Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

De Griekse vloot bij Salamis

[40] De Griekse vloot koerste op verzoek van de Atheners vanuit Artemision naar Salamis. De Atheners verzochten hierom omdat zij zelf hun vrouwen en kinderen uit Athene wilden evacuëren en vervolgens wilden overleggen wat er door hen moest worden gedaan. Zij wilden onder de huidige omstandigheden hun strategie heroverwegen, nu zij geen succes hadden gehad met hun concept.

Peloponnesiërs trekken zich terug

Zij dachten de Peloponnesiërs met hun volledige leger aan te treffen in Boiotia, waar zij de Perzen zouden opwachten, maar hiervan bleek niets waar. Nee, zij kwamen erachter dat zij zich achter de Isthmos verschansten, omdat het voortbestaan van de Peloponnesos hun eerste prioriteit was en zij die wilden bewaken en de rest opgeven. Op grond van die informatie vroegen zij hen daarom naar Salamis te koersen.

Evacuatie uit Athene

[41] De anderen koersten naar Salamis, de Atheners naar hun eigen gebied. Na hun aankomst deden zij een officiële mededeling: “Elke Athener moet gezin en kinderen in veiligheid brengen, zo goed als hij dat kan.” Daarop stuurden de meesten hen weg naar Troizen, sommigen naar Aigina,[1] anderen naar Salamis. Zij deden hun best ze in veiligheid te brengen, omdat zij aan de orakelspreuk gehoor wilden geven,[2] maar zeker ook om de volgende reden.

De Atheners beweren dat er in het heiligdom een grote slang huist die bewaker is van de burcht.[3] Het blijft niet bij woorden, want het is bij hen een vast ritueel om hem iedere maand te voeren. De maandelijkse kost is een honingkoek. Terwijl die koek al die tijd daarvóór werd genuttigd, bleef hij toen onaangeroerd. Toen de priesteres dat had gemeld, waren de Atheners nog meer ertoe bereid uit de stad te vertrekken, omdat zij dachten dat ook de godin de burcht had verlaten. Zodra alles in veiligheid was gebracht, voeren zij naar de legerbasis.

Vlootopbouw in Troizen

[42] Toen de schepen uit Artemision naar Salamis waren opgevaren, werd de rest van de Griekse vloot daarvan op de hoogte gebracht en voegde deze zich bij hen vanuit Troizen. Er was namelijk bevel gegeven om zich te verzamelen in Pogon,[4] de haven van Troizen. Er hadden zich veel meer schepen verzameld dan er bij Artemision aan de zeeslag hadden deelgenomen, afkomstig uit veel meer steden. Zij stonden onder aanvoering van dezelfde vlootcommandant als bij Artemision: Eurybiades, zoon van Eurykleides, een Spartaan, maar niet een van koninklijke huize. Verreweg de meeste en om er mee te varen meest geschikte schepen werden door de Atheners geleverd.

Deelnemende steden

[43] Dit waren de manschappen die aan de strijd deelnamen: Lakedaimoniërs van de Peloponnesos met zestien schepen, Korinthiërs met hetzelfde totaal als bij Artemision, Sikyoniërs met vijftien, Epidauriërs met tien, Troizen met vijf, Hermion met drie schepen.[5] Afgezien van de bewoners van Hermion ging het om mensen van Dorische en Makednische herkomst, die vanuit Erineon en Pindos en uiteindelijk Dryopis waren vertrokken. De bewoners van Hermion zijn Dryopen die door Herakles en de Maliërs uit Doris, zoals het gebied nu heet, zijn verdreven.[6]

[44] Die manschappen uit de Peloponnesos namen deel aan de strijd. Dit waren de manschappen van het vasteland daarbuiten: de Atheners, zij alleen al, met 180 schepen, bijna evenveel als alle anderen;[7] de Plataiërs hielpen de Atheners bij Salamis niet in de zeeslag, wat misschien kwam door de volgende gebeurtenis. Toen de Grieken zich terugtrokken van Artemision en zij ter hoogte van Chalkis waren gekomen, gingen de Plataiërs aan de overkant aan land in Boiotia en hielden zich bezig met de evacuatie van hun families. Bij die reddingsoperatie werden zij dus achtergelaten.

De Atheners waren in de tijd dat de Pelasgen heersten over wat nu Griekenland heet, Pelasgen en werden Kranaërs genoemd.[8] In de tijd van koning Kekrops heetten zij Kekropiden,[9] maar nadat Erechtheus de heerschappij had overgenomen, werd die naam veranderd in Atheners.[10] Toen Ion, zoon van Xouthos, hun legeraanvoerder was geworden, werden zij sindsdien Ioniërs genoemd.[11]

[45] De Megarenzen leverden hetzelfde totaal als bij Artemision, de Amprakioten boden hulp met zeven, de Leukadiërs met drie schepen. Deze laatsten zijn van Dorische afkomst en komen uit Korinthe.

