[62] De droom die Hipparchos had en de herkomst van de Gefyreërs, tot wie Hipparchos’ moordenaars behoorden, zijn door mij uitgelegd. In aansluiting hierop moet ik de draad van het verhaal dat ik was begonnen te vertellen, oppakken: hoe werden de Atheners van hun tirannen bevrijd?[1]
Tegenstand van de Alkmeoniden
Terwijl Hippias aan de macht was en vanwege de dood van Hipparchos verbitterd reageerde op de Atheners, bedachten de Alkmeoniden (zij waren van oorsprong Atheens en door de Peisistratiden verbannen en het was hen niet gelukt samen met andere Atheense ballingen met geweld een terugkeer af te dwingen; zij leden een flinke nederlaag in hun poging terug te keren en Athene te bevrijden, na Leipsydrion ten noorden van Paionia met muren te hebben versterkt) toen van alles tegen hen en namen bij de Amfiktionen[2] mensen in dienst om de tempel die nu in Delfi staat, maar er toen nog niet was, af te bouwen. Omdat zij financiëel er goed voor stonden en van oudsher mannen van aanzien waren, lieten zij de tempel mooier dan het ontwerp uitvoeren: hoewel met hen was afgesproken de tempel te bouwen van tufsteen, hebben ze zijn façade uit Parisch marmer opgetrokken.[3]
De Pythia omgekocht
[63] Volgens een verklaring van de Atheners hebben die mannen tijdens hun verblijf in Delfi de Pythia met geld bewerkt om, wanneer mensen uit Sparta op bezoek kwamen, privé of op initiatief van de staat, hen erop te wijzen Athene te bevrijden. Omdat de Lakedaimoniërs steeds dezelfde orakelspreuk kregen, stuurden zij Anchimolios, zoon van Aster en een burger van aanzien,[4] eropuit om met een leger de Peisistratiden uit Athene te verdrijven, hoewel zij met hen zeer nauwe vriendschapsbanden onderhielden. Afspraken met de god vonden zij heiliger dan die met mensen.
Een mislukte interventie
Die manschappen werden met schepen over zee gestuurd. Anchimolios landde bij Faleron[5] en liet er zijn leger van boord gaan. De Peisistratiden, die hierover vooraf geinformeerd waren, hadden uit Thessalia om assistentie gevraagd (zij hadden met hen een bondgenootschap gesloten).[6] Op hun verzoek stuurden de Thessaliërs na unaniem besluit een duizendkoppige ruiterij onder aanvoering van hun vorst Kineas uit Konde. Toen de Peisistratiden hen als bondgenoot hadden gekregen, voerden zij het volgende plan uit: zij kamden de vlakte van Faleron schoon, maakten dat gebied berijdbaar voor paarden en stuurden de ruiterij af op het leger. Tijdens de aanval doodde deze vele Lakedaimoniërs, onder wie ook Anchimolios; de overlevenden onder hen werden op hun schepen samengedreven. Zo verging het de eerste expeditie uit Sparta en het graf van Anchimolios ligt in Alopeke in Attika dichtbij het heiligdom van Herakles bij Kynosarges.[7]
Kleomenes in actie
[64] Daarop hebben de Lakedaimoniërs een grotere troepenmacht op de been gebracht en naar Athene gestuurd. Als legeraanvoerder hebben zij koning Kleomenes, zoon van Anaxandrides, benoemd en de tocht voer niet meer over zee, maar over land. Toen zij het Attische grondgebied binnenvielen, is de ruiterij van de Thessaliërs aanvankelijk met hen slaags geraakt, maar sloeg korte tijd later op de vlucht; onder hen waren meer dan 40 mannen gesneuveld. De overlevenden vertrokken zo snel mogelijk naar Thessalia. Toen Kleomenes samen met de Atheners die de vrijheid wilden, de stad had bereikt, belegerde hij de tirannen, die waren teruggedrongen tot in de Pelargische burcht.[8]
[65] De Lakedaimoniërs zouden de Peisistratiden helemaal niet verdreven hebben (zij waren niet van plan hen te belegeren en de Peisistratiden waren voorzien van een grote voorraad eten en drinken) en na een beleg van enkele dagen naar Sparta zijn teruggekeerd, ware het niet dat er toen toevallig iets gebeurde wat de een ongelukkig uitkwam, de ander tot voordeel was: de kinderen van de Peisistratiden werden tijdens een poging ze het land uit te smokkelen opgepakt. Toen dit was gebeurd, viel alles voor hen in duigen en gingen zij in ruil voor hun kinderen in op de voorwaarde die de Atheners stelden: binnen vijf dagen Attika verlaten.
