Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Farao Mykerinos

[129] Ze vertelden dat na hem Cheops’ zoon Mykerinos[1] farao van Egypte werd. Wat zijn vader had gedaan, beviel hem niet. Hij stelde de tempels weer open, gaf het volk, dat afgebeuld en tot de diepste ellende gebracht was, de vrijheid om zijn eigen ding te doen en offers te brengen en deed rechterlijke uitspraken op de meest humane wijze van alle farao’s. Hij werd om zijn optreden het meest geprezen van allen die ooit farao van de Egyptenaren zijn geweest. Niet alleen was hij een goed rechter, ook stelde hij eenieder tevreden die teleurgesteld was over de uitspraak door hem uit eigen middelen te compenseren.

Ongelukkige farao

Mykerinos, hoe beminnelijk hij ook was voor zijn onderdanen en hiervoor zijn best deed, kreeg met rampspoed te maken en die begon met de dood van zijn dochter, zijn enig kind aan het hof. Hij was gebroken door wat hem was overkomen en omdat hij zijn dochter een graf wilde geven excentrieker dan dat van anderen, liet hij van hout een afbeelding van een koe maken die hol was. Daarna liet hij die met goud beslaan en daarin die dochter die hem was ontvallen, bijzetten.

Paleis vol kostbaarheden

[130] Die koe is niet in de grond weggestopt, maar nog tot in mijn tijd voor allen zichtbaar gebleven. Deze staat in Saïs[2] en bevindt zich in het paleis in een rijkversierd gebouw. De hele dag door brengen ze bij haar allerlei reukoffers en ernaast brandt elke nacht continu een fakkel. Vlakbij die koe zijn in een andere ruimte beelden van (volgens de informatie van de priesters in Saïs) de concubines van Mykerinos geplaatst. Er staan namelijk ongeveer twintig kolossale beelden, naakte sculpturen.[3] Wie zij precies zijn, kan ik niet zeggen, alleen wat er zoal verteld wordt.[4]

Beelden zonder armen

[131] Sommigen vertellen over die koe en de kolossale beelden het volgende verhaal. Mykerinos was op zijn eigen dochter gevallen en had vervolgens tegen haar wil seks met haar gehad, waarna de dochter zich uit verdriet had opgehangen en door de vader in die koe werd bijgezet. Haar moeder echter liet de armen van de dienaressen afhakken die de dochter aan haar vader hadden uitgeleverd en hun beelden laten nu de misvormingen zien die zij tijdens hun leven hadden opgelopen. Hun verhaal over onder andere de armen van de kolossale beelden is volgens mij onzinnig, want dit is wat we hebben opgemerkt:[5] de armen, die nog in mijn tijd duidelijk zichtbaar voor hun voeten lagen, hebben ze verloren door de tand des tijds.[6]

Processie

[132] De rest van het lichaam van de koe is bedekt met een purperkleurig gewaad, maar hoofd en hals zijn zichtbaar en bekleed met een dikke laag goud. Tussen haar horens is een zonneschijf van goud uitgebeeld. Zij staat niet rechtop, maar ligt op haar knieën en is zo groot als een levensechte koe. Elk jaar wordt zij uit het gebouw gedragen,[7] wanneer de Egyptenaren rouwen[8] om de god waarvan ik de naam bij zo’n gebeurtenis niet noem.[9] Dat is dus het tijdstip waarop zij ook[10] de koe aan het daglicht blootstellen. Ze zeggen dat zij, toen zij lag te sterven, haar vader Mykerinos erom gevraagd heeft één keer per jaar de zon te mogen zien.


[1] De schrijver vergist zich, want Mykerinos (Eg. Menkaura of Menkaure) was de zoon van Chefren.

[2] Het heeft er alle schijn van dat de rituelen die de schrijver hier beschrijft niets te maken hebben met de piramidenbouwers uit de vierde dynastie, omdat Saïs als religieus centrum van latere tijd stamt; hebben zijn informanten het over een andere Mykerinos?

[3] Een in het oude Egypte onbekende vorm van kunst; Egyptische beeldhouwkunst laat figuren in fijne, linnen kledij zien.

[4] De namen van Mykerinos’ concubines zijn niet bekend of door de priesters niet aan de schrijver meegedeeld.

[5] Dat gedeelte van het heiligdom was blijkbaar voor anderen dan alleen de priesters toegankelijk.

[6] Een veel voorkomend verschijnsel bij standbeelden uit de oudheid: uitstekende lichaamsdelen waren kwetsbaar en konden gemakkelijk afbreken.

[7] De processie beeldt wellicht Isis’ zoektocht uit naar het lichaam van Osiris. 

[8] De brontekst hanteert de gangbare term hiervoor, nl. “zich (op de borst) slaan”, tupthestai (Gr. τύπθεσθαι).

[9] De naam van Osiris wordt door de schrijver niet bij naam genoemd (evenmin in hfdstt. 61, 86 & 170).

[10] Naast andere heilige voorwerpen die in de processie werden meegedragen.