrijlating van de spionnen, boodschappers naar Argos. De inwoners van Argos geven de volgende lezing van de gebeurtenissen bij hen. Zij waren direct van begin af aan op de hoogte van de Perzische initiatieven tegen Griekenland en omdat zij hadden begrepen dat de Grieken zouden proberen zich van hun steun te verzekeren tegen de Perzen, hadden zij gezanten gestuurd naar Delfi met de vraag wat zij het beste konden doen. Het was namelijk nog niet zo lang geleden dat 6000 van hen door de Lakedaimoniërs en Kleomenes, zoon van Anaxandrides, de dood hadden gevonden.[1]
Pythia adviseert
Dat was voor hen de reden om gezanten te sturen. Op hun vraag gaf de Pythia het volgende orakel:
“Vijand voor omwonenden, geliefd bij de onsterfelijke goden,
houd de speer in ruststand, maar wees op je hoede
en houd het hoofd in de gaten: het hoofd zal het lichaam redden.”[2]

Dit waren de woorden van het orakel dat de Pythia eerst gaf. Toen daarna, zoals gezegd, de boodschappers in Argos kwamen, betraden zij het raadhuis en brachten hun instructies over. De reactie op het voorstel luidde dat Argos er wel oren naar had, mits er met de Lakedaimoniërs een bestand van 30 jaar werd gesloten en zij voor 50 procent het bevel zouden krijgen over de coalitie. Het was overigens meer dan billijk dat het aanvoerderschap hen volledig toekwam;[3] niettemin namen zij genoegen met de helft ervan.
30-jarig bestand
[149] Dat was naar verluidt het antwoord van de raad, ook al verbood het orakel hen de alliantie met de Grieken aan te gaan. Zij streefden, ondanks hun angst voor het orakel, naar de totstandkoming van een 30-jarig bestand, opdat intussen hun zonen volwassen konden worden. Zonder bestand verwachtten zij dat, wanneer zij boven op de tegenslag die hen was overkomen, ook nog een nederlaag tegen de Perzen zouden lijden, hun toekomst er een zou zijn van onderworpenheid aan de Lakedaimoniërs.
Onacceptabel voorstel
De boodschappers die uit Sparta kwamen,[4] reageerden op de verklaring van de raad als volgt. Het verzoek om een bestand zouden zij aan het assemblé van de coalitie voorleggen. Zij waren wel ertoe gemachtigd een antwoord te geven over het aanvoerderschap en dat luidde: “Wij hebben twee koningen, Argos één. Het is onmogelijk ook maar één van de koningen van Sparta het aanvoerderschap te ontnemen,[5] maar wij zien geen enkel bezwaar om de koning van Argos naast de twee van ons een gelijke stem te laten hebben.”[6]
Het gevolg was dat de inwoners van Argos verklaarden de meerderheid van de Spartanen niet te accepteren, maar ervoor te kiezen liever door de Perzen te worden overheerst dan ook maar één stap te wijken voor de Lakedaimoniërs. Zij droegen de boodschappers op vóór zonsondergang hun land te verlaten; zo niet, zouden zij als vijanden worden behandeld.
Xerxes verzoek aan Argos
[150] Tot zover hierover de lezing van Argos. Elders in Griekenland doet een ander verhaal de ronde. Xerxes had een heraut naar Argos gestuurd, nog voordat hij aan zijn legertocht tegen Griekenland was begonnen. Deze zou na zijn aankomst de volgende woorden hebben gesproken: “Mannen van Argos, koning Xerxes laat u dit weten. Wij beschouwen Perses, van wie wij afstammen, als de zoon van Danaë’s zoon Perseus en geboren uit Andromeda, dochter van Kefeus. Het kan zomaar zijn dat wij afstammelingen van jullie zijn. Het is niet gepast dat wij ten strijde trekken tegen onze voorouders en net zomin dat jullie door anderen te steunen onze tegenstanders worden, maar wel dat jullie kalm blijven en je afzijdig houden. Want wanneer de dingen gaan zoals ik het wil, zal ik niemand hoger achten dan jullie.”
