Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

De Perzische vloot trekt zich terug

[107] Nu Xerxes zijn zonen aan Artemisia had toevertrouwd om ze naar Efesos te brengen, riep hij Mardonios bij zich. Hij droeg hem op uit het leger de manschappen te kiezen die hij wilde en, waar mogelijk in overeenstemming met zijn beloftes, tot daden over te gaan. Tot zover waren dat de gebeurtenissen van die dag.[1] ’s Nachts brachten de legeraanvoerders op bevel van de Perzische koning de schepen uit Faleron terug naar de Hellespont, zo snel als eenieder dat kon, want ze moesten de schipbruggen veiligstellen om de koning te kunnen laten oversteken.[2]

Toen de Perzen dicht langs Zoster[3] voeren, waar smalle landtongen vanuit land de zee in uitsteken, zagen zij die voor schepen aan[4] en legden in het wilde weg een grote afstand af. Na een tijdje zagen zij in dat het geen schepen waren, maar landtongen en vervolgden na een hergroepering hun reis.

Geen Perzisch schip te bekennen

[108] Toen de volgende dag aanbrak, zagen de Grieken dat het landleger nog op het vasteland rondhing, en verwachtten dat ook hun vloot bij Faleron lag. Zij gingen ervanuit dat ze nog een zeegevecht zouden aangaan en maakten zich op om de aanval te pareren. Maar de vloot was vertrokken en toen zij dat hadden vernomen, wilden zij meteen daarop de achtervolging inzetten. Dat deden ze tot aan Andros, maar de vloot van Xerxes kregen ze niet in zicht.

Bij Andros gekomen pleegden zij overleg. Themistokles was er voorstander van om een bocht langs de eilanden te maken, jacht te maken op de schepen en meteen naar de Hellespont te varen om de bruggen af te breken.

Eurybiades is het niet eens met Themistokles

Eurybiades gaf blijk van een tegenovergesteld standpunt.[5] “Als wij de schipbruggen afbreken, zullen wij daarmee de allergrootste ramp over Griekenland uitroepen”, zei hij. Als de Perzen namelijk de pas werd afgesneden en zij gedwongen werden in Europa te blijven, zouden zij tot actie overgaan en zich niet inhouden. Deden zij dat laatste wel, zou dat hun situatie er niet beter op maken: iedere mogelijkheid om naar huis terug te keren zou verkeken zijn en het leger zou van de honger omkomen. Zouden zij tot de aanval overgaan en volhouden, alles wat Europa is, zou in hun handen vallen: stad na stad en volk na volk wordt onderworpen of is dat vóór door in te stemmen met de condities.[6] Het voedsel dat de Grieken jaar in jaar uit oogsten, zou bij de Perzen terechtkomen.

Eurybiades verwachtte niet dat de Perzen na hun nederlaag in het zeegevecht in Europa bleven. “Laat ze maar ontsnappen, totdat zij vluchtend hun eigen gebied hebben bereikt.” Hij stelde voor pas dan het gevecht aan te gaan, om hún gebied. Ook de legeraanvoerders van de andere Peloponnesiërs konden zich in dat standpunt vinden.[7]

De Perzische vloot niet achtervolgd

[109] Themistokles besefte dat er geen meerderheid was die hij kon overtuigen om naar de Hellespont te varen. Hij richtte zich tot de Atheners, want zij stoorden zich het meest aan het feit dat ze de vijand hadden laten ontkomen en stonden te popelen om naar de Hellespont te varen, desnoods op eigen verantwoording, als de rest er niets in zag. Hij zei het volgende tegen hen: “Ikzelf heb vaak meegemaakt en nog veel vaker ervan gehoord dat zulke dingen gebeuren. Mensen worden vreselijk in het nauw gedreven en lijden een nederlaag, maar nemen revanche en herstellen zich van een vorige klap. Nu we met Griekenland en onszelf het geluk hebben gehad dat we zo’n grote meute mensen hebben teruggeslagen, moeten we mensen op de vlucht niet achtervolgen.[8] Dit is niet onze verdienste, maar dat van goden en halfgoden, die het niet konden aanzien dat één, goddeloos en overmoedig man de scepter ging zwaaien over zowel Klein-Azië als Europa. Een man die geen onderscheid maakte tussen goddelijke en wereldlijke zaken en godenbeelden in brand liet steken en neerhalen. Een man ook die de zee liet geselen en in de boeien slaan. Gezien de huidige situatie doen we er nu goed aan om in Griekenland te blijven en aan onszelf en onze families te denken. Laat eenieder zijn huis herstellen en aan het zaaien aandacht schenken, nu de Perzen zijn verdreven. Laten we naar de Hellespont en Ionia afvaren, wanneer de lente is aangebroken.”

Hij formuleerde zo, omdat hij de Perzen nog een goede dienst wilde bewijzen om een uitwijkmogelijkheid te hebben, wanneer hij een tegenvaller kreeg te verwerken van de kant van de Atheners. En zo liep het ook.[9]


[1] Het zeegevecht was binnen één dag al beslist!

[2] De grootste angst bij de Perzen was dat de Griekse vloot hun verzwakte vloot te snel af zou zijn en het Xerxes onmogelijk zou maken bij de Hellespont over te steken.

[3] Een kaap tussen de haven Faleron en Kaap Sounion in, waar een tempel van Apollo Zoster, ‘met de gordel’ (Gr. ζωστήρ; Apollo is hier de god die zijn chiton opschort en zich voor het gevecht klaarmaakt) heeft gestaan; de Perzische vloot bevond zich dus al halverwege de Attische kust.

[4] In het pikkedonker zal dit niet onwaarschijnlijk zijn geweest.

[5] Uit zijn gedachtegang blijkt dat Eurybiades op dat moment niet kon weten dat Mardonios niet dacht aan terugtrekken, maar aan het onderwerpen van Griekenland, zoals hij Xerxes had beloofd (vgl. hfdst. 100).

[6] De door de Perzen opgelegde condities wel te verstaan, die vrijwillige overgave impliceerden.

[7] Een anachronisme, want deze strategie wordt pas uitgesproken (door de Atheners op voorspraak van Themistokles) bij de oprichting van de Delisch-Attische Zeebond in 477 vóór Christus; de Lakedaimoniërs zullen geen voorstanders zijn geweest van een oorlog ver van huis.  

[8] Het zou te laat in het seizoen worden om én naar het noorden én weer terug te varen.

[9] De schrijver loopt vooruit op de verbanning van Themistokles en zijn aansluiting bij de Perzen jaren later; Themistokles kon op dat moment echter nog niet bevroeden dat het politiek gesproken met hem verkeerd zou aflopen in Athene.