De negen boeken Historiën van Herodotos van Halikarnassos hebben ieder de naam gekregen van een van Apollo’s muzen. Het tweede boek draagt de naam van de muze van het koorlied (onder begeleiding van de aulos, een hobo): Euterpe (Gr. Εὐτέρπη). Dit boek telt 182 hoofdstukken.
Drie verhalen
De indeling in negen boeken stamt uit de Hellenistische tijd en is het werk van de geleerden die verbonden waren aan de bibliotheek in Alexandrië. Het is nooit de keuze van Herodotos geweest om zijn werk zo te presenteren. Nadere bestudering leert dat het eerder een collectie is van 28 verhalen, zgn. logoi (Gr. λόγοι).
Het eerste hoofdstuk maakt kort melding van Kambyses troonopvolging na de dood van Kyros. Het tweede boek gaat in zijn geheel over Egypte. Het vierde verhaal (2-34) is een geografische uitweiding over het land. In het vijfde verhaal (35-98) schenkt de schrijver aandacht aan de bevolking en diverse aspecten van het leven in Egypte. Tevens stelt hij de vraag in hoeverre de Grieken hun goden aan de Egyptenaren te danken hebben en heeft hij voor zijn onderzoek de moeite genomen de tempel van Herakles in Tyros (Foenicië) te bezoeken. Uitgebreid staat hij stil bij Egyptische gebruiken, bijzondere dieren in het Nijlgebied en het prepareren van mummies. Het zesde verhaal (99-182) is een historisch exposé, waarbij de schrijver stilstaat bij o.a. farao Sesostris III, de veroveraar.
Inhoud
Het boek opent met het experiment van farao Psammetichos die laat uitzoeken wat het oudste volk op aarde is. De Nijl in Egypte krijgt volop aandacht, evenals de, voor de schrijver vaak vreemde, zeden en gewoontes van de Egyptenaren. Er wordt stilgestaan bij offerrituelen, religieuze feesten en de omgang met heilige dieren. De schrijver – hij is de eerste – informeert ons over de methoden van mummificeren (zie hfdstt. 86-87).
Herodotos heeft inzage gekregen in de lijst van farao’s en behandelt enkelen van hen die hem opgevallen zijn: Sesostris, Feros, Rampsinitos. Hij staat uiteraard stil bij de grote piramiden en hun bouwers: Cheops, Chefren, Mykerinos en Rodopis. Een bijzondere prestatie is geleverd door farao Nekos, die de Nijl met de ‘Rode Zee’ (i.e. Arabische Golf) door een kanaal heeft verbonden.
Met farao Apriës en de opstand tegen hem, geleid door Amasis, zijn we in een voor de schrijver recenter tijdperk aanbeland. Het boek eindigt met de vermelding van de vriendschap tussen hem en Polykrates, tiran van Samos. Het is een vooraankondiging van wat er over de laatste elders zal worden verteld (zie boek 3, hfdst. 39 e.v.).
Een opvallende excurs in het tweede boek is het quasi-romantische verhaal over farao Rampsinitos die door een slimmerik, een ‘meesterdief’, wordt bestolen, maar de man om zijn intelligentie beloont met een huwelijk met zijn dochter (zie hfdst. 121).
Aanbevolen literatuur
De uitgebreide beschrijving van volk en land van Egypte dient om het ‘Grieks-zijn’ in een bijzonder daglicht te stellen, aldus S. Benardete, Herodotian Inquiries, uitg. Martinus Nijhoff, Den Haag (1969), pp. 32-68; bekijk de preview van twee pagina’s.