[86] Dit was er volgens de Atheners gebeurd. Volgens de Aigineten echter waren de Atheners niet op één schip gekomen: tegen één schip of een paar schepen hadden zij zich gemakkelijk verzet. Nee, de Atheners voeren op vele schepen naar hun gebied, maar zijzelf ontweken hen en het is niet tot een zeeslag gekomen. Hun uitleg maakt niet duidelijk of zij inzagen dat zij in de minderheid waren en daarom de zeeslag uit de weg gingen of juist met opzet zoiets deden.
Standbeelden op de knieën
Omdat niemand tegen hen de strijd aanbond, gingen de Atheners van boord en richtten hun aandacht op de standbeelden. Toen zij die niet van hun sokkels konden aftrekken, sloegen zij er touwen omheen en trokken er zó aan, totdat beide standbeelden door het getrek hetzelfde deden (een versie die ik niet geloof, iemand anders misschien wel): ze vielen voor hen op de knieën en zijn sindsdien in die houding gebleven.[1]
Argos steunt Athene
De Aigineten beweren dat de Atheners dat deden, maar dat, toen zij op de hoogte waren van het plan van de Atheners om tegen hen op te trekken, zijzelf van de inwoners van Argos steun kregen. De Atheners landden op Aigina en de inwoners van Argos waren er om hen te helpen. Ongezien waren zij vanuit Epidauros naar hun eiland overgestoken, sneden de Atheners de pas af naar hun schepen en verrasten hen met een aanval. Precies op dat moment kwam de bliksem en begon de aarde te beven.
Eén overlevende
[87] Dit is de versie van de inwoners van Argos en van de Aigineten. Ook de Atheners geven toe dat slechts één van hen het heeft overleefd en in Attika is teruggekeerd. Daarentegen beweren de inwoners van Argos dat die man de enige overlevende was, omdat zíj het Attische leger vernietigd hadden, maar volgens de Atheners was dat het werk van de goden.
Zelfs die ene man heeft het niet overleefd, maar kwam als volgt aan zijn eind. Teruggekeerd in Athene bracht hij verslag uit van de slechte afloop. Toen de vrouwen van de mannen die uitgestuurd waren het hoorden, maakten zij zich kwaad dat hij als enige van allen het had overleefd. Zij gingen om die man staan en vroegen hem één voor één waar hun man was gebleven, terwijl zij met hun mantelspelden[2] op hem inprikten.
Voortaan een chiton
Zo kwam die man aan zijn eind en de Atheners kwamen tot de conclusie dat de daad van hun vrouwen nog erger was dan hun nederlaag. Zij wisten hun vrouwen geen andere straf te geven dan hen voortaan Ionische kledij te laten dragen. Vroeger namelijk droegen de vrouwen van de Atheners Dorische kleren, die erg leken op Korinthische. Zij lieten hen dus voortaan de linnen chiton[3] dragen om geen spelden te hoeven gebruiken.
[88] Om de waarheid te zeggen: dat kledingstuk was in oorsprong niet Ionisch, maar Karisch, omdat vroeger de klederdracht van de vrouwen, die bij ons nu Dorisch heet, overal in Griekenland dezelfde was.[4] Het gevolg van dit alles was, dat bij de inwoners van zowel Argos als Aigina het gebruik ontstond om spelden te maken die anderhalf maal zo groot zijn dan de toen gebruikelijke maat en om vrouwen vooral in de tempel van díe godinnen[5] spelden te laten wijden. Er mocht niets naar de tempel worden gebracht dat uit Attika kwam, zelfs geen kruik;[6] voortaan gold de afspraak om daar uit zelfgemaakte schenkkannen te drinken. De vrouwen van Argos en Aigina droegen sindsdien als gevolg van de onenigheid met de Atheners ook nog tot in mijn tijd gespen die groter waren dan voorheen.
Dertig jaar wachten met de strijd
[89] De vijandschap die tussen de Aigineten en de Atheners is onstaan, is begonnen op de wijze die ik heb verteld. Nu de Thebanen een beroep op hen deden, herinnerden zij zich de verwikkelingen rond de standbeelden en kwamen de Boiotiërs graag te hulp. Het kustgebied van Attika werd door de Aigineten verwoest en toen de Atheners de oorlog tegen de Aigineten wilden beginnen, bereikte hen een orakelspreuk uit Delfi: ze moesten dertig jaar wachten na de onrechtmatige daad van de Aigineten en in het één-en-dertigste jaar aan Aiakos een heiligdom toewijzen, daarna de oorlog tegen de Aigineten beginnen en dan zouden zij het succes behalen dat hen voor ogen stond. Wanneer zij meteen ten strijde zouden trekken, zouden zij hen uiteindelijk wel onderwerpen, maar in de ertussen liggende periode veel leed meemaken en ook veel leed toebrengen.
Toen de Atheners deze uitspraak vernamen, wezen zij Aiakos een heiligdom toe (dat nu op het marktplein staat), maar de mededeling dertig jaar te moeten wachten verdroegen zij niet, omdat zij door de Aigineten afschuwlijke dingen hadden geleden.
[1] De opmerkelijke houding van de beelden zal eerder te maken hebben met hun oorspronkelijk uiterlijk van vruchtbaarheidsgodinnen.
[2] De peplos (Gr. πέπλος), toen het standaard kledingstuk van een Griekse vrouw was een groot, loshangend kleed van wol dat over de schouder werd gedrapeerd en bijeengehouden door een speld (of gesp) met scherpe punt, een perone (Gr. περονή).
[3] De chiton (Gr. χίτων) was een linnen kledingstuk lichter dan de wollen peplos en aaneengestikt.
[4] Karia (Gr. Καρία), het zuidwestelijk gebied van huidig Turkije en de geboortestreek van de schrijver, was Dorisch in taal en cultuur.
[5] De eerder genoemde vruchtbaarheidsgodinnen Damia en Auxesia.
[6] De Attische vaasindustrie (en daarmee de economie) was in de tweede helft van de vijfde eeuw vóór Christus sterk gegroeid.