Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Lemnos in Atheense handen

[137] Miltiades, zoon van Kimon, kreeg Lemnos op de volgende manier in handen. Toen de Pelasgen door de Atheners uit Attika werden verdreven, terecht of onterecht…[1] Dat laatste kan ik trouwens niet nagaan; ik kan alleen de mededelingen hierover weergeven. Hekataios, zoon van Hegesandros,[2] zei in zijn ‘geschiedenis[3] dat het onterecht was. Toen namelijk de Atheners zagen hoe het land aan de voet van de Hymettos, dat zij ter bewoning hadden gegeven als beloning ooit voor het oprichten van de muur om de burcht, flink tot ontwikkeling was gebracht (het was vroeger slecht en niets waard), werden zij afgunstig en wilden het terug. Zo kwam het dat de Atheners hen verdreven zonder enige opgaaf van redenen.

Misdragingen van de Pelasgen

De Atheners zelf zeggen dat zij hen terecht hebben verdreven. De Pelasgen immers die aan de voet van de Hymettos waren gehuisvest, gebruikten die ligging als uitvalsbasis voor vergrijpen als de hiervolgende. De dochters van de Atheners kwamen regelmatig water halen bij de Bron van Negen[4](in die tijd hadden zij noch andere Grieken huisslaven). Telkens als zij kwamen, vergrepen de Pelasgen zich aan hen, brutaal en arrogant als zij waren. Daar bleef het niet bij: op den duur werden zij erop betrapt een aanval op hen te beramen. De Atheense mannen echter bleken zoveel beter dan zij, dat zij in de gelegenheid waren de Pelasgen te doden, toen zij hen hadden betrapt bij hun kwade bedoelingen, maar dit niet wilden en hen opdroegen het land te verlaten. Zo kwam het dat zij vertrokken en andere gebieden in bezit namen, op de eerste plaats Lemnos. Het een is het relaas van Hekataios, het andere dat van de Atheners.

Atheense vrouwen ontvoerd

[138] Deze Pelasgen, die daarna Lemnos bewoonden en wraak wilden nemen op de Atheners, waren goed op de hoogte van de feesten van de Atheners. Zij hadden de hand weten te leggen op grotere oorlogsschepen[5] en wachtten in een hinderlaag de vrouwen van de Atheners op, toen deze een feest hielden ter ere van Artemis in Brauron.[6] Zij namen veel van hem mee en voeren met ze weg. De vrouwen die zij naar Lemnos brachten, hielden zij als concubines.

Toen die vrouwen volop kinderen hadden gekregen, leerden zij hen Attisch te spreken en zich als Atheners te gedragen.[7] Zij weigerden om te gaan met de kinderen van Pelasgische vrouwen en als een van hen geslagen werd door een van de anderen, schoten allen het te hulp en kwamen voor elkaar op. Sterker nog: zij wilden over de andere kinderen de baas spelen en waren veel sterker.

Kindermoord

De Pelasgen zagen de situatie in en trokken hun conclusies. Het een en ander afwegend bedachten zij tot hun schrik, wat de kinderen kennelijk zouden doen, als zij volwassen waren geworden. Zij besloten elkaar te helpen tegen de kinderen van hun wettige vrouwen en probeerden nu al over hen de baas te spelen. Dat was het moment waarop zij besloten de kinderen uit hun Attische vrouwen te doden. Zo geschiedde en zij brachten in één adem ook hun moeders om. Naar aanleiding van deze daad en ook een vorige, die de vrouwen hadden begaan door hun eigen mannen samen met Thoas te doden,[8] is het overal in Griekenland gewoonte geworden alle wreedheden Lemnisch te noemen.

Orakel doet uitspraak

[139] Nu de Pelasgen hun eigen kinderen en vrouwen hadden gedood, bracht de aarde hen geen vruchten en kregen noch hun vrouwen kinderen noch hun vee jongen zoals vroeger. Getroffen door honger en kinderloosheid stuurden zij gezanten naar Delfi om een of andere vorm van bevrijding te vragen van de ellende die zij meemaakten. De Pythia droeg hen op elke straf van de Atheners te ondergaan die zij hen zelf zouden opleggen. De Pelasgen gingen daarom naar Athene en maakten kenbaar bereid te zijn voor elk vergrijp zich te laten straffen.

