[121] Ze vertelden me dat Rampsinitos[1] Proteus als farao opvolgde. De westelijke voorhal van de tempel van Hefaistos is het monument ter nagedachtenis aan hem.[2] Tegen de voorhal liet hij twee standbeelden oprichten, 11½ meter hoog,[3] waarvan dat op het noorden door de Egyptenaren ‘zomer’ genoemd wordt, dat op het zuiden ‘winter’. Het beeld dat ze ‘zomer’ noemen, wordt door hen aanbeden en met respect behandeld; met het beeld dat ze ‘winter’ noemen, doen ze het tegenovergestelde.
De schatkamer van Rampsinitos
[121α] Die farao vergaarde grote rijkdom aan geld die door geen van de opvolgende farao’s kon worden overtroffen of benaderd. Hij wilde het geld veilig bewaren en liet een ruimte van steen bouwen, waarvan één van de muren deel uitmaakte van de buitenzijde van het paleis. Maar de architect ervan bedacht hiertegen een listig plan: één van de stenen prepareerde hij zó, dat deze gemakkelijk uit de muur kon worden genomen door twee mannen of zelfs één.
Toen de ruimte was gereedgekomen, liet de farao het geld daarin opbergen en niet lang daarna riep de architect, op het eind van zijn leven gekomen, z’n zonen (hij had er twee) bij zich en legde hen uit hoe hij bij de bouw van de schatkamer van de farao te werk was gegaan, want hij wilde hen voorzien van een leven zonder geldzorgen. Hij vertelde hen alle details over het uitnemen van de steen en gaf hen de maten[4] ervan. ‘Houd die goed in de gaten en jullie zullen de beheerders[5] zijn van het geld van de farao’, zei hij nog.
De man stierf en zijn zonen gingen meteen aan de slag. Zij gingen ’s nachts naar het paleis en toen zij de steen in het gebouw hadden gelokaliseerd, verplaatsten zij die moeiteloos en haalden veel geld weg.
Dief betrapt… of toch niet?
[121β] Toen de farao op een dag de ruimte opende, zag hij tot zijn verbazing dat er geld ontbrak in de kisten, maar hij wist niet wie hij moest beschuldigen, omdat de zegels intact waren en de ruimte afgesloten. Omdat hij na twee, drie keer openen de indruk had dat het geld steeds minder werd (de dieven hielden niet op met stelen), deed hij het volgende: hij droeg op klemmen te construeren en die te plaatsen om de kisten waarin het geld lag.
Net als voorgaande keren kwamen de dieven en toen een van hen naar binnen was gekropen en vlak bij een kist kwam, zat hij meteen vast in een klem. Nu begreep hij in welke desastreuse situatie hij zich bevond en riep meteen zijn broer, aan wie hij uitlegde wat er aan de hand was.[6] Hij vroeg hem zo snel mogelijk naar binnen te kruipen en zijn hoofd af te hakken, want hij wilde voorkomen dat, als ze hem zagen en zouden herkennen wie hij was, hij ook hém de dood in zou jagen. Dat vond de ander een goede gedachte en deed wat van hem gevraagd werd. Hij schoof de steen weer op zijn plaats en ging, met het hoofd van zijn broer onder z’n arm, naar huis.
[121γ] De volgende ochtend betrad de farao de ruimte en zag tot zijn verbijstering het lichaam van de dief in de klem, maar zonder hoofd, terwijl de ruimte niet beschadigd was en er geen enkele uit- of ingang was. In zijn radeloosheid deed hij het volgende: hij liet het lijk van de dief aan de paleismuur hangen en droeg de bewakers die hij daar had opgesteld, op een ieder die zij het zagen bewenen of er medelijden mee hebben, te arresteren en bij hem voor te leiden.
De moeder nu verdroeg de gedachte niet dat het lijk er was opgehangen, had woorden met de zoon die het had overleefd en droeg hem op, hoe dan ook, ervoor te zorgen het lichaam van z’n broer te bevrijden en thuis te brengen. Als hij hieraan geen gehoor zou geven, dreigde zij naar de farao te stappen en te verklappen dat hij het geld in zijn bezit had.[7]
Wijn doet zijn werk
[121δ] Omdat de moeder haar zoon die het overleefd had, hard aanpakte en hij ondanks stevig op haar inspreken haar niet op andere gedachten kon brengen, verzon hij daarop het volgende: hij tuigde ezels op, hees zakken[8] die hij met wijn had gevuld, op de ezels en zette die op een lopen. Aangekomen bij de bewakers van het lijk dat daar was opgehangen, trok hij twee à drie poten van de zakken aan, maar maakte juist zo de stoppen los.[9] Toen de wijn wegstroomde, sloeg hij zich voor het hoofd, zette het op een schreeuwen en deed alsof hij niet wist op welke ezel hij zich het eerst moest richten. De bewakers zagen de wijn rijkelijk vloeien en renden de weg op met kruiken en sloegen er een slaatje uit door de weggestroomde wijn op te vangen. De ander schold hen de huid vol, maar zijn boosheid was gespeeld.
