[99] Tot nu toe is mijn verslag gebaseerd op eigen waarneming, inzicht en onderzoek. Vanaf dit punt ga ik over de geschiedenis van Egypte vertellen, zoals die mij ter ore is gekomen, met een enkele aanvulling uit eigen bevinding.
Farao Min sticht de stad Memfis
Om te beginnen vertelden de priesters dat Min,[1] de eerste farao van Egypte, Memfis heeft laten indijken. De rivier stroomde namelijk geheel langs het zandgebergte aan de kant van Libya en Min heeft ongeveer 18½ kilometer[2] landinwaarts voorbij Memfis de bocht naar het zuiden laten indammen, de oude bedding drooggelegd en de rivier midden tussen de bergen laten stromen.[3] Nog steeds wordt tegenwoordig door de Perzen die bocht in de Nijl nauwlettend in de gaten gehouden en ieder jaar afgedicht, opdat het water via de omleiding blijft stromen. Als de rivier daar doorbreekt en buiten de oevers treedt, bestaat het gevaar dat heel Memfis onder water komt te staan.
Nu, dankzij die Min, de eerste farao, door indijking land is gewonnen, heeft hij daar die stad gesticht die nu Memfis heet (de stad ligt in het nauwe deel van Egypte) en daarbuiten heeft hij eromheen een meer laten uitgraven, naar het noorden en westen toe, dat in verbinding staat met de rivier. In het oosten vormt de Nijl de grens. Verder is door hem daar de tempel van Hefaistos opgericht, die groot is en het vermelden waard.
Nitokris, een vrouw als farao
[100] Na hem lazen de priesters van een papyrusrol namen op van nog eens driehonderd en dertig farao’s.[4] In zovele generaties van mensen had je achttien Ethiopiërs en één vrouw van eigen bodem; bij de rest ging het om Egyptische mannen. De vrouw die farao is geworden, heette net als de Babylonische vorstin Nitokris.[5] Ze vertelden over haar wraak vanwege haar broer die de Egyptnaren hadden vermoord, toen hij hun farao was, en na wiens dood ze aan haar het koningschap hadden overgedragen.
Zij zon op wraak vanwege hem en bracht met een list vele Egyptenaren om. Ze liet een heel groot onderaards vertrek aanleggen en deed het voorkomen innoverend te zijn, maar had andere bedoelingen in gedachten. Zij nodigde de Egyptenaren uit van wie zij wist dat ze het grootste aandeel in de moord hadden en gaf een groot feest, maar stuurde, terwijl ze aan tafel zaten, door een groot, verborgen kanaal de rivier op hen af.
Dit was alles wat ze over haar wisten te vertellen, op één ding na: toen zij die actie had afgerond, stortte zij zich, om vergelding te ontlopen, in een kamer vol as.[6]
Farao Moiris
[101] Ze konden geen enkele prestatie van de andere farao’s noemen, want zij vallen nergens in op. Enige uitzondering is Moiris, de laatste onder hen. Deze liet ter nagedachtenis van zichzelf een aan Hefaistos[7] gewijd poortgebouw opleveren dat op het noorden gericht is, en een meer graven (op de omtrek daarvan in kilometers zal ik later terugkomen) en daarin piramiden bouwen (de omvang daarvan zal ik vermelden, wanneer ik over het meer kom te spreken).[8] Zo groot waren zíjn prestaties; de andere farao’s hebben niets gepresteerd.
[1] Reeds eerder genoemd in hfdst. 4 (vgl. opm. 13).
[2] Om precies te zijn 100 stadia; een stadion (Gr. στάδιον) is een afstandsmaat van 185 m.
[3] Er is m.a.w. voor de aanleg van Memfis ruimte gemaakt tussen het westelijk gebergte en de Nijl.
[4] Het is aannemelijk dat hfdstt. 100-123 ná hfdst. 136 geplaatst moeten worden; de chronologie zou daarmee logischer zijn (vgl. hfdst. 124, zie daar opm. 1).
[5] Nitokris, vorstin van Babylon, wordt genoemd in boek 1, hfdstt. 185-187.
[6] Nitokris koos voor de verstikkingsdood, een straf die in latere tijd de Perzische koning Dareios II (Ochos) op zijn tegenstanders toepaste, zoals Ovidius’ woorden duidelijk maken: “en laat, zoals bij (de monden gebeurde van) de door de list van Dareios de Tweede vermoorde mensen, zo ook de as die neerdaalt jouw mond verstikken (lett. opslokken)” (Ibis rr. 315-316, utque necatorum Darei fraude secundi, sic tua subsidens devoret ora cinis).
[7] De Egyptische god Ptah (vgl. opm. 6 in hfdst. 2).
[8] Het meer van Moiris wordt uitvoerig beschreven in hfdst. 149.