De Atheners hadden in het gemeentehuis een aanligbed zo mooi mogelijk opgemaakt, er een tafel bijgezet met van alles en nog wat dat er verrukkelijk uitzag[9] en verzochten de Pelasgen hun land in zo’n staat aan hen over te dragen. De reactie van de Pelasgen luidde: “Als een schip bij noordenwind binnen één dag erin slaagt vanuit jullie land het onze te bereiken, zullen wij dat doen.” Zij zeiden dit in het besef dat dat onmogelijk was: Attika ligt ver ten zuiden van Lemnos.

Noordwestenwind

[140] Dat was wat er toen gebeurde. Vele, vele jaren hierna[10] is Miltiades, zoon van Kimon, toen de Chersonesos bij de Hellespontos onder het gezag van de Atheners was komen te staan, erin geslaagd (er was een noordwestenwind opgestoken) op een schip vanuit Elaious op de Chersonesos[11] naar Lemnos te komen. Hij bracht de Pelasgen de orakelspreuk in herinnering die naar hun verwachting nooit in vervulling zou gaan, en beval hen het eiland te verlaten. De inwoners van Hefaistia gaven hieraan gehoor, die van Myrina erkenden niet dat de Chersonesos Attisch gebied was en werden belegerd, totdat ook zij toegaven. Zo kwam Lemnos dus in handen van de Atheners en Miltiades.


[1] De zin is anacoluthisch en vindt zijn voortzetting eigenlijk pas aan het begin van het volgende hoofdstuk.

[2] Dezelfde die in boek 5, hfdst. 36, Aristagoras adviseerde niet in opstand te komen tegen de Perzen.

[3] De brontekst maakt melding van Hekataios’ ‘verhalen’, logoi (Gr. λόγοι).

[4] De zogeheten Enneakrounos (Gr. Ἐννεάκρουνος), ‘bron met negen monden’, is een latere benaming voor de bron Kalliroë (Gr. Καλλιρόη), ‘mooie stroom’, die ten zuidoosten van de Atheense burcht, akropolis, lag, vlakbij de beek Ilissos; uit de tijd van de Peisistratiden dateert een bronhuis met de naam Enneakrounos ten noorden van de burcht, restanten waarvan zijn teruggevonden op de agora.

[5]  Deze schepen, “vijftigriemers” (Gr. πεντηκόντεροι), waren een maat groter dan de triëres, “drieriemers” (zie ook boek 4, hfdst. 153, opm. 8).

[6] Dorp in het noordoosten van Attika (huidig Vravrona), een cultisch centrum waar de godin Artemis werd vereerd en Atheense meisjes haar priesteressen (berinnetjes genoemd) waren; de feesten waren alleen voor vrouwen toegankelijk, waarmee het verhaal een voorloper is van dat over de Sabijnse maagdenroof. 

[7] Dit is de enige instantie in het werk van de schrijver, waar hij spreekt over de opvoedkundige rol van (Attische) vrouwen.

[8] De mannen van Lemnos hebben hun vrouwen (die Afrodite vergaten te vereren en daarom door haar gestraft werden met een slechte lichaamsgeur – Apollodoros, Bibliotheca 1.9.17) verwaarloosd, maar zijn door hen in één nacht vermoord; de gangbare versie van het verhaal wil dat alleen hun koning Thoas aan de dood ontsnapte, omdat hij door zijn dochter Hypsipyle gered werd en op een, weliswaar stuurloze, boot het eiland Oinoië wist te bereiken.

[9] De plaats en de aankleding van het feestmaal horen bij de diplomatieke etiquette.

[10] De geschiedenis rond de Pelasgen speelde zich af direct in post-Mykeense tijd, zeker 500 jaar vóór Miltiades’ bezetting van het eiland.

[11] Elaious ligt op het meest zuidelijk punt van de Chersonesos; de afstand hiervandaan naar Lemnos is (hemelsbreed en dus) over zee nog geen 80 km.