Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Athene in Perzische handen

[49] De aanvoerders uit de genoemde steden kwamen bijeen bij Salamis en hielden beraad. Eurybiades had voorgesteld om eenieder zijn mening te laten geven over de voor de zeeslag meest geschikte locatie in het gebied dat zij nog in handen hadden. Attika was reeds opgegeven en dit voorstel deed hij met het oog op de andere gebieden.

Over het algemeen waren de sprekers het met elkaar eens: naar de Isthmos varen en op zee het gevecht aangaan ter verdediging van de Peloponnesos. Daarbij gaven zij als argument dat, áls zij het zeegevecht zouden verliezen, zij op Salamis op een eiland zouden worden ingesloten, waar iedere hulp voor hen zou uitblijven, maar zij bij de Isthmos zouden kunnen ontsnappen naar hun eigen troepen.

Verwoeste stad

[50] Terwijl de legeraanvoerders uit de Peloponnesos dat aan het bespreken waren, was een man uit Athene gekomen met de mededeling dat de Perzen Attika hadden bereikt en aan haar totale verwoesting waren begonnen. Het leger dat met Xerxes door Boiotia trok, had de stad van de Thespiërs na hun vertrek naar de Peloponnesos in de as gelegd, evenals die van de Plataiërs. Nu was het in Athene en vernietigde alles wat er was. Thespeia en Plataiai werden platgebrand, toen het van de Thebanen had begrepen dat zij niet aan de kant van de Perzen stonden.

Een enkele achtergeblevene

[51] Sinds het oversteken van de Hellespont, waarvandaan de Perzen met hun opmars begonnen en waar zij één maand hebben besteed aan de overtocht naar Europa, hebben zij er nog eens drie maanden over gedaan om Attika te bereiken. Dat gebeurde tijdens de bestuursperiode van Kalliades.[1] Zij namen de stad in in verlaten toestand en troffen slechts een handvol Atheners aan in het heiligdom, opzichters en straatarm volk. Deze mensen wilden door de burcht met deuren en planken te barricaderen de aanvallers van zich afhouden. Zij waren niet uitgeweken naar Salamis, deels omdat zij daarvoor niet de middelen hadden, maar ook omdat zijzelf dachten het raadsel van de orakelspreuk van de Pythia te hebben ontdekt, die sprak van de onneembaarheid van de muur van hout.[2] Dat was precies de schuilplaats, zoals bedoeld door het orakel, niet de schepen.[3]

Hevig verzet

[52] De Perzen namen positie in op de heuvelrug tegenover de burcht, door de Atheners de Arēios pagos genoemd,[4] en belegerden die als volgt: ze wikkelden telkens vlas om hun pijlen, staken deze in brand en schoten ze af op de barricade. De belegerde Atheners wisten toch de Perzen van zich af te slaan, hoewel zij in een hachelijke situatie waren beland en de barricade het had begeven. Zelfs voorstellen tot capitulatie die de zonen van Peisistratos deden,[5] accepteerden zij niet, maar zij bleven van zich afslaan en bedachten onder andere de list om keien naar beneden te laten rollen, wanneer de Perzen tot de poort waren genaderd. Het gevolg was dat Xerxes langere tijd zich machteloos voelde, omdat hij hen niet gevangen kon nemen.

Sluiproute

[53] Uiteindelijk kwam voor de Perzen een uitweg uit de impasse. Het was volgens de voorspelling onvermijdelijk dat het vasteland van Attika volledig in handen kwam van de Perzen. Enkelen van hen klommen omhoog vóór de burcht, maar áchter de poort en de weg omhoog, juist daar waar niemand de wacht hield noch verwachtte dat ook maar enige ziel aan die kant naar boven zou klimmen. Ze deden dat langs het heiligdom van Kekrops’ dochter Aglauros,[6] ondanks het steile terrein.

Toen de Atheners zagen dat zij de weg naar boven hadden gevonden, stortten sommigen zich van de muur naar beneden en vonden de dood, anderen zochten hun toevlucht in het binnenste van de tempel. De Perzen die de weg naar boven hadden gevonden, liepen eerst in de richting van de poort, maakten die vrij en doodden de mensen die om hun leven smeekten. Nadat iedereen door hen om het leven was gebracht, plunderden zij het heiligdom en werd door hen de burcht volledig in de as gelegd.

Xerxes meldt succes

[54] Zodra Xerxes Athene volledig in handen had gekregen, stuurde hij een bode te paard naar Sousa om Artabanos[7] te berichten van het succes van die dag. Een dag na het wegsturen van de bode riep hij de ballingen uit Athene die met hem waren meegekomen, bijeen en gaf hen het bevel de burcht te beklimmen en op hun eigen manier dieren te offeren. Hij liet hen dat doen, blijkbaar omdat hij iets had gedroomd óf omdat na het platbranden van het heiligdom zijn geweten ging knagen. Ik zal uitleggen waarom ik dit ter sprake heb gebracht.

[55] Daar op de burcht bevindt zich van Erechtheus, die volgens de legende uit de aarde was geboren, een tempel met daarin een olijfboom en zeewater. De Atheners vertellen dat Poseidon en Athena dat als bewijs hebben achtergelaten, toen zij het land claimden.[8] Het liep zo dat de olijfboom tegelijk met de rest van de tempel door de Perzen werd platgebrand. Toen een dag later na de brandstichting die Atheners die van de Perzische koning moesten offeren, naar de tempel omhoogklommen, zagen zij dat uit de stam een loot was opgekomen van bijna een halve meter hoogte.[9] Daarvan maakten zij melding.


[1] Hij was archont (Gr. ἄρχων), jaarlijks gekozen hoogste stadsbestuurder, wiens ambtsjaar halverwege juni aanving; de Perzen hebben dus half september (of eind augustus?) Athene bezet. Deze datering wordt bevestigd door Dionysiοs van Halikarnassos (Antiquitates Romanae 9.1.1) die het consulaat van Caeso Fabius en Spurius Furius in Rome (479 vC) plaatst “tijdens de 75ste olympiade, toen Kalliades archont van Athene was” (ἐπὶ τῆς ἑβδομηκοστῆς καὶ πέμπτης ὀλυμπιάδος ἄρχοντος Ἀθήνησι Καλλιάδου).

[2] De (tweede) orakelspreuk is geciteerd in boek 7, hfdst. 141.

[3] De achterblijvers vatten de woorden van de Pythia nagenoeg letterlijk op.

[4] Deze ‘heuvel van Ares’ (Gr. Ἀρήιος πάγος) bevindt zich op 200 m. afstand ten westen van de Akropolis.

[5] De Peisistratiden (Gr. Πεισιστρατίδαι) hadden na hun verdrijving uit de Atheense politiek zich bij de Perzen aangesloten (zie boek 7, hfdst. 6, opm. 10), maar om welke zonen het precies ging laat de schrijver in het midden.

[6] Een grot in de noordwestelijke wand van de Akropolis, vanwaaruit een in de rotswand uitgehouwen trap naar boven leidde.

[7] Xerxes had aan hem het toezicht over het paleis overgelaten (zie boek 7, hfdst. 52).

[8] Tijdens het koningschap van Kekrops zochten Poseidon en Athena ieder met hun eigen geschenken de gunst van de Atheners, die uiteindelijk voor de laatste kozen.

[9] De tekst noemt de lengtemaat van een el (Gr. πῆχυς), d.w.z. 46 cm.