[94] Zo werden de plannen afgeblazen. De Makedoniër Amyntas[1] bood Hippias, toen deze daarop vertrok, Anthemous[2] aan, de Thessaliërs Iolkos. Hij koos geen van tweeën, maar keerde terug naar Sigeion, dat door Peisistratos in een oorlog op de Mytilineërs[3] was veroverd, maar waar hij na de onderwerping ervan zijn eigen zoon Hegesistratos als tiran had aangesteld, een buitenechtelijk kind bij een vrouw uit Argos. Wat Hegesistratos van Peisistratos had gekregen, kon hij slechts met wapengeweld behouden. De Mytilineërs vanuit Achilleion[4] opererend en de Atheners vanuit Sigeion voerden geruime tijd oorlog,[5] waarbij de Mytilineërs het gebied opeisten en de Atheners hun claim niet erkenden en als argument opgaven dat de Aioliërs helemaal niet méér recht op het gebied rond Troje hadden dan zijzelf en alle andere Grieken die Menelaos de roof van Helena hadden helpen vergelden.

Alkaios
[95] Toen zij met elkaar in oorlog waren, gebeurde er van alles tijdens de gevechten. De dichter Alkaios bijvoorbeeld wist, toen het tot een treffen kwam en de Atheners de overwinning behaalden, zelf te ontsnappen, maar zijn wapenrusting kwam in handen van de Atheners en werd door hen aan een wand van de Athenatempel in Sigeion opgehangen. Alkaios heeft de gebeurtenissen in een gedicht[6] opgetekend en het naar Mytilene verzonden om Melanippos, een kennis van hem, op de hoogte te brengen van de ellende die hem was overkomen.
Verzoening
Kypselos’ zoon Periandros bracht een verzoening tot stand tussen de Mytilineërs en de Atheners. In hem zochten zij namelijk een bemiddelaar. De verzoening kwam als volgt tot stand: elk van beide partijen behield het gebied dat zij bezaten. Zo gebeurde het dat Sigeion onder Atheens gezag kwam.
Atheense gezanten naar Sardes
[96] Hippias, uit Sparta teruggekomen in Klein-Azië, ondernam meteen actie. Hij stelde de Atheners bij Artafrenes in een kwaad daglicht en deed van alles om Athene in zijn handen te laten vallen en in die van Dareios. Zo handelde Hippias en de Atheners stuurden in een reactie daarop gezanten naar Sardes om de Perzen ervan te weerhouden de Atheense ballingen te vertrouwen. Artafrenes verzocht hen om, wilden zij geen gevaar lopen, Hippias weer bij zich op te nemen. De Atheners accepteerden natuurlijk de geformuleerde voorwaarden niet. Door hun afwijzing hadden zij zich openlijk tot vijand verklaard van de Perzen.
[1] Koning van Makedonia, reeds genoemd in hfdstt. 17 t/m 20.
[2] Een stad (Gr. Ἀνθεμοῦς) in het binnenland van Chalkidike, in wezen niet interessant voor Hippias, omdat Amyntas haar nog moest veroveren en op samenwerking met Hippias gokte.
[3] Synoniem aan de bewoners van het eiland Lesbos; Mytilene was daarvan de hoofdstad.
[4] Deze havenplaats lag op nog geen kilometer afstand ten noorden van Sigeion.
[5] De oorlog vond plaats in 606 vóór Christus.
[6] Fragment 49 ed. Diehl (= fr. 184 ed. Page): Ἄλκαος σάος <…> ἐς γλαυκώπιον ἷρον ὀνεκρέμασσαν Ἄττικοι, “Alkaios is in veiligheid, maar <zijn wapens…?> hebben de mensen uit Attika opgehangen in de tempel van de godin met de groen oplichtende ogen”.