Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Schermutselingen bij Plataiai

[19] Na hun komst op de Isthmos hebben de Lakedaimoniërs er hun kamp opgeslagen. Toen de rest van de Peloponnesiërs die voor de goede zaak kozen hierover geïnformeerd werden en zij inderdaad de Spartiatai zagen uitrukken, wilden zij de veldtocht niet missen. De offers die zij brachten, gaven gunstige tekenen, waarop allen vanuit de Isthmos vertrokken en in Eleusis aankwamen. Daar brachten zij ook offers[1] en toen die gunstig voor hen bleken, trokken zij verder en samen met hen de Atheners. Zij waren vanuit Salamis overgestoken en hadden zich bij hen aangesloten in Eleusis.

Ze kwamen tot Erythrai in Boiotia en begrepen dat de Perzen hun kamp bij de Asopos hadden opgeslagen. Na enig beraad hierover namen zij tegenover hen positie in aan de voet van de Kithairon.[2]

Grieken zijn “vrouwen”

[20] Omdat de Grieken niet naar de vlakte afdaalden, stuurde Mardonios alle ruiters op hen af die onder aanvoering stonden van Masistios (de Grieken kennen hem als ‘Makistios’),[3] een man van hoog aanzien onder de Perzen. Hij zat op een paard uit Nisaia[4] dat prachtig was uitgedost met onder andere een gouden teugel. Zijn ruiters reden toen op de Grieken af en vielen hen met hun afdelingen aan.[5] Met hun aanvallen richtten ze veel schade aan en ze maakten hen uit voor ‘vrouwen’.[6]

Megarenzen in het nauw

[21] Nu wilde het toeval dat de Megarenzen stonden opgesteld op de enige plek waar je het meest was blootgesteld aan aanvallen, want die was voor de ruiters het meest toegankelijk. Toen zij aanvielen en de Megarenzers in het nauw werden gedreven, stuurden ze een heraut naar de legeraanvoerders van de Grieken. Hij wist hen te bereiken en deelde hen mee: “De Megarenzen laten weten dat zij, mannen van de coalitie, niet in staat zijn in hun eentje de ruiterij van de Perzen op te vangen vanuit de stelling die zij in het begin hebben ingenomen. Tot zover hebben zij het volgehouden door vastberaden en dapper te zijn, ook al worden ze in het nauw gebracht. Als jullie niet meteen anderen sturen die hun positie overnemen, weet dan goed dat zij die zullen moeten opgeven.”

Zo luidde zijn boodschap en Pausanias polste of er onder de Grieken vrijwilligers waren die bereid waren naar die plek te gaan om de Megarenzen af te lossen. Omdat de rest geen zin had, namen Atheners de taak op zich: driehonderd man uit het keurkorps die onder aanvoering stonden van Olympiodoros, zoon van Lampon.

Masistios overmeesterd

[22] Zij zorgden voor aflossing en werden naar Erythrai vooruitgeschoven voor de rest van de Grieken op die positie. Ze hadden ook de boogschutters meegenomen. Na een tijd lang te hebben gevochten kwam er als volgt een eind aan het gevecht. Terwijl de ruiters met hun afdelingen aanvielen, werd het paard van Masistios, dat voor de rest uit liep, door een pijl van opzij getroffen. Dat begon van de pijn te steigeren en wierp Masistios van zich af. Toen hij van z’n paard was gevallen, stortten de Atheners zich meteen op hem. Ze pakten hem z’n paard af en doodden hem, toen hij zich verzette. Dat ging niet zo maar, want zo zag zijn wapenrusting eruit:[7] aan de binnenkant droeg hij een geschubd harnas van goud, daaroverheen had hij een donkerrood hemd aangetrokken. Ze stootten op z’n harnas, maar dat deerde hem niet, totdat iemand doorkreeg hoe het zat en hij hem in zijn oog trof. Zo bezweek hij uiteindelijk en sneuvelde.

Op de een of andere wijze hadden de andere ruiters dit niet meegekregen. Ze hadden hem noch van z’n paard zien vallen noch zien sterven. Ze maakten rechtsomkeert en trokken zich terug. Wat er was gebeurd, was niet to hen doorgedrongen. Pas toen zij tot stilstand kwamen, werd hij door hen vermist, omdat er niemand was die hen bevelen gaf. Nu drong het besef tot hen door en na elkaar tekens te hebben gegeven reden ze allen met hun paarden op om het lijk op te pikken.

Gevechten om een lijk

[23] De Atheners zagen dat de ruiters niet langer in afdelingen op hen afstormden, maar allen tegelijk,[8] en begonnen om hulp te roepen van de rest van het leger.[9] Op het moment dat al het voetvolk hen te hulp schoot, ontstond er een hevig gevecht om het lijk. Zolang als de driehonderd er alleen voorstonden, hadden ze het heel lastig en lieten het lijk liggen.

