[10] Bij de Nijlmonding die ze Pelousion noemen, wachtte Psammenitos, de zoon van Amasis, Kambyses op. Kambyses kreeg Amasis niet levend in handen, toen hij tegen Egypte optrok. Amasis was na 44 jaar te hebben geregeerd gestorven[1] en in die jaren heeft hij geen rampspoed van enige betekenis meegemaakt. Na zijn dood en balseming is hij bijgezet in het grafcomplex dat op zijn initiatief in de tempel is aangelegd.[2]
Tijdens de regering van Amasis’ zoon Psammenitos maakten de Egyptenaren een zeer groot wonder mee: in de Egyptische stad Thebe viel regen, terwijl het er vroeger nooit had geregend en ook niet later tot aan mijn tijd, naar eigen zeggen van de Thebanen. In het zuiden van Egypte valt immers helemaal geen regen. In ieder geval viel er toen motregen over Thebe.
Wraak op Fanes
[11] Toen de Perzen de woestijn waren doorgetrokken en dicht tegenover de Egyptenaren positie kozen voor de komende aanval, verzonnen de huursoldaten van de Egyptische farao, Grieken en Kariërs, tegen Fanes ongeveer het volgende plan (zij namen het hem kwalijk dat hij een buitenlands leger tegen Egypte aanvoerde).
Fanes had kinderen die hij in Egypte had achtergelaten. Die lieten ze naar het legerkamp én voor de ogen van hun vader komen en midden tussen beide legers stelden ze een mengvat op. Daarna werden de kinderen de een na de ander voorgeleid en werd hen boven het mengvat de keel doorgesneden. Toen ze alle kinderen hadden gehad, voegden ze water en wijn in het vat. Alle huursoldaten namen een slok van het bloed en begonnen zo aan het gevecht.
Na hevige strijd en grote aantallen slachtoffers bij beide legers sloegen de Egyptenaren op de vlucht.
Schedels
[12] Ik heb, hierop gewezen door de plaatselijke bevolking,[3] een groot wonder gezien. De geraamtes van de soldaten die in het gevecht waren gesneuveld, lagen gescheiden van elkaar opgestapeld. Aan de ene kant had je de geraamtes van de Perzen, aan de andere kant die van de Egyptenaren, direct vanaf het begin apart gelegd. De schedels van de Perzen zijn zo teer, dat je er een gat in zou slaan, als je er maar één kiezelsteentje op af zou schieten. Die van de Egyptenaren zijn zo hard, dat je ze amper kunt stukbreken, als je met een steen erop losslaat.[4]
Als oorzaak hiervoor (en ik geloof het graag) gaven ze op dat Egyptenaren direct van jongs af aan hun hoofd kaalscheren en het bot in het zonlicht stevig wordt. Het is ook de reden, waarom ze niet kaalhoofdig zijn. Je kunt vaststellen dat van alle mensen de Egyptenaren het minste last hebben van kaalhoofdigheid.
Dat nu is voor hen de reden dat zij sterke schedels hebben. Dat de Perzen tere schedels hebben, heeft de volgende oorzaak. Van meet af aan zoeken zij de schaduw op en dragen vilten mutsen.
Zo zit dat dus. Vergelijkbare dingen heb ik in Papremis gezien bij de soldaten die samen met Dareios’ zoon Achaimenes door de Libiër Inaros werden gedood.[5]
Inname van Memfis
[13] De Egyptenaren trokken zich van het strijdtoneel terug, maar hun vlucht verliep chaotisch. Zij raakten ingesloten in Memfis, waarop Kambyses een schip uit Mytilene[6] de rivier opstuurde met aan boord een Pers als heraut om de Egyptenaren uit te nodigen om tot een akkoord te komen.[7] Toen ze het schip op Memfis zagen afvaren, stormden zij massaal vanachter de stadsmuren vandaan en vernielden het schip. De bemanning werd aan stukken gehakt en binnen de stadsmuren rondgedragen.[8]
De Egyptenaren werden belegerd, maar gaven zich na enige tijd over. De aangrenzende Libiërs, bang geworden door de gebeurtenissen in Egypte, gaven zich zonder tegenstand over, lieten zich een schatting opleggen en stuurden geschenken. Zo kwam het dat de Kyreneërs en Barkeërs, die even bang waren als de Libiërs, vergelijkbare dingen deden.
Kambyses nam de geschenken die van de kant van de Libiërs kwamen, vreugdevol aan, maar over de bijdrage van de Kyreneërs was hij geïrriteerd, volgens mij omdat die weinig was. Ze hadden hem namelijk 500 zilveren mna[9] gezonden, die hij oppakte en eigenhandig onder zijn soldaten uitstrooide.
[1] Als een nog jonge officier onder Apriës kwam Amasis aan de macht; het is niet onwaarschijnlijk dat hij ong. 70 jaar oud is geworden.
[2] Amasis’ graftombe bevindt zich in Saïs in de tempel van Neith sive Athena (zie boek 2, hfdst. 169).
[3] Dit is een van de zeldzame instanties dat de schrijver melding maakt van zijn onderzoek ter plekke.
[4] Dit is de vroegste beschrijving van een experiment omtrent schedeldikte; serieuzer is de studie van (pseudo-) Hippokrates (460-370 vC) ‘Over hoofdwonden’ (Gr. περὶ τῶν ἐν κεφάλῃ τρωμάτων), waar in de eerste twee hoofdstukken de dikte van schedels wordt besproken.
[5] Koning Xerxes had voorafgaand aan zijn legerexpeditie tegen Griekenland Egypte onderworpen en zijn broer Achaimenes tot gouverneur van dat land gemaakt (vgl. voor zijn gewelddadige dood in 459 boek 7, hfdst. 7); de schrijver onderbouwt zijn bevindingen met vondsten van een recentere gebeurtenis.
[6] Het eiland Lesbos, niet aan de Perzen onderworpen, had blijkbaar voor de Perzische zaak gekozen.
[7] Een heraut had in de oudheid diplomatische en dus beschermde status; de in hoofdzaak Griekse huursoldaten zullen dit hebben geweten, maar hadden wellicht diepgewortelde aversie tegen de Lesbiërs gezien hun bloeddorstige reactie.
[8] In een triomfantelijke processie wel te verstaan.
[9] Een mna (Gr. μνᾶ) is een munt met een gewicht van 437 gr.; de Kyreneërs stuurden omgerekend 8,34 talent aan zilver.