Einde van de tirannie
Hierop vertrokken zij naar Sigeion aan de Skamandros,[9] na 36 jaar over de Atheners te hebben geregeerd[10] en dat terwijl zij tot in het verre verleden banden met Pylos hebben en nakomelingen van Neleus zijn, uit hetzelfde geslacht voortgekomen als Kodros en Melanthos[11] die, afkomstig uit een ander gebied, in een vroeger tijdperk koning waren van de Atheners. Daarom gaf Hippokrates zijn zoon als herinnering de naam Peisistratos, met een verwijzing naar Nestors zoon Peisistratos.
Zo werden de Atheners bevrijd van tirannen. Maar ik zal eerst alles vertellen wat zij na hun bevrijding hebben gedaan of ondergaan en het vermelden waard is, voorafgaand aan de Ionische opstand tegen Dareios en het bezoek van de Milesiër Aristagoras aan de Atheners om hen om hulp te vragen.
[1] De schrijver vervolgt zijn relaas uit hfdst. 55.
[2] Lett. omwonenden (Gr. ἀμφικτύονες), een term die een, vaak religieus, bondgenootschap tussen steden aanduidt; de meest bekende amfiktionie is de Delfische, waarvan hier sprake is.
[3] Dit is de opvolger van de Apollotempel uit de 7de eeuw vC, die door brand was verwoest; de huidige restanten zijn die van een derde tempel uit 330 vC (de tempel van de Alkmeoniden was door een aardbeving in 373 vC zwaar beschadigd).
[4] Met een fijne nuancering geeft de schrijver aan dat het Lakedaimonische koningshuis zich niet aan de kwestie wil branden.
[5] De oude haven ten zuiden van Athene, meer landingsstrook dan haven; pas in de tweede helft van de vijfde eeuw vóór Christus is de grotere, meer westelijk gelegen haven, de Peiraieus, aangelegd.
[6] Peisistratos had met belangrijke adellijke families in Thessalia vriendschappelijke banden.
[7] Vreemd genoeg is Anchimolios niet begraven op de plek waar hij is gesneuveld; Alopeke (Gr. Ἀλωπεκή) is een Attisch district ten noord-oosten van Athene, de Kynosarges (Gr. Κυνόσαργες) is een gymnasion (sportschool) ten oosten van de stad.
[8] Een fort, het ‘ooievaarsnest’, want pelargos (Gr. πέλαργος) betekent ‘ooievaar’, ten noord-westen van de burch (akropolis), die de Peisistratiden tot woning diende; sommige manuscripten spreken hier van de ‘Pelasgische burcht’ (Gr. Πελασγικῷ τείχει), de oorspronkelijke ommuurde plek uit Mykeense tijd (vgl. Pausanias, Perihegesis 1.28.3).
[9] Gelegen in de noord-westelijke Troas (vlakte van Troje).
[10] Het betreft hier het kale aantal jaren van het bewind van de Peisistratiden, want de 15 jaren dat Peisistratos, voor het eerst tiran geworden in 561 vC, in ballingschap leefde zijn niet meegeteld; zijn zoon Hippias heeft nog geregeerd tot 510 vC.
[11] Neleus (Gr. Νηλεύς) was de mythische koning van Pylos in Messenia en zijn afstammeling Melanthos (Gr. Μέλανθος) is door de Herakliden (Herakleidai, volgelingen van Herakles) verdreven; Kodros (Gr. Κόδρος) was de laatste, mythische koning van Athene.