Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Het zeegevecht bij Salamis

Bij dageraad

[83] Omdat de Grieken de berichten van de Teniërs wél geloofwaardig vonden, maakten zij zich gereed om een gevecht op zee te leveren. De dageraad brak aan en het was Themistokles die als enige van allen die hun mariniers hadden bijeengeroepen, een goede afloop voorspelde. Zijn woorden waren volledig gewijd aan afwegingen tussen beter en slechter, onderwerpen die inherent zijn aan hoe de mens in elkaar steekt en aan de situatie waarin hij verkeert. Hij drukte hen op het hart voor het betere te gaan en rondde daarmee zijn rede af, waarna hij ze aan boord liet gaan. Toen zij zich inscheepten, kwam het slagschip uit Aigina dat van hen was weggegaan om de Aiakiden op te halen.[1] Dat was het moment waarop de Grieken al hun schepen de zee op stuurden.

[84] Toen zij de zee opgingen, werden zij meteen door de Perzen aangevallen. De Grieken roeiden achteruit en probeerden hun schepen aan land te zetten, behalve de Athener Ameiniës uit Pallene die vóór hen uit de zee opvoer en een schip ramde.[2] Omdat het schip vast kwam te zitten en ze niet konden loskomen, kwamen anderen Ameiniës te hulp en raakten in een gevecht verwikkeld.

Volgens de Atheners luidde dit de zeeslag in, maar de Aigineten beweren dat het schip dat naar Aigina was vertrokken om de Aiakiden op te halen het sein tot de strijd gaf. Er wordt ook verteld dat ze een visioen van een vrouw zagen die aan hen verschenen was en zo vurig aanspoorde dat zelfs de gehele Griekse krijgsmacht haar kon horen, toen zij aan het begin hen verwijtend toesprak met de woorden: “Stelletje gekken, hoever willen jullie nog terugroeien?”

Perzen gemotiveerd, toch verlies

[85] Tegenover de Atheners waren de Foeniciërs in stelling gebracht die de westelijke vleugel bij Eleusis bezetten.[3] Tegenover de Lakedaimoniërs lagen de Ioniërs die de oostelijke vleugel bij Peiraieus bezetten. Maar weinigen van hen presteerden met opzet slecht, zoals Themistokles dat van hen wilde,[4] de meesten deden gewoon hun best.

Nu kan ik de namen van alle vlootcommandanten noemen die Griekse schepen hebben veroverd, maar ik zal dat helemaal niet doen, behalve in het geval van Theomestor, zoon van Androdamas, en Fylakos, zoon van Histiaios, beiden van Samos.[5] Ik maak alleen van hen melding, omdat Theomestor door zijn actie tiran van Samos is geworden (de Perzen hebben hem aangesteld) en Fylakos in een inscriptie is genoemd als ‘weldoener van de Perzische koning’ en een groot stuk land heeft gekregen. In het Perzisch heten de weldoeners van de koning orosangai.

[86] Met hen liep het zo af, maar het overgrote deel van de schepen bij Salamis liep averij. Sommige werden door de Atheners vernietigd, andere door de Aigineten. Omdat de schepen van de Grieken volgens de regels op één lijn het zeegevecht aangingen, maar die van de Perzen niet meer in formatie bleven en niets meer met een plan uitvoerden, kon voor hen zoiets als wat in werkelijkheid er met hen gebeurde, niet uitblijven. Toch hebben zij die dag zichzelf vele malen overtroffen en waren zij veel beter dan bij Euboia,[6] stuk voor stuk gemotiveerd en angstig voor Xerxes: eenieder dacht persoonlijk door de Perzische koning in de gaten te worden gehouden.

Aanbevolen literatuur

Waarom gebruikt de schrijver zo weinig woorden om Themistokles’ redevoering die hij op een cruciaal moment, vlak voor het uitbreken van het zeegevecht, houdt, weer te geven? Zie voor een poging tot uitleg Vasiliki Zali, Themistocles’ Exhortation before Salamis: On Herodotus 8.83, in: Greek, Roman and Byzantine Studies, Vol. 53 (2013), pp. 461–485.


[1] Het schip werd eropuit gestuurd om de xoana (Gr. ξόανα), houten godenbeelden uit de tempel van Aiakos op Aigina te halen (zie hfdst. 64); aan Aiakos en de Aiakides, zijn zoon Telamon en kleinzoon Aias, werden bijzondere krachten toegeschreven. 

[2] Hier is de terugtrekkende beweging van de Griekse vloot geen daad van lafheid, maar een bewuste actie op bevel van de vlootleiding; misschien heeft Ameiniës dat niet meegekregen.

[3] De Foeniciërs vormden het beste onderdeel van de Perzische vloot (vgl. boek 7, hfdst. 96).

[4] Dit was de boodschap die Themistokles in de stenen liet aanbrengen op Euboia (zie hfdst. 22).

[5] In zijn jonge jaren is de schrijver vanuit zijn geboorteplaats Halikarnassos om politieke redenen in vrijwillige ballingschap gegaan en heeft zich op het naburige eiland Samos gevestigd; over het eiland en zijn bewoners is hij goed geïnformeerd.

[6] Dit is een ‘overstatement’, want uit het vervolg blijkt hiervan niets, of het presteren van de Perzische vloot bij Artemision was werkelijk ondermaats.