[80] Nadat de commotie was gaan liggen en er meer dan vijf dagen waren verstreken, hielden de zeven die tegen de Magiërs in opstand waren gekomen beraad over de algemene toestand. Ze hielden speeches waarvan het bestaan door sommige Grieken in twijfel wordt getrokken, maar ze werden hoe dan ook gehouden.[1]
Democratie
Otanes stelde voor het bestuur in handen van de Perzen te leggen. Dit was wat hij zei: “Ik vind dat geen van ons meer koning mag worden. Dat is prettig noch goed. Jullie hebben gezien waartoe Kambyses’ arrogantie heeft geleid en ook met die van de Magiër hebben jullie kennisgemaakt. Hoe kan monarchie een deugdelijk iets zijn, wanneer deze ongecontroleerd kan doen wat zij wil? Sterker nog, zij kan de allerbeste die deze machtspositie inneemt tot ongebruikelijke denkbeelden bewegen. Arrogantie immers komt in hem op door de voordelen die voor het grijpen liggen en afgunst is iets wat van begin af aan een mens eigen is. Wie deze twee eigenschappen heeft, is diep verdorven. Veel ondoordachts doet hij, dronken van arrogantie en afgunst. Toch zou een alleenheerser zonder afgunst moeten zijn, juist omdat hij in alle opzichten een voordeel heeft. Hij is echter voor zijn medeburgers het tegenovergestelde daarvan. Hij misgunt de beste burgers het behoud van hun leven, wat hij de slechtste burgers juist wel gunt, en hij weet met laster uitstekend om te gaan. Volkomen onberekenbaar is hij, want wanneer je hem met mate bewondert, maakt hij zich erover kwaad dat je hem niet volledig respecteert, en wanneer je dat wél doet, maakt hij zich kwaad, omdat je hem de hielen likt. Het belangrijkste moet ik nog noemen: vaste gebruiken worden door hem ontwricht, vrouwen lastiggevallen en mannen zonder vorm van proces gedood. Een volk aan de macht draagt ten eerste een allermooiste naam, democratie,[2] en ten tweede doet het niets van de dingen die de koning doet. Het bekleedt zijn ambten door loting,[3] zijn bestuur is er een die wordt gecontroleerd en alle besluiten worden aan de volksvertegenwoordiging voorgelegd.[4] Ik stel dus voor dat wij afzien van het koningschap en invloed geven aan het volk. In verscheidenheid zit het algemeen belang.”
… of oligarchie…
[81] Megabyxos stelde voor de macht aan een selecte groep toe te vertrouwen. Dit was wat hij zei: “Ik wil mij aansluiten bij wat Otanes zei over het beëindigen van de alleenheerschappij. Wanneer hij echter voorstelt de macht aan het volk over te dragen, heeft hij het niet bij het juiste eind. Niets is kortzichtiger en pretentieuzer dan nutteloos gepeupel. Het is volkomen onacceptabel, wanneer mensen op de vlucht voor de arrogantie van een alleenheerser slachtoffer worden van de arrogantie van een volk dat niet te beteugelen is.[5] Als de alleenheerser iets doet, weet hij wat hij doet, maar het volk weet dat niet eens. Hoe kan iemand iets moois of nuttigs begrijpen, als hij dat niet heeft geleerd of ontdekt, en zonder verstand zich op staatszaken werpen en die voortstuwen als een in de winter ontketende rivier? Wie met de Perzen kwaad in de zin heeft, moet voor een volksvertegenwoordiging opteren. Laten wij een groep voortreffelijke mensen uitzoeken en aan hen de macht verlenen. Wij zullen ook zelf daarvan deel uitmaken. Het spreekt voor zich dat de beste besluiten van de beste mensen komen.”[6]
… of toch maar een monarchie?