Toen de bewakers opbeurende woorden tot hem spraken, deed hij alsof hij na een tijdje tot rust kwam en liet zijn woede varen om tenslotte z’n ezels van de weg te halen en hun lading te schikken. Het kwam tot een gesprek en een van hen zei zelfs iets grappigs tegen hem en maakte hem aan het lachen, waarop hij hen een van de wijnzakken cadeau deed. Ze opperden het idee om daar waar zij waren, te rusten en een slok te nemen. Ze nodigden hem bij hen uit en vroegen hem bij hen te blijven en samen met hen te drinken. Hij liet zich overhalen en bleef. Onder het drinken sloegen ze vriendelijk hun armen om hem en dit bracht hem ertoe hen nóg een wijnzak cadeau te doen. De drank waaraan de bewakers zich te goed deden, bleef maar stromen en zij werden stomdronken. Bedwelmd door hun roes vielen zij daar waar zij het op een drinken zetten, in slaap.
De man – het was inmiddels diep in de nacht – maakte het lichaam van z’n broer los en schoor, om de bewakers voor schut te zetten, hun rechter wang kaal.[10] Hij plaatste het lijk op de ezels en dreef ze terug naar huis, nu hij in de opdracht die zijn moeder hem had gegeven, was geslaagd.
Farao zet dochter in
[121ε] Op het bericht dat de dief het lijk had ontvreemd, reageerde de farao furieus en omdat hij hoe dan ook wilde achterhalen wie toch de dader hiervan was, ondernam hij de volgende, in mijn ogen ongeloofwaardige actie. Hij liet zijn eigen dochter achter het raam[11] werken met de opdracht om zonder onderscheid elke klant te accepteren en, voordat het tot sex kwam, te dwingen haar te vertellen wat het slimste én wat het meest goddeloze was wat hij in z’n leven had gedaan. Wie gebeurtenissen vertelde die in relatie stonden tot de dief, moest zij vastpakken en niet naar buiten laten gaan.
Toen het meisje deed wat haar vader haar opdroeg, kwam de dief erachter waarom dit werd gedaan en deed hij, omdat hij de farao in slimheid wilde overtreffen, het volgende: hij hakte de arm van het pas gedode lichaam bij de schouder af en ging op weg met die arm onder zijn kleren en toen hij bij de dochter van de farao naar binnen liep en de vraag hoorde die ook andere klanten kregen, vertelde hij dat het meest goddeloze wat hij had gedaan, was toen hij het hoofd van z’n broer afhakte, toen die in de schatkamer van de farao in een klem was vast komen te zitten, en het slimste, toen hij de bewakers had dronken gevoerd en het lijk van z’n broer dat was opgehangen, had bevrijd.
Bij het horen daarvan greep het meisje hem vast, maar de dief had in het donker de arm van het lijk uitgestoken. Zij pakte hem stevig beet en liet niet los, in de veronderstelling dat zij zijn eigen arm vasthield, maar de dief liet die voor haar gaan en ontsnapte via de voordeur.
Happy ending
[121ζ] Toen ook dit bericht de farao bereikte, stond hij versteld van de vindingrijkheid en het lef van de man. Uiteindelijk liet hij her en der in alle steden omroepen dat hij de man amnestie verleende en een dikke beloning beloofde, als hij zich aan hem zou voorstellen. De dief vertrouwde dit en zocht hem op. Rampsinitos sprak zijn grote bewondering uit en gaf hem zijn dochter ten huwelijk, omdat hij hem de knapste van alle mensen vond: “Egyptenaren steken uit boven alle anderen, maar jij boven de Egyptenaren.”
[1] Waarschijnlijk wordt hier farao Ramses III (1194-1163 vóór Christus) bedoeld.
[2] Bedoeld wordt de tempel van de god Ptah.
[3] Om precies te zijn: 25 el hoog; een el, pechys (Gr. πῆχυς), is een vaste maatsoort van 46 cm. lengte.
[4] Beter gezegd: de afstanden ten opzichte van de randen van de muur.
[5] Het in het Grieks gebruikte woord is dat voor ᾽schatmeester᾽, tamias (Gr. ταμίας); uiteraard bedoelde de architect dit cynisch.
[6] Zij konden elkaar alleen maar horen, want binnen in de ruimte was het aardedonker.
[7] Als weduwe van de architect had zij blijkbaar directe toegang tot de farao.
[8] De huid van zwijnen e.d. werd bij de naden dichtgenaaid en als wijnzak, askos (Gr. ἀσκός) gebruikt, waarbij de ‘uiteinden’ werden afgebonden; een daarvan diende als schenktuit.
[9] Hij deed dus net alsof hij de zakken controleerde, maar zette juist de tuiten open om wijn te morsen.
[10] Egyptische overheidsambtenaren droegen geen baarden; deze bewakers konden wel eens buitenlanders geweest zijn.
[11] De brontekst maakt melding van ‘een ruimte’ of ‘werkplaats’, oikema (Gr. οἴκημα), een eufemisme voor seksclub.