[46] Van de eilandbewoners leverden de Aigineten 30 schepen. Zij beschikten over nog meer volledig bemande schepen, maar daarmee bewaakten zij hun eigen gebied; die 30 waren de best uitgeruste waarmee zij bij Salamis aan de zeeslag deelnamen. De Aigineten zijn Doriërs uit Epidauros en hun eiland heette oorspronkelijk Oinone.[12]

Na de Aigineten komen de Chalkidiërs met hun twintig schepen bij Artemision en de Eretriërs met hun zeven schepen. Hier gaat het om Ioniërs. Dan komen de Keërs met hetzelfde aantal schepen, van Ionische herkomst uit Athene. De Naxiërs leverden vier schepen, waarmee zij op pad waren gestuurd door hun landgenoten om zich bij de Perzen aan te sluiten, net als de andere eilandbewoners. Zij kwamen echter bij de Grieken terecht, omdat zij de bevelen naast zich neerlegden op aandringen van Demokritos, een man die onder de burgers aanzien genoot en toen het bevel voerde over een slagschip.[13] De Naxiërs zijn Ioniërs van oorsprong uit Athene. De bewoners van Styra leverden hetzelfde aantal schepen als bij Artemision, de Kythniërs één slagschip en een fregat. In beide gevallen gaat het om Dryopen. Ook bewoners van Serifos, Sifnos en Melos namen deel aan de strijd. Dat waren de enige eilandbewoners die de Perzen géén land en water hadden aangeboden.[14]

vloot bij Salamis
Overzicht van de aantallen schepen die zijn ingezet, opgesplitst naar slagschepen (triëreis) en fregatten (pentēkontoroi); het door de schrijver in hfdst. 48 genoemde totaal klopt niet.

[47] Dat zijn alle Grieken ten zuiden van Thesprotia en de rivier Acheron die aan de strijd deelnamen. De Thesprotiërs zijn buren van de Amprakioten en de Leukadiërs die vanuit de verste gebieden kwamen meevechten. De enigen voorbij die volkeren die met één schip het in gevaar verkerende Griekenland steunden, waren de bewoners van Kroton. Het bevel daarover was in handen van Faüllos, drievoudig winnaar van de Pythische spelen.[15] De bewoners van Kroton zijn in oorsprong Achaiërs.

[48] Waar de anderen meestreden met slagschepen, deden Melos, Sifnos en Serifos dat met fregatten.[16] De bewoners van Melos, in oorsprong afkomstig uit Lakedaimon, leverden er twee van, die van Sifnos en van Serifos, Ioniërs uit Athene, elk één. Het totale aantal schepen, de fregatten niet meegerekend, kwam op 378.[17]


[1] Er bestond enige rivaliteit met de Aigineten, maar die onenigheid is een jaar eerder bijgelegd (vgl. boek 7, hfdst. 145).

[2] De orakelspreuk wordt aangehaald in boek 7, hfdst. 140.

[3] Met het heiligdom wordt het Erechtheion bedoeld, de tempel gewijd aan Erechtheus, mythische koning van Attika; op vazen wordt hij voorgesteld als een mens met een slangenlijf.

[4] Lett. ‘baard’ (Gr. πώγων), wellicht omdat de natuurlijke haven die vorm had.

[5] Vergeleken met de aantallen in hfdst. 1 heeft de vloot duidelijk uitbreiding gekregen.

[6] Een summiere verwijzing naar de zogeheten ‘Dorische volksverhuizing’, door de schrijver in boek 1, hfdst. 56, uitgebreider beschreven.

[7] In hfdst. 48 komt de schrijver uit op een totaal van 378 slagschepen (géén fregatten).

[8] Naar Kranaä (Gr. Κραναά), de oude benaming voor de Atheense burcht, akropolis; de Atheners heetten vroeger Kranaoi Gr. Κραναoί, ‘rotsachtigen‘ of ‘rotsbewoners’).

[9] Kekrops (Gr. Κέκροψ) was de allereerste bewoner van de Atheense burcht, akropolis.

[10] Naar de godin Athena (Gr. Ἀθηνᾶ), die door Erechtheus exclusief vereerd werd.

[11] Deze benaming is voornamelijk voorbehouden aan het bevolkingsdeel dat zich later op de Egeïsche eilanden en de westkust van Anatolië vestigde.

[12] ‘Wijneiland’ naar oinos, ‘wijn’ (Gr. οἶνος), of is het een vergissing van de schrijver die in boek 5 (hfdst. 83) het centrale gedeelte van het eiland Oië (Gr. Οἴη) noemt? Aiakos, zoon van Zeus en nimf Aigina, was de eerste bewoner van het onbewoonde eiland, dat hij later naar zijn moeder noemde, niet te verwarren met de bergnimf in de Troas die de eerste vrouw van Paris werd.

[13] Hij was triërarchos (Gr. τριήραρχος) en dus niet de vlootcommandant.

[14] Deze typisch Perzische uitdrukking voor onvoorwaardelijke overgave is ook gebruikt in boek 4 (hfdstt. 126, 127, 132), boek 5 (hfdstt. 17, 18, 73), boek 6 (hfdstt. 48, 49 & 94) en boek 7 (hfdstt. 32, 131, 133, 138, 163 & 233); zie daar voor evt. opmerkingen.

[15] Pausanias (Perihegesis 10.9.2) vertelt dat deze atleet, door hem Faulos (Gr. Φαῦλος) genoemd, bij de Pythische spelen tweemaal de vijfkamp en eenmaal de hardloopwedstrijd had gewonnen; het schip had hij uit eigen middelen uitgerust en bemand met burgers uit Kroton die toen in Griekenland (Achaia) verbleven.

[16] Driedeksschepen, triëreis (Gr. τριήρεις), t.o. vijftigriemers, pentēkonteroi (Gr. πεντηκόντεροι).

[17] Deze opgave is niet in overeenstemming met de aantallen die apart zijn genoemd (vgl. overzicht); kan het zijn dat de schrijver toch de fregatten meerekent behalve de twee van Keos uit hfdst. 1?