Dat was het voorstel dat door Megabyxos werd ingebracht. [82] Dareios was de derde die zijn mening gaf. Hij zei: “Ik vind Magabyxos’ betoog over het volk houtsnijden, dat over de macht van een selecte groep niet. Nu er drie bestuursvormen aan de orde zijn en zij alle redelijkerwijs de beste zijn, democratie, oligarchie, monarchie, beweer ik dat van de drie deze laatste er ver boven uitsteekt. Beter dan één man die de beste is, kun je niet aantreffen. Met zo’n instelling kan hij zich feilloos over de menigte ontfermen[7] en beslissingen tegen zijn vijanden kunnen zo het beste geheim worden gehouden. In een oligarchie ontstaan vaak persoonlijke en heftige vijandschappen onder velen die hun best doen zich in te zetten voor het algemeen belang. Omdat iedereen zélf aan het hoofd wil staan en z’n standpunten doordrukken, ontstaat onderling grote onenigheid die tot tweedracht leidt.[8] Daaruit komen moord en doodslag voort en dit resulteert in alleenheerschappij en dan blijkt hoezeer dit het beste is. Wanneer daarentegen het volk aan de macht is, kan het niet anders of de mensen worden verdorven. Als dit de samenleving raakt, ontstaan er geen vijandschappen onder de verdorvenen, maar hechte vriendschappen. Zij die de samenleving verdorven maken, doen dat door onder één hoedje te spelen. Zoiets gebeurt net zolang, totdat iemand voor het volk opkomt en zulke mensen tegenhoudt. Het spreekt voor zich dat hij daardoor van het volk waardering krijgt, waarna hij zich ontpopt als alleenheerser. En zo maakt ook hij duidelijk dat de monarchie het beste is. Kort samengevat: waar komt onze vrijheid vandaan en wie heeft die ons gegeven? Het volk, een selecte groep bestuurders, de alleenheerser? Ik ben dus van mening dat wij, die dankzij één man in vrijheid leven,[9] ons voor zoiets moeten inzetten en bovendien bestaande wetten niet moeten afschaffen, omdat ze goed functioneren. Dat maakt immers de situatie er niet beter op.”
Aanbevolen literatuur
Is de schrijver voorstander van een gemengde staatsvorm? Het constitutionele debat wordt vanuit deze vraagstelling belicht door C. Sydnor Roy, The Constitutional Debate: Herodotus’ exploration of good government, in: Histos 6 (2012), pp. 298-320.
Westers oriëntalisme en propaganda bepalen grotendeels het beeld dat de schrijver ons schetst van het Perzisch koningshuis (isonomie t.o. monarchie) volgens S.M. Wijma, Herodotus als Vader van het Oriëntalisme? Het Perzische koningshuis in de Historiën, in: Lampas 49.1 (2016), pp. 20-39.
[1] De schrijver noemt geen bronnen om de echtheid van het hierna weer te geven debat te bewijzen; voor Otanes’ pleidooi voor ‘democratie’ geeft hij elders een indirect bewijs (zie boek 6, hfdst. 43).
[2] De term die in de brontekst staat is ‘rechtsgelijkheid’, isonomia (Gr. ἰσονομία); de term demokratia (Gr. δημοκρατία) gebruikt de schrijver elders in de betekenis van ‘volksbestuur’ (zie boek 6, hfdst. 43 & boek 6, hfdst. 131).
[3] Dit is in Athene de praktijk sinds de constitutie van Kleisthenes (509 vC).
[4] Otanes formuleert hier de drie pijlers waarop de Atheens democratie in de tijd van de schrijver rust: loting, verantwoording van bestuur en gelijkheid van besluitvorming.
[5] Megabyxos waarschuwt voor de zgn. ochlokratie (Gr. ὀχλοκρατία), macht van de massa.
[6] Megabyxos woorden doen denken aan wat later een van Sokrates’ adagia werd: kennis is deugd (alleen wie kennis van zaken heeft, kan goed doen).
[7] In de brontekst hanteert de schrijver de metafoor van het ‘voogd zijn’, epitropeuein (Gr. ἐπιτροπεύειν).
[8] De (Perzische) spreker noemt hier een uitgesproken Griekse term voor ‘politieke twist’, stasis (Gr. στάσις), synoniem voor maatschappelijke onrust, zelfs opstand; het onderstreept de algemeen geldende gedachte dat hfdstt. 80-81 een sofistisch discours representeren over de ideale staatsvorm, zoals dat in Athene in de tweede helft van de vijfde eeuw vC de mode was.
[9] Dit is een verwijzing naar Kyros I, stichter en eerste koning van het Perzische rijk.