Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Kambyses doodt de Apis-stier

[27] Na Kambyses’ terugkeer in Memfis verscheen aan de Egyptenaren Apis, door de Grieken Epafos genoemd. Toen die verschenen was, droegen de Egyptenaren direct hun mooiste kleren en vierden feest. Kambyses zag de Egyptenaren dat doen en verdacht ze er sterk van leedvermaak te hebben om de miskleun die hij had gemaakt. Hij riep de bestuurders van Memfis bij zich en vroeg hen, toen ze zich bij hem hadden gemeld, waarom de Egyptenaren niets van dien aard deden, toen hij eerder zelf nog in Memfis was, maar wel, nu hij terug was en een substantieel deel van zijn leger had verloren.

Zij probeerden hem duidelijk te maken dat een god aan hen was verschenen die na lange tijd zich aan hen presenteerde en dat, wanneer dat gebeurde, dán iedere keer alle Egyptenaren uitgelaten feest vierden. Na het horen van die woorden zei Kambyses dat ze logen en dat hij leugenaars, wat zij in zijn ogen waren, met de dood bestrafte.

Hoe herken je de Apis-stier?

[28] Na hen te hebben laten doden nodigde hij vervolgens de priesters bij zich uit. Toen deze hem dezelfde uitleg gaven, zei hij dat hij heus wel te weten zou komen of een makke god zich bij de Egyptenaren had gemeld. Meer zei hij niet en verzocht de priesters Apis aan hem voor te leiden.[1] Zij nu gingen op weg om hem te halen.

Apis in kalksteen
Apis, kalkstenen beeld uit de 4de eeuw vC (Louvres, Parijs;
bron: Wikimedia Commons, public domain).

Apis, bij ons bekend als Epafos, wordt als kalf geboren uit een koe die daarna niet weer bevrucht mag worden. De Egyptenaren beweren dat een lichtstraal uit de hemel over de koe strijkt, als gevolg waarvan zij de Apis-stier baart. Dat kalf dat ze Apis noemen, is zwart en heeft de volgende kenmerken: op het voorhoofd een vierkante witte vlek,[2] op de rug een tekening van een adelaar,[3] op z’n staart gespleten haren en op de tong een mestkever.[4]

Dood van de Apis-stier

[29] Toen de priesters Apis hadden gebracht, trok Kambyses, omdat hij een beetje gek was,[5] zijn dolk en wilde Apis in de buik treffen, maar hij raakte de dij. Hij begon te lachen en zei tot de priesters: “Stelletje loosers! Worden jullie goden zó geboren, van vlees en bloed en gevoelig voor wapens? Deze god verdienen de Egyptenaren écht, maar jullie zullen er spijt van krijgen mij belachelijk te maken.”

Na die woorden droeg hij de mensen die hiervoor waren aangesteld, de priesters te geselen en elke andere Egyptenaar die erop werd betrapt feest te vieren, te doden. Welnu, de Egyptenaren hadden het feest al afgeblazen en de priesters werden gestraft. De Apis-stier lag, gewond aan zijn dij, in de tempel dood te gaan en werd, toen hij aan z’n verwonding was bezweken, door de priesters begraven buiten weten van Kambyses.


[1] De gebruikte term ‘voorleiden’, apagein (Gr. ἀπάγειν), is juridisch en bewust gekozen; Kambyses wil de stier berechten en wordt hiermee door de schrijver belachelijk gemaakt.

[2] Andere bronnen hebben het over een driehoekige vlek.

[3] De ‘adelaar’, aietos (Gr. αἰετός), zal een patroon in de vacht zijn geweest dat op een grote vogel leek.

[4] De ‘mestkever’, kantharos (Gr. κάνθαρος), zal een vlek of bultje zijn geweest.

[5] Deze uitdrukking, hypomargoteros (Gr. ὑπομαργότερος), is een vooraankondiging van totale waanzin (zie het begin van het volgende hfdst.); hetzelfde wordt gezegd van Kleomenes in gevangenschap (vgl. boek 6, hfdst. 75).