De inwoners van Argos hoorden deze woorden en namen die volgens zeggen zeer serieus. Zij boden niet meteen hulp, noch eisten zij hun aandeel, maar toen de Grieken probeerden zich van hun steun te verzekeren, kwamen zij wél met hun eis, juist omdat zij wisten dat de Lakedaimoniërs het bevel niet met hen zouden delen. Zo werd dit hun excuus om zich afzijdig te houden.
Een vergelijkbaar geval
[151] Er zijn Grieken die beweren dat het volgende voorval, dat vele jaren later plaatsvond,[7] in overeenstemming is met het bovenstaande. Het was puur toeval dat in het Sousa van Memnon[8] om een andere kwestie gezanten uit Athene waren, Hipponikos’ zoon Kallias en zijn begeleiders.[9] Rond diezelfde tijd waren ook uit Argos gezanten naar Sousa gestuurd om Xerxes’ zoon Artaxerxes te vragen of de vriendschappelijke betrekkingen die zij met Xerxes hadden gesloten, nog van kracht waren; misschien werden zij door hem wel als vijanden beschouwd. Koning Artaxerxes zei dat die natuurlijk nog van kracht waren en hij Argos de meest bevriende stad vond.[10]
De mening van de schrijver
[152] Ik kan niet precies vertellen of Xerxes wel of niet een heraut met die boodschap naar Argos had gestuurd en gezanten uit Argos naar Sousa waren gekomen om Artaxerxes te peilen over vriendschappelijke betrekkingen. Ik geef alleen de opvattingen in dezen weer die de inwoners van Argos zélf geven. Zoveel weet ik wel: als wij allen onze eigen tekortkomingen bijeenrapen om ze met die van de buren te ruilen, zou eenieder van ons na een blik daarop te hebben geworpen maar al te graag het door ons ingebrachte weer terugnemen.[11]
Argos heeft daarom niet het ergste op zijn geweten. Het is mijn plicht te informeren wat verteld wordt, maar dat wil helemaal niet zeggen dat ik het moet geloven. Laat deze opmerking op elk onderwerp van toepassing zijn. Dit wordt immers ook verteld over de inwoners van Argos: op hun uitnodiging zouden de Perzen Griekenland zijn binnengevallen, omdat hun strijd tegen de Lakedaimoniërs er slecht voorstond en hen alles liever was dan de ellende waarin zij zich bevonden.
[1] Het verhaal hierover valt te lezen in boek 6, hfdstt. 77-79.
[2] Een gebruikelijke metafoor voor leiderschap van een kleine elite t.o.v. de rest.
[3] De aanspraken waren eerder sentimenteel dan rationeel en dateren uit een mythisch verleden.
[4] De boodschappers die de coalitie stuurde, vertegenwoordigden diverse Griekse staten; de Spartanen onder de boodschappers gaven hun eigen reactie op de verklaring van de raad van Argos.
[5] Slechts één koning de (gedeelde) leiding over de coalitie geven was constituitoneel niet mogelijk, omdat in Sparta twee koningen tegelijk en met dezelfde volmacht regeerden.
[6] Daarmee zou de stemverhouding Sparta-Argos (2 tegen 1) altijd in het nadeel van de laatste zijn.
[7] In 448 vóór Christus, het jaar van de ‘vrede van Kallias’: de Perzen zouden voortaan op Grieks grondgebied en in Griekse wateren geen interventies plegen.
[8] Zoals ook terloops is genoemd in boek 5, hfdst. 53, zou Sousa gesticht zijn door Memnon (Gr. Μέμνων), mythische koning van Ethiopië.
[9] De schrijver geeft subtiel aan dat Kallias niet de enige getuige was van het voorval.
[10] Dit moet als indirect bewijs dienen van Argos’ bevriende relatie met de Perzen onder Xerxes.
[11] Een van de zeldzame momenten waarop de schrijver zijn eigen mening laat doorschemeren.