Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Atheners op de beste plek

[26] Er ontstond toen tijdens de opstelling een flinke woordenwisseling tussen de Atheners en de manschappen uit Tegea. Elk van beide partijen stond erop een van de vleugels te krijgen[1] en motiveerde dit met prestaties uit het recente én verre verleden.

Het standpunt van de Tegeaten

De manschappen uit Tegea brachten van hun kant het volgende in: “Alle bondgenoten vonden op alle expedities van de coalitie die vroeger en kort geleden door de Peloponnesiërs zijn gehouden, altijd dat wij die positie verdienden. Dat dateert van de tijd dat de Herakliden na de dood van Eurystheus hebben geprobeerd op de Peloponnèsos terug te keren. We verkregen dat voorrecht door het volgende voorval. Toen wij samen met de Achaiërs en de Ioniërs die in die tijd op de Peloponnèsos waren naar de Isthmos erop uittrokken om hulp te bieden en ons daar opstelden tegen de terugkeerders, pleitte volgens zeggen Hyllos ervoor om niet onnodig risico’s te lopen door de legers tegen elkaar te laten vechten. Als er iemand in het Peloponnesische leger was die zij van hen de beste vonden, moest deze tegen hem onder condities een gevecht van man tegen man leveren. De Peloponnesiërs stemden hiermee in en spraken af onder de volgende voorwaarde: mocht Hyllos de Peloponnesische aanvoerder verslaan, konden de Herakliden naar hun vaderland terugkeren; aan de andere kant, als hij verloor, moesten de Herakliden weggaan en hun leger terugtrekken en honderd jaar lang geen poging doen op de Peloponnèsos te komen. Van alle bondgenoten werd Echemos, zoon van Aëropos, kleinzoon van Kèfeus, uitgekozen die legeraanvoerder en onze koning was en zich spontaan meldde.[2] Hij ging het tweegevecht aan en doodde Hyllos. Dankzij die prestatie hebben wij van de Peloponnesiërs naast andere belangrijke privileges die wij onafgebroken genieten ook het voorrecht gekregen om altijd de leiding te hebben over die ene vleugel, wanneer door de coalitie een expeditie wordt ondernomen. Spartanen, tegen jullie verzetten wij ons niet, maar wij laten aan jullie de keuze welke vleugel jullie willen aanvoeren. Wij stellen echter dat de leiding van de andere vleugel ons toekomt, zoals dat altijd is geweest. Nog afgezien van die prestatie die wij hebben aangehaald, verdienen wij het meer dan de Atheners om op die positie te staan. Talrijk zijn de gevechten die wij succesvol tegen jullie, Spartiatai, hebben gevoerd, talrijk ook die tegen anderen.[3] Het is daarom logisch dat wij en niet de Atheners de andere vleugel krijgen. Van hen zijn er geen prestaties zoals wij die hebben geleverd, noch vroeger noch in een recent verleden.”

Het standpunt van de Atheners

[27] Dat waren hun woorden. De reactie van de Atheners luidde als volgt: “We weten niet beter of we zijn samengekomen om tegen de Perzen te vechten, niet om te discussiëren. De anderen uit Tegea hebben succesvolle prestaties op tafel gelegd niet alleen uit een ver, maar ook uit een recent verleden, die in die hele periode door ons beiden zijn geleverd. Nu zijn wij genoodzaakt jullie duidelijk te maken waaraan vanwege onze niet aflatende dapperheid wij het oude recht danken de voorste gelederen in te nemen, meer dan de Arkadiërs. Wij waren de enigen die de Herakliden opvingen wier leider zij naar eigen zeggen op de Isthmos hebben gedood. Zij werden voorheen door alle Grieken afgewezen bij wie zij aanklopten op hun vlucht voor onderdrukking door de Mykeners. We hebben een eind gemaakt aan de arrogantie van Eurystheus door samen met hen de toenmalige bewoners van de Peloponnèsos in een gevecht te verslaan. Wij brengen verder onder de aandacht dat, toen de inwoners van Argos die met Polyneikes tegen Thebe optrokken,[4] waren gesneuveld en onbegraven lagen, wij tegen de Kadmeioi zijn opgetrokken en dat hun lijken door ons zijn geborgen en in Eleusis op ons grondgebied zijn begraven. Ons optreden tegen de Amazonen, die van de rivier Thermodon kwamen[5] en het Attische land binnenvielen, mag er ook zijn. Ook tijdens de Trojaanse Oorlog hebben wij voor niemand ondergedaan.[6] Echt zinvol is het niet om deze zaken te vermelden: wie vroeger goed was, kan nu evengoed minder zijn en andersom. Genoeg over oude prestaties. Als wij geen enkele andere prestatie hadden geleverd, zoals daarvan er vele, voortreffelijke zijn vooral op naam van andere Grieken, dan toch verdienen wij het na de prestatie bij Marathon om dat voorrecht te hebben en zelfs meer.[7] Wij waren de enige Grieken die het alleen tegen de Perzen opnamen en zo’n groot gevecht aangingen en… we hebben het overleefd en 46 volkeren bedwongen.[8] Alleen al door die prestatie is het toch zeker terecht dat wij op die positie staan? Nee, het is niet juist onder de gegeven omstandigheden om ruzie te maken over onze opstelling, daarom zijn wij bereid om ons naar jullie, Lakedaimoniërs, te voegen: waar en tegenover wie is het volgens jullie het meest geschikt voor ons om te staan? Overal waar jullie ons opstellen, zullen we ons best doen. Jullie zijn de bevelhebbers, wij gehoorzamen.”

De Spartanen beslissen

[28] Dat was hun antwoord en de Spartaanse troepen riepen unaniem dat de Atheners méér dan de Arkadiërs het verdienden om de vleugel te bezetten. Zo kwam het dat de Atheners die positie kregen en de manschappen uit Tegea het nakijken gaven. (…) 


[1] De meest eervolle gevechtspositie was die op de linker vleugel; de Spartanen hadden de rechter vleugel geclaimd.

[2] Opmerkelijk genoeg is het niet de Mykeense aanvoerder Atreus, maar de Arkadiër Echemos die in naam van de Peloponnesiërs de uitdaging van Hyllos aanneemt.

[3] De woorden zijn zo gekozen dat geen afbreuk wordt gedaan aan de verrichtingen van Athene, maar de eigen prestaties in positief daglicht worden gesteld.

[4] Polyneikes was de zoon van Oidipous en zou met zijn oudere broer Eteokles de macht over Thebe delen, maar werd door hem verdreven; in Argos vond hij hulp van koning Adrastos (de zgn. ‘Zeven tegen Thebe’).

[5] D.w.z. de leefomgeving van de Amazones nabij de stad Themiskyra (genoemd in boek 4, hfdst. 86), aan de zuidkust van de Zwarte Zee.

[6] Een retorisch argument, want in Homeros’ Ilias is de rol van de Atheners marginaal.

[7] De roem van de Atheners om hun overwinning bij Marathon had in tien jaar tijd reeds mythische proporties bereikt.

[8] De volkeren in het Perzische leger zijn beschreven in boek 7, hfdstt. 61-80; het is de vraag of de precieze aantallen, die veel later door de schrijver onderzocht zijn, toen al bekend waren.