[31] We hebben kennis over de Nijl – zijn loop in Egypte niet meegerekend – zo ver als er vier maanden[1] over water en land wordt gereisd. Nadere berekening leert dat dat het aantal maanden is dat je nodig hebt om van Elefantine naar die “overlopers” te reizen. De rivier stroomt vanuit het westen, waar de zon ondergaat. Vanaf dat punt kan niemand zekerheid verschaffen. Hitte verandert het gebied daar in een woestijn.
Informatie van de Nasamonen
[32] Nu heb ik het volgende gehoord van mensen uit Kyrene die zeiden dat ze naar het orakel van Ammon zijn gegaan en met Etearchos hebben gesproken, koning van de Ammoniërs. Op een of andere wijze kwamen zij tijdens het onderhoud, na het over andere dingen te hebben gehad, op de Nijl als onderwerp: wie kent zijn bronnen? Waarop Etearchos vertelde dat een keer Nasamonen bij hem waren gekomen. Dat is een volk in Libya dat aan de Syrte woont en nog iets oostelijker daarvan.
Toen de Nasamonen waren gekomen, werd hen gevraagd of zij iets meer konden vertellen over de Libische woestijn. Zij zeiden dat bij hen prominente mensen waaghalzen van zonen hadden gehad die, toen zij eenmaal volwassen waren geworden, tot het uiterste gingen in de plannen die zij bedachten. Een van de dingen die ze deden was dat vijf van hen zich bij loting lieten aanwijzen om een kijkje te nemen in de Libische woestijn; misschien konden zij meer ontdekken dan anderen die het verst gekomen waren.
De Libiërs en hun talrijke stammen wonen in een uitgestrekt gebied aan de zee noordelijk van hen helemaal vanaf Egypte tot aan het voorgebergte Soloeis, het uiterste puntje van Libya, met uitzondering van wat in bezit is van de Foeniciërs[2] en de Grieken.[3] Meer landinwaarts en voorbij de mensen die aan de kust leven, is Libya rijk aan wilde dieren. Achter het gebied met wilde dieren ligt zand en is het kurkdroog en geheel onbewoond.
Op expeditie
De kerels werden dus door hun makkers op pad gestuurd en reisden, goed voorzien van water en voedsel, eerst door het bewoonde gebied. Toen ze die achter zich hadden gelaten, bereikten ze het gebied met de wilde dieren en vandaar liepen zij door de onbewoonde wereld, terwijl ze de weg namen in westelijke richting. Nadat ze dagenlang door een gebied van een en al zand waren getrokken, zagen ze op een gegeven moment bomen in een dal[4] groeien. Ze gingen daarop af en plukten het fruit dat aan de bomen hing. Maar toen zij daarmee bezig waren, kwamen er mannetjes op hen af, kleiner dan mannen van gemiddelde lengte,[5] en namen hen als gevangenen mee. De Nasamonen spraken hun taal helemaal niet en de ontvoerders die van hen niet.
Ze namen hen mee door zeer grote moerassen en na het passeren daarvan kwamen zij in een stad waar alle mensen even groot waren als de ontvoerders en een donkere huid hadden. Langs de stad stroomde een grote rivier vanuit het westen in oostelijke richting en daarin waren krokodillen te zien.
[33] Ik hoop tot zover het verhaal van de Ammoniër Etearchos volledig te hebben weergegeven. Hij vertelde volgens de Kyreneërs nog iets: de Nasamonen wisten zich te bevrijden en de mensen bij wie zij waren terechtgekomen, waren allemaal tovenaars. Etearchos kwam verder tot de slotsom dat de rivier die langs hen stroomde, de Nijl was. Inderdaad leidt gezond verstand tot deze gedachte. De Nijl stroomt vanuit Libya en snijdt het land doormidden.
De Nijl vergeleken met de Istros
Door het onbekende te beredeneren op grond van wat wél bekend is, kom ik ook nog tot de conclusie dat hij begint van een punt even ver als de Istros. De rivier Istros begint in het gebied van de Kelten en bij de stad Pyrene[6] en splitst met zijn stroom Europa in twee helften. De Kelten leven voorbij de Zuilen van Herakles[7] en zijn buren van de Kynesiërs,[8] die in het uiterste westen van Europa wonen. De Istros stroomt dwars door heel Europa en mondt uit in de Pontos Euxeinos,[9] waar Istria ligt, dat bewoond wordt door kolonisten uit Milete.
[34] Nu zijn velen bekend met de Istros, omdat hij door bevolkt gebied stroomt, maar er is niemand die iets over de bronnen van de Nijl kan vertellen. Libya, waardoorheen hij stroomt, is onbewoond en verlaten gebied. Over zijn loop is door mij verteld, zo diepgaand als mijn onderzoek kon zijn, en uitmonden doet hij in Egypte, dat zo ongeveer recht tegenover het bergachtige Kilikia ligt. Daarvandaan is het naar Sinope aan de Pontos Euxeinos een reis van vijf dagen voor iemand met weinig bagage. Sinope ligt recht tegenover waar de Istros in zee uitmondt. Ik denk daarom dat de Nijl op zijn weg dwars door Libya net zo lang is als de Istros.
Laat ik zoveel gezegd hebben over de Nijl.
[1] In hfdstt. 29-30 bedraagt het totale aantal reisdagen 112; de “vier maanden” is een ruime afronding naar boven, zeker als je bedenkt dat het Attische kalenderjaar tien maanden van elk 36 dagen telde en vier maanden 144 dagen telde (vgl. boek 1, hfdst. 32, opm. 57).
[2] Bedoeld worden de inwoners van Karthago.
[3] Bedoeld worden de door de Grieken gestichte kolonies Kyrene (vgl. boek 4, hfdst. 153 e.v.) en Barke (vgl. boek 4, hfdst. 160 e.v.).
[4] De brontekst maakt gebruik van de term “vlakte”, pedion (Gr. πέδιον); hier wordt een oase beschreven en deze ligt doorgaans op het laagste punt in het landschap.
[5] Ook de Pers Sataspes (boek 4, hfdst. 43) vertelde, na zijn terugkeer van zijn (mislukte) expeditie om het Afrikaanse contingent te ronden, over een ontmoeting met “kleine mensen”.
[6] De lengte van de Istros (Donau) had in de Griekse oudheid welhaast mythische proporties gekregen, maar het is duidelijk dat de schrijver over slechts vage kennis beschikt van de bovenloop van de rivier; Pyrene ligt aan de voet van de naar deze stad genoemde Pyreneeën (ten zuiden van huidig Perpignan).
[7] De zgn. Stèlai Herakleai (Gr. Στῆλαι Ἡρακλέαι), gebruikelijke omschrijving voor de Straat van Gibraltar; ze worden voor het eerst zo genoemd door Pindaros (Olymp. 3, r. 44).
[8] Een volk dat op het Iberische schiereiland aan de Guadiana (grensrivier tussen Portugal en Spanje) leefde.
[9] De gangbare naam voor de Zwarte Zee (vgl. boek 1, hfdst. 6, opm. 3).