Maar toen de hoofdmacht hen kwam helpen, konden de ruiters geen stand meer houden; aan het bergen van het lijk kwamen zij niet toe. Sterker nog: erbovenop kwamen andere ruiters om. Ze hielden halt op ongeveer vierhonderd meter afstand[10] en vroegen zich af wat ze moesten doen. Het leek hen beter om naar Mardonios terug te rijden, want hun leider was weggevallen.

Rouw bij de Perzen, vertrouwen bij de Grieken

[24] Na de terugkeer van de ruiters in het legerkamp rouwden Mardonios en heel het leger om het verlies van Masistios: ze knipten zich de haren af en die van hun paarden en lastdieren en jammerden onophoudelijk. Heel Boiotia moest ervan weten, want het betrof de dood van een man die op Mardonios na het meeste aanzien genoot van de Perzische koning en zijn onderdanen.

[25] De Perzen gaven op hun eigen wijze hun eerbetoon aan de gesneuvelde Masistios. Nu de Grieken de aanval van de ruiters hadden opgevangen en afgeslagen, groeide bij hen het vertrouwen meer en meer. Eerst legden zij het lijk op een wagen en paradeerden ermee langs de afdelingen: dat trok aandacht vanwege z’n omvang en fraaie aanblik. Zodoende bleef het daar niet bij, want ze verlieten hun rangen en liepen langs om een glimp van Masistios op te vangen.

Opmars naar Plataiai

Daarna werd besloten om op Plataiai af het dal in te trekken.[11] Het terrein bij Plataiai leek hen veel geschikter om er te bivakkeren dan bij Erythrai en ook nog eens beter van water voorzien. Ze vonden dat ze tot dat gebied en de bron Gargafia moesten kunnen komen[12] en in een brede opstelling hun kamp opslaan. Ze pakten hun wapens op[13] en trokken over de uitlopers van de Kithairon langs Hysiai het gebied van Plataiai in. Daar aangekomen betrokken zij, volk naast volk,[14] hun stellingen vlak bij de bron Gargafia en het heiligdom van de halfgod Androkrates,[15] op nu eens licht glooiende heuvels en dan weer effen terrein.


[1] Een tweede ronde aan offers, nu het leger met de Atheners voltallig is?

[2] De passen naar Boiotia waren eenvoudig te blokkeren, maar Mardonios ziet bewust hiervan af, want hij wil de Grieken Boiotia inlokken.

[3] De bijnaam Makistios (Gr. Μακίστιος) is afgeleid van makistos (Gr. μάκιστος of μήκιστος) dat ‘zeer lang’ betekent; het apart vermelden hiervan kan erop duiden dat dit niet dezelfde persoon is als genoemd in boek 7, hfdst. 79.

[4] Een opvallend groot dier, eerder beschreven in boek 7, hfdst. 40; paarden uit Nisaia hadden een meer dan gemiddeld stevige bouw.

[5] Niet allemaal tegelijk; het lijkt erop dat de schrijver met deze bewoordingen wil aangeven dat de Grieken op de smallere bergpassages positie hadden gekozen.

[6] Het scheldwoord kan alleen effect hebben, als de Perzen het Griekse woord kennen!

[7] De wapenrusting van de Perzische soldaat is reeds in boek 7, hfdst. 61, beschreven.

[8] De Perzische ruiters werden niet meer door een commandant aangestuurd en zochten massaal de aanval.

[9] De Megarenzen moesten iemand sturen om hulp te krijgen (zie hfdst. 21), op de verrichtingen van de Atheners werd scherp gelet.

[10]‘Ongeveer’ 370 meter i.e. twee stadia (een stadion, Gr. στάδιον, is een afstandsmaat van 185 m.).

[11] Na het succes tegen de ruiters namen de Grieken, nu vol zelfvertrouwen, een aggressievere houding aan.

[12] De nabijheid van een bron was voor het Griekse leger belangrijk in de hete maand augustus; de troepen van Mardonios konden beschikken over het water van de rivier Asopos.

[13] Het was gebruikelijk de zware wapens (helmen en schilden) tijdelijk op een centrale plaats in het legerkamp af te leggen.

[14] De geledingen zullen al eerder naar volk zijn ingedeeld, wil hun opstelling een ordelijk verloop hebben gehad.

[15] Dit hèroion lag langs de verbindingsweg tussen Plataiai en Thebe en wordt ook genoemd door Thoukydides (Historiai 3.24.1) en Ploutarchos (Aristeides 11).