[23] Periandros, de man die Thrasyboulos tipte over het orakel, was de zoon van Kypselos en tiran van Korinthe. Hij maakte volgens de Korinthiërs (de Lesbiërs bevestigen dit)[1] tijdens zijn leven een buitengewoon wonder mee: Arion uit Methymna, die op een dolfijn bij Tainaron aan wal werd gebracht. In zijn tijd had je geen betere zanger en citerspeler en hij was, voorzover wij weten, de eerste die een dithyrambos[2] componeerde, hiermee een nieuw genre creëerde en deze in Korinthe liet opvoeren.[3]
Bedreigd en bestolen
[24] Het verhaal gaat dat deze Arion, die het grootste gedeelte van zijn tijd aan het hof van Periandros doorbracht, zijn zinnen had gezet op een zeereis naar Italië en Sicilië.[4] Nadat hij er veel geld had verdiend,[5] wilde hij naar Korinthe terugkeren. Hij vertrok vanuit Taras en omdat hij alleen Korinthiërs vertrouwde, huurde hij een schip met Korinthische bemanning. Maar op zee smeedden de zeelieden een complot om Arion van boord te gooien en z’n geld op te strijken. Arion kreeg dat door en sprak op hen in; hij bood ze geld en smeekte om zijn leven. Natuurlijk kon hij ze niet op andere gedachten brengen en de zeevaarders eisten dat hij zichzelf van het leven beroofde, in welk geval hij aan land een graf zou krijgen, of van boord sprong zo de zee in.[6]
Arion werd in het nauw gedrongen, wist het niet meer en vroeg, nu hun besluit vaststond, om een gunst: “Laat mij in vol tenue[7] op de achterplecht[8] staan en een lied zingen.” Hij beloofde na het lied er een eind aan te maken. Ze verheugden zich erop te mogen luisteren naar de beste zanger van de wereld en trokken zich terug van de achtersteven naar het midden van het schip. Hij trok zijn complete tenue aan, pakte z’n citer en ging op de achterplecht staan, waar hij zijn partij als tenor[9] afwerkte en na de laatste tonen ervan zichzelf in zee wierp, precies zoals hij gekleed ging: in vol tenue.

Arion gered
De zeelieden voeren terug naar Korinthe, maar Arion werd volgens zeggen door een dolfijn[10] opgepikt en bij Tainaron[11] aan wal gebracht. Eenmaal afgestapt liep hij in zijn tenue naar Korinthe en raakte daar aangekomen niet uitverteld over wat hij allemaal had meegemaakt. Uit ongeloof plaatste Periandros Arion onder verscherpt toezicht en liet hem nergens naartoe gaan, maar keek wel uit naar de zeevaarders. Toen zij waren opgedoken, liet hij hen bij zich komen en informeerde of ze iets over Arion konden vertellen. Ze zeiden dat hij veilig en wel was ergens in Italië en dat ze hem in goeden doen in Taras hadden achtergelaten, waarop Arion zich aan hen presenteerde in de kleren die hij droeg, toen hij van boord sprong. Ze waren stomverbijsterd en konden, eenmaal ontmaskerd, niet langer ontkennen.[12]
Dat nu wordt door zowel de Korinthiërs als de Lesbiërs verteld en er bestaat van Arion een bescheiden, bronzen sculptuur bij Tainaron: een man gezeten op een dolfijn.
Dood van Alyattes
[25]
Na die zich maar voortslepende oorlog tegen de Milesiërs stierf de Lydiër
Alyattes. Hij is zevenenvijftig jaar koning geweest. Bevrijd van zijn ziekte
was hij de tweede[13]
uit dat koningshuis die aan Delfi een wijgeschenk gaf: een groot mengvat van
zilver met een onderstel van ijzer dat aaneengelast was, een bezienswaardig object
onder alle wijgeschenken in Delfi.[14]
Het was het werk van Glaukos van
Chios,[15]
die in zijn eentje de techniek van het lassen van ijzer heeft uitgevonden.
Aanbevolen literatuur
De achtergronden van het “sprookje” van Arion (is het beeldje van de man op de dolfijn een versiersel op de drievoet die de zanger op een concours tijdens zijn reis heeft gewonnen?) zijn het onderwerp van het krantenartikel van D.C. Steures, Een sprookje ontraadseld, in: dagblad Trouw, d.d. 18 juli 1998.
Voor dolfijnen en hun religieuze functie bij de Grieken zie Jordi Redondo, Myths around the Dolphin in Greek Religion, in: The Power of Form. Recycling Myths, uitg. A.R. Fernandes, P. Serra & R.C. Fonseca (academia.edu, 2015).
[1] Arion kwam uit Methymna op Lesbos; de eilandbewoners kenden dit verhaal dus goed.
[2] De dithyrambe, dithyrambos (Gr. διθύραμβος), was een cultisch lied, vnl. ter ere van Dionysos, waarbij een zanger zichzelf begeleide op een snaarinstrument en geassisteerd werd door een koor; Aristoteles stelt dat de tragedie uit de dithyrambe is ontstaan (Ars Poetica 4, 1449a).
[3] Vergist de schrijver zich hier? Arion was actief in de tweede helft van de 7de eeuw vóór Christus, maar de ‘dithyrambos’ wordt al door de dichter Archilochos vijftig jaar eerder genoemd (fr. 120 sive Ath. 14.628a).
[4] De steden in Zuid-Italië en op Sicilië waren welvarend en aan de hoven van diverse vorsten kon door kunstenaars fortuin worden gemaakt; je zou kunnen zeggen dat Arion op ‘tournee’ ging.
[5] In zekere zin is dit een anachronisme, want gemunt geld (de brontekst maakt melding van chremata, Gr. χρήματα, wat ook ‘bezittingen’ kan betekenen) kwam pas aan het eind van de zesde eeuw vC in omgang; het verhaal speelt zich echter af tijdens de heerschappij van Periandros (reg. 627-585 vC).
[6] Voor een Griek een weinig aantrekkelijk perspectief, omdat zijn ziel geen rust zou krijgen, zoalng als zijn lichaam onvindbaar was.
[7] De citerspeler speelde op z’n citer doorgaans gehuld in een purperkleurig gewaad en met een krans op het hoofd.
[8] Het verhoogde gedeelte op de achtersteven van een schip, waar de kapitein zijn plek had; Arion betrad als het ware een ‘bühne’.
[9] De brontekst maakt melding van een ‘hoge melodie’, orthios nomos (Gr. ὄρθιος νόμος), een cultisch gezang voor Apollo; het is Arions eerbetoon aan de beschermgod van de musische kunsten.
[10] Het dier is op de tonen van de zanger afgekomen; uit Taras, Methymna op Lesbos en Korinthe zijn munten bekend met de afbeelding van een dolfijn met een persoon op zijn rug.
[11] Zo ongeveer het zuidelijkste puntje van de Peloponnesos; Arion had nog een lange weg over land te gaan om Korinthe te bereiken.
[12] Opvallend genoeg rept de schrijver nergens over een bestraffing van de Korinthische zeelieden of teruggave van het gestolene.
[13] Gyges was hem voorgegaan (zie hfdst. 14).
[14] In de tweede eeuw na Christus was het onderstel het enige wat van Alyattes’ wijgeschenk nog te zien was (Pausanias, Perihegesis 10.16.1-2).
[15] Glaukos van Chios was een tijdgenoot van Gyges; het is aannemelijk dat Alyattes een familiestuk aan de god in Delfi heeft geschonken.