Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Geen onmiddellijke hulp uit Sparta

Filippides heraut

[105] De legeraanvoerders waren nog in de stad, toen zij Filippides[1] als heraut naar Sparta stuurden, een Athener die zich als koerier had gespecialiseerd. Hij was, iets wat de Atheners van hem zelf te horen kregen, ergens op de berg Parthenion, voorbij Tegea,[2] Pan tegengekomen.[3] Deze had Filippides bij zijn naam geroepen en bevolen bij de Atheners te informeren, waarom zij helemaal niet naar hem omkeken: hij was voor de Atheners vriendelijk, had hen al vaak een dienst bewezen en zou dat ook in de toekomst doen.

Dit klonk de Atheners aannemelijk in de oren, vooral toen hun situatie een positieve kant opging, en richtten aan de voet van de burcht een heiligdom voor Pan op. Sinds dat bericht verzoenen zij zich met hem door jaarlijks offers te brengen en een hardloopwedstrijd met fakkels te houden.

[106] Deze Filippides werd door de legeraanvoerders gestuurd (dat was rond de tijd dat volgens zijn zeggen Pan aan hem was verschenen) en was een dag na zijn vertrek uit Athene in Sparta,[4] waar hij na zijn aankomst tot de bestuurders sprak: “Spartanen, de Atheners vragen u hen te helpen en niet toe te staan dat de oudste stad in Griekenland in handen van de Perzen valt en tot slavernij wordt gebracht. U moet weten dat Eretria nu onderworpen is en dat Griekenland zwakker geworden is door het verlies van een beroemde stad.”  

Hij berichtte hen dus wat hem was opgedragen en zij wilden maar wat graag de Atheners te hulp komen. Zij konden dat echter niet meteen doen, want zij wilden de wet niet overtreden: het was toen de negende van de maand en op de negende dag mochten zij niet erop uittrekken, tenzij het volle maan was.

Verlies van een tand

[107] Zij wachtten dus volle maan af, maar Hippias wees de Perzen de weg naar Marathon. De nacht daarvoor[5] had hij zoiets gedroomd: hij zou met zijn eigen moeder het bed hebben gedeeld. De betekenis was hem duidelijk: als hij was teruggekeerd in Athene en de heerschappij weer in handen had gekregen, zou hij op hoge leeftijd in zijn vaderland sterven.[6] Zo duidde hij de droom, waarna hij eerst de slaven uit Eretria naar het eiland genaamd Aigilia liet overbrengen, dat bij Styra hoorde, en hij vervolgens de schepen naar Marathon dirigeerde en er voor anker liet gaan.

Eenmaal aan land gegaan werden de Perzen door hem gegroepeerd. Terwijl hij daarmee bezig was, begon hij plotseling te niezen en te hoesten, harder dan gebruikelijk.[7] Omdat hij vrij oud was, zaten de meeste van z’n tanden los en spuugde hij door die geweldige hoestbui een ervan uit. Deze was in het zand terechtgekomen en hij deed erg zijn best die terug te vinden. Toen de tand onvindbaar bleef, sprak hij met een diepe zucht tot de omstanders: “Dit land is niet van ons en wij zullen het niet kunnen onderwerpen. Hoe klein het deel is dat mij toekwam, het is nu in het bezit van m’n tand.”[8] Hippias trok hieruit de conclusie dat dit de uitkomst was van zijn droom.


Aanbevolen literatuur

De incestueuze droom van Hippias en het verlies van zijn tand worden geduid als een onderhuidse sneer op het gedrag van tirannen, zoals wordt betoogd door Philip Holt, Sex, Tyranny and Hippias’ Incest Dream (Herodotos 6.107), in: Greek, Roman and Byzantine Studies, Vol. 39 (1998), pp. 221-241.


[1] Deze hardloper heet Feidippides bij Ploutarchos (De Herodoti malignitate, 862a = cap. 26).

[2] Stad in midden-Arkadia, ten zuidwesten van het Partheniongebergte (huidig Partheni).

[3] De bosgod Pan (Gr. Πάν) hield zich bij voorkeur op in het ruige natuurgebied van Arkadia.

[4] Tegenwoordig rijdt men het snelst over de A8, A7 en A71 vanuit Athene naar Sparta, een rit van 244 km. en indien dat een vergelijkbare afstand is met de door Filippides afgelegde route, heeft hij, rekening houdend met een nachtrust van 8 uur, met een gemiddelde snelheid van 15,25 km. per uur gelopen (als loper kon hij binnenwegen nemen en was hij misschien sneller); Filippides heeft een prestatie van jewelste geleverd, wanneer je bedenkt dat een professionele marathonloper nu een gemiddelde snelheid van 20 à 21 km. per uur haalt.

[5] D.w.z. de nacht voor de oversteek vanuit Eretria.

[6] In boek 1, hfdst. 61, worden Peisistratos’ zonen neaniai (Gr. νεηνίαι) genoemd, normaal gesproken de benaming voor mannen in de leeftijd van 22 tot 34 jaar; dat moet in 556 vóór Christus geweest zijn, toen hij voor de tweede maal in ballingschap ging, en betekent dat Hippias aan de vooravond van de slag bij Marathon ver over de 70 jaar oud moet zijn geweest. 

[7] Vooral niezen werd in de oudheid als voorteken beschouwd, dat zowel positief als negatief kon worden opgevat; het vervolg laat duidelijk zien welke kant het hier opgaat.

[8] Een pathetische wijze van spreken, want waar Hippias dacht op Griekse grond begraven te zullen worden, is zijn tand hem vóór; de suggestie wordt gewekt dat de tand een fallisch symbool is dat de Griekse aarde penetreert en in zijn bezit neemt, wat de ware betekenis van Hippias’ droom zou zijn.