Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Geen plundering van Delfi

[34] Eenmaal voorbij Parapotamioi bereikten de Perzen Panopeës. Vanaf dat punt werd hun leger opgesplitst en ging in twee delen verder. Het grootste en sterkste deel van het leger, dat met Xerxes zelf naar Athene optrok, viel Boiotia binnen in het gebied van Orchomenos. Het Boiotische volk liep in z’n geheel over en hun steden werden beschermd door Makedoniërs die hiervoor speciaal de opdracht hadden en door Alexandros waren gestuurd. Dat deden zij met de bedoeling om Xerxes duidelijk te maken dat de Boiotiërs aan de kant van de Perzen stonden.

De Perzen rukken op naar Delfi

[35] De anderen begaven zich met gidsen naar het heiligdom in Delfi langs een route, oostelijk van de Parnassos. Alles wat zij in Fokis in handen kregen, werd door hen verwoest. Met name de steden van de Panopeërs, de Dauliërs en de Aioliden werden in de as gelegd. De reden waarom zij langs die route, afgescheiden van de rest van het leger, optrokken, was dat zij na het plunderen van het heiligdom in Delfi de buit aan koning Xerxes konden aanbieden. Maar Xerxes kende, als ik goed ben ingelicht, wat er aan waardevols was in het heiligdom beter dan wat hij in zijn paleis had achtergelaten, door de onophoudelijke stroom verhalen over vooral de geschenken van Kroisos, zoon van Alyattes.[1]

Wat te doen met de heilige voorwerpen?

[36] Na de berichten hierover brak in Delfi algeheel paniek uit. De mensen verkeerden in grote angst en raadpleegden het orakel over hun heilige bezittingen. Moesten zij die begraven of in een ander gebied in veiligheid brengen? Van de god mochten zij die niet verplaatsen, want hij liet weten dat hijzelf wel in staat was zijn eigen spullen te beschermen. Toen de inwoners dat hadden gehoord, dachten zij aan zichzelf. Zij stuurden vrouwen en kinderen over het water naar Achaia.[2] De meeste mannen klommen op de toppen van de Parnassos en stelden hun bezittingen veilig in de grot Korykion.[3] De rest week uit naar Amfissa in Lokris. Alle inwoners van Delfi hadden dus de stad verlaten, op 60 mannen en de ziener na.

Voortekens

[37] Toen de Perzen in hun opmars heel dichtbij waren gekomen en in de verte het heiligdom zagen liggen, zag de ziener (hij heette Akeratos)[4] op dat moment heilige wapens voor het heiligdom liggen. Het was mensen verboden ze aan te raken en toch waren ze uit het hoofdvertrek naar buiten verplaatst. Hij wilde de Delfiërs die er nog waren, op het voorteken wijzen, maar toen de Perzen tot bij de tempel van Athena Pronaia[5] waren doorgedrongen, zagen zij voortekenen die groter waren dan wat eerder was voorgevallen.

Dat eerste mag zeker een wonder heten: wapentuig blijkt uit zichzelf buiten de tempel terecht te zijn gekomen. De gebeurtenissen die hierop volgden, verdienen boven alle andere voortekenen de meeste verbazing. De Perzen waren de tempel van Athena Pronaia genaderd, maar zij werden op dat moment door bliksemschichten uit de hemel getroffen en er kwamen twee spitsen die van de Parnassos waren afgebroken, met enorm geraas op hen neer, waardoor velen van hen werden geraakt. Vanuit het heiligdom van Athena Pronaia kwam geschreeuw en was een krijgskreet te horen.

De Perzen op de vlucht gejaagd

[38] Dat alles vond tegelijkertijd plaats en veroorzaakte bij de Perzen paniek. De Delfiërs begrepen dat ze op de vlucht waren, vielen hen vanaf de hellingen aan en doodden een behoorlijk aantal van hen. De Perzen die het overleefden, vluchtten regelrecht naar Boiotia. Mij is verteld dat die Perzen die waren teruggekeerd, verklaarden dat zij getuige waren van nog meer, andere wonderlijke zaken. Twee zwaarbewapende soldaten, met een gestalte groter dan die van een mens, zaten hen achterna, mensen dodend en voor zich uit jagend.

[39] De Delfiërs zeggen dat die twee plaatselijke helden zijn, Fylakos en Autonoös.[6] Hun tempeldomeinen staan in de omgeving van het heiligdom: dat van Fylakos vlakbij de weg boven het heiligdom van Athena Pronaia, dat van Autonoös in de buurt van de Kastalia-bron, aan de voet van de Hyampeia-spits.[7] De rotsblokken die van de Parnassos naar beneden zijn gevallen, liggen er nog steeds: zij staan op het terrein van de tempel van Athena Pronaia, waar zij zich een weg hebben gebaand door de Perzen en zijn ingeslagen. Zo kwam dus de terugtocht van die manschappen uit het heiligdom tot stand.


[1] Kroisos’ gulle gebaren zijn eerder vermeld (zie boek 1, hfdst. 50 & boek 1, hfdst. 92). 

[2] Zij staken dus de Korinthische Golf over naar de Peloponnesos.

[3] De grot heeft de vorm van een leren knapzak, korykos (Gr. κώρυκος), en een nauwe en waarschijnlijk verborgen ingang.

[4] Lett. ‘onbedorven, rein’ (Gr. ἀκήρατος).

[5] De godin die ‘staande voor de tempel’ (Gr. προνάιος) deze bewaakt.

[6] Heroën om precies te zijn, wezens die als halfgoden vereerd werden.

[7] Een van de Faidriades, de twee spitsen aan de zuidzijde van de Parnassos die over Delfi uitkijken.