Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

De zeeslag bij Lade (1)

[6] Dat nu was wat Histiaios en de Mytileners deden. Men verwachtte echter een grote vloot en landleger tegen Milete: de Perzische generaals hadden zich verenigd, waren tot een bundeling van hun legers gekomen en trokken op naar Milete, zonder om te zien naar de overige woongebieden. Het meest fanatiek waren de Foeniciërs met hun vloot en ook Kyprioi, onlangs onderworpen, en Kilikiërs en Egyptenaren sloten zich bij hen aan.

[7] Zij nu gingen op mars tegen Milete en de rest van Ionia en toen de Ioniërs hiervan hadden gehoord, stuurden zij vertegenwoordigers van hen naar het Panionion.[1] Daar gekomen om te overleggen besloten zij tegenover de Perzen geen landleger op te stellen: de Milesiërs moesten zelf hun stadsmuren verdedigen en de Ioniërs hun vloot tot op het laatste schip bemannen; wanneer zij dat gedaan hebben, zouden zij zo snel mogelijk zich bij Lade (een eilandje voor de kust van de stad van de Milesiërs) verzamelen om op zee slag te leveren voor Milete.

Ligging van het eilandje Lade voor de kust van Milete in klein-Azië (bron: europeanhistory.boisestate.edu).

[8] Daarop verschenen de Ioniërs met hun volbemande schepen; onder hen waren ook de Aioliërs die op Lesbos wonen.[2] Hun opstelling zag er als volgt uit. De oostelijke vleugel werd door de Milesiërs zelf bezet;[3] zij leverden 80 schepen. Naast hen lagen de Priëners met twaalf schepen en de Myèsioi met drie;[4] naast de Myesiërs lagen de Teërs met zeventien schepen en naast hen de Chiërs met 100. Bij hen hadden zich de Erythreërs en Fokeërs opgesteld;[5] de Erythreërs leverden acht schepen, de Fokeërs drie. Naast de Fokeërs lagen de Lesbiërs met 70 schepen. Als laatsten hadden de Samiërs met 60 schepen positie ingenomen op de westelijke vleugel.[6] Het totale aantal slagschepen bedroeg 353.[7]

[9] Dat was de vloot van de Ioniërs. De Perzen beschikten over een aantal van 600 schepen.[8] Toen ook die bij de kust van Milete waren gekomen en alle grondtroepen voor hen klaarstonden, kregen de Perzische generaals de informatie over het aantal Ionische schepen en twijfelden of zij tot een overwinning en de inname van Milete in staat zouden zijn, omdat zij geen vechters op zee waren, waarop zij represailles vreesden van de kant van Dareios.

Omdat dit door hun hoofd spookte, riepen zij de Ionische tirannen die door de Milesiër Aristagoras uit hun ambt waren gezet, bijeen; deze waren overgelopen naar de Perzen en namen toen deel aan de legertocht tegen Milete. Voorzover aanwezig werden al die mannen uitgenodigd en ze zeiden het volgende tegen hen: “Mannen uit Ionia, nu kan een ieder van jullie aan het Perzische koningshuis zijn goede bedoelingen laten zien: een ieder van jullie moet proberen zijn stadgenoten af te splitsen van de rest van de bondgenoten. Stel ze in het vooruitzicht van het volgende: hun opstand zal geen onaangename gevolgen hebben, ook hun heiligdommen en privé woningen zullen niet in brand worden gestoken; zij zullen geen geweld ervaren groter dan voorheen. Als zij dit zullen nalaten en volledig tot een gevecht zullen overgaan, dreig en vertel hen wat hen zal overkomen: als zij het gevecht verloren hebben, zullen zij tot slaaf worden gemaakt, hun zonen zullen worden gecastreerd, de meisjes zullen worden afgevoerd naar Baktra[9] en wij zullen hun land aan anderen uitleveren.“

[10] Dat waren hun woorden en de Ionische tirannen lieten ’s nachts de boodschap aan hun eigen bevolking overbrengen. De Ioniërs echter, tot wie inderdaad deze boodschap doordrong, hielden vast aan een harde opstelling en gaven niet toe aan verraad:[10] stuk voor stuk dachten zij dat de Perzen alleen aan hen die boodschap overbrachten. Dit gebeurde direct na de komst van de Perzen bij Milete.


[1] Het zgn. Panionion (Gr. Πανιώνιον) was een heilige plek op kaap Mykale (tegenover het eiland Samos), gewijd aan de god Poseidon; hier werden de vergaderingen van de Ionische Bond gehouden (zoals beschreven inboek 1, hfdst. 148).

[2] In boek 5, hfdst. 122, is vermeld dat de Aiolische steden in de Troas reeds door de Perzen waren ingenomen.

[3] Dat hield in dat de Milesische schepen het dichtst bij Milete op zee lagen.

[4] Priëne en Myous waren steden aan de kust ten noorden van Milete.

[5] Uit resp. Erythrai (Gr. Ἐρύθραι) en Fokaia (Gr. Φωκαῖα), beide Ionische steden (niet te verwarren met die op Boiotia en in Fokis, midden-Griekenland).

[6] Deze telling levert een aantal van 423 schepen op; misschien betreft het niet in alle gevallen slagschepen (de drieriemers, zie volgende opmerking) of heeft de schrijver afgeronde aantallen opgeschreven (60, 70, 80 en 100).

[7] Bij de slagschepen gaat het hier om zgn. drieriemers (Gr. τριήρεις) met roeibanken met telkens één roeier in drie lagen; een drieriemer telde 170 roeiers, ongeveer tien man personeel (onder wie de commandant en de stuurman) en gemiddeld 20 zwaarbewapende soldaten (hoplieten), wat inhield dat het totale aantal bemanningsleden 70600 man zou hebben bedragen! Je kunt je afvragen of alle steden even zwaar materieel leverden.

[8] Ook dit is duidelijk een aantal dat bij benadering wordt gegeven.

[9] Hoofdstad van Baktria, in het noorden van Afghanistan, een zeer afgelegen oord; samen met de castratie van de jongens is de verbanning een verkapte vorm van genocide.

[10] Hadden zij van elkaar geweten dat het ernstige dreigement heel Ionia betrof, hadden zij misschien anders gereageerd.