Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Epialtes wijst de Perzen de weg

[215] Xerxes vond het prachtig wat volgens Epialtes zou worden bereikt, en stuurde opgetogen Hydarnes en de troepen onder zijn commando meteen eropuit. Zij vertrokken uit het legerkamp bij invallende duisternis.[1] Dat voetpad is door de Meliërs die daar wonen, ontdekt, waarna zij de Thessaliërs de weg wezen naar de Fokenzers.[2] Dat was in de tijd dat de Fokenzers door de doorgang met een muur te barricaderen beschermd waren tegen een oorlog.[3] Blijkbaar zagen de Meliërs sinds al die jaren geen enkel nut in het pad.

Nachtelijke actie

[216] Dat voetpad ziet er als volgt uit. Het begin ervan ligt bij de Asopos, de rivier die door het ravijn stroomt.[4] Het voetpad heeft dezelfde naam als de berg die daar ligt: Anopaia.[5] Deze Anopaia loopt over een bergkam en eindigt bij Alpenos,[6] de eerste stad in Lokris die grenst aan Melis, ergens tussen een steen die ze Melampygos[7] noemen en de zetels van de Kerkopes. Daar is het smalste stuk van het pad.

[217] De Perzen staken de Asopos over en liepen heel de nacht over dat voetpad, zoals het daar lag: rechts van hen de bergen van Oitaia, links die van Trachis. Bij dageraad hadden zij de bergtop bereikt. Dat deel van de berg werd, zoals al eerder door mij is aangegeven,[8] bewaakt door 1000 hoplieten uit Fokis, die hun eigen gebied beschermden en de wacht hielden bij het voetpad. De toegang beneden werd bewaakt door de manschappen die ik eerder heb genoemd. De Fokenzers namen de bewaking van het voetpad over de berg op zich, zoals zij Leōnidas hadden beloofd.

De Perzen opgemerkt door Fokenzers

[218] Het bereiken van de bergtop werd door de Fokenzers ontdekt en dat ging zo. De Perzen beklommen die ongezien, want de berg was overdekt door eiken. Nu was het windstil, maar er was toch veel geritsel, wat natuurlijk kwam door bladeren die onder hun voeten verstrooid raakten. Amper hadden de Fokenzers hun wapens opgepakt en waren op het geluid afgerend, of daar stonden de Perzen plotseling voor hen.

De Perzen zagen mannen met wapens in de aanslag en waren verrast. Zij verwachtten geen enkele vijand tegen te komen en stuitten nu op een leger. Hydarnes schrok flink, want wellicht waren de Fokenzers Lakedaimoniërs, en vroeg Epialtes toen om wat voor leger het ging. Deze informeerde hem uitgebreid, waarna hij zijn Perzen in gevechtslinie opstelde. Toen er op de Fokenzers een dichte regen van pijlen neerdaalde, vluchtten ze de bergkam op in de veronderstelling dat zij het alleen op hen hadden gemunt, en hadden zich erbij neergelegd te zullen sterven.

Zo zou het verlopen, dachten zij, maar Epialtes, Hydarnes en zijn Perzen keken niet naar hen om, maar liepen direct de berg af.


[1] De tekst maakt melding van “tijdens het ontsteken van de fakkels” (Gr. περὶ λύχνων ἁφάς).

[2] Epialtes was dus niet de eerste verrader van het voetpad.

[3] Zoals eerder verteld in hfdst. 176.

[4] Vgl. hfdst. 199.

[5] Lett. “door de openingen in het dak” (Gr. ἀν᾽ ὀπαῖα); Homeros beschrijft hoe Athena als een vogel door de openingen in het dak wegvliegt (Od. 1, r. 320 ὄρνις δ᾽ ὣς ἀν᾽ ὀπαῖα διέπτατο).

[6] In hfdst. 176 heet de stad Alpenoi (meervoudsvorm).

[7] Lett. “met zwart achterwerk” (Gr. μελάμπυγος), bijnaam van Herakles die om zijn zwaar behaarde billen door de Kerkopes (Gr. Κέρκωπες), een tweetal aapachtigen of dwergen, werd uitgelachen.

[8] Zie hfdst. 203.