[78] De legeraanvoerders bij Salamis botsten verbaal flink met elkaar. Zij hadden nog niet door dat zij door de Perzische vloot waren omsingeld, maar dachten dat deze op zijn plaats was gebleven in de opstelling die zij overdag hadden gezien.
Aristeides
[79] Terwijl de ruzie onder de legeraanvoerders hoog was opgelopen, was Aristeides, zoon van Lysimachos, vanuit Aigina overgestoken. Hij was een Athener, maar door het schervengericht verbannen,[1] een man van wie ik, afgaande op de informatie over zijn levenswandel, de vaste overtuiging heb dat hij in Athene voortreffelijk en zeer integer was. Deze man ging bij de ingang van de vergaderplaats staan en riep Themistokles naar buiten, niet echt zijn vriend, eerder zijn grootste tegenstander. Hij wilde door de grote dreigingen van die dag zich hieroverheen zetten en riep Themistokles naar buiten om een gesprek met hem te hebben. Hij had al opgevangen dat de mensen uit de Peloponnesos er voorstander van waren de vloot naar de Isthmos te dirigeren.
Omsingeling
Toen Themistokles naar buiten was gekomen, zei Aristeides het volgende: “Wij kunnen nog op andere momenten van mening verschillen, maar nu vooral over wie van ons beiden voor het vaderland van grotere betekenis zal zijn. Ik zeg je dat het voor de Peloponnesiërs weinig uitmaakt of zij veel of weinig woorden vuilmaken aan het hiervandaan wegvaren. Ik heb het met eigen ogen gezien en vertel het je: wat de Korinthiërs en Eurybiades zelf ook willen, zij zullen niet kunnen wegvaren, want wij zijn door de vijanden omsingeld. Ga naar binnen en vertel het ze.”
[80] Deze reageerde als volgt: “Die suggesties van jou zijn beslist nuttig en jouw boodschap is welkom. Je bent ooggetuige geweest van dingen die ik graag had zien gebeuren, en nu ben jij hier. Besef dat de Perzen dat doen door míj. De Grieken wilden niet uit zichzelf het gevecht aangaan en daarom was het nodig dat zij tegen hun zin in de rangen sluiten. Nu uitgerekend jij met het goede bericht bent gekomen, moet je het hen zelf melden. Wanneer ík dat vertel, zullen ze denken dat ik het uit mijn duim zuig, en zal ik hen niet overtuigen, omdat zij in de overtuiging verkeren dat de Perzen dat niet doen. Loop naar voren en vertel ze hoe het ervoor staat. Wanneer jij het verteld hebt en zij je geloven, is dat natuurlijk prachtig. Als zij het niet geloofwaardig vinden, zal het voor ons niets uitmaken: zij zullen niet langer kunnen ontsnappen, als wij inderdaad, zoals jij beweert, van alle kanten worden omsingeld.”
Ongeloof
[81] Aristeides liep naar voren en hield zijn verhaal. Hij vertelde dat hij van Aigina kwam en slechts met moeite ongezien de blokkade had omzeild. De legerbasis van de Grieken was volledig omsingeld door de vloot van Xerxes en hij adviseerde hen zich op de verdediging voor te bereiden. Na zijn woorden was hij teruggelopen en werd er in de vergadering weer heftig gedebatteerd: de meeste legeraanvoerders geloofden de berichten niet.
Duidelijkheid
[82] Terwijl zij het maar niet wilden geloven, arriveerde een slagschip met bemanning uit Tenos dat van de vijand overliep en onder aanvoering stond van Panaitios, zoon van Sosimenes. Dat schip bracht de volledige duidelijkheid.[2] Om die actie zijn de namen van de mannen uit Tenos gegraveerd op de drievoet in Delfi met de lijst van personen die de Perzen hebben verslagen.[3] Met dat schip dat naar Salamis was overgelopen en eerder het Lemnische schip bij Artemision[4] telde de vloot van de Grieken bij elkaar 380 schepen. Toen ontbraken er nog twee op het totaal.[5]
[1] Het ostracisme (Gr. ὀστρακισμός) behelsde het neutraliseren van te invloedrijke politici, die bij minimaal twee derde meerderheid van stemmen in de volksvergadering voor onbepaalde duur uit de stad werden verbannen; in het geval van Aristeides is dat gebeurd in 483 voor Christus, maar in 481 voor Christus gold een algemene amnestie.
[2] De Teniërs hadden zich op het laatste moment aangesloten bij de Perzen (zie hfdst. 66), maar vonden blijkbaar dat de perspectieven voor de Perzen slecht waren.
[3] De drievoet wordt in boek 9, hfdst. 81, beschreven; de namenlijst was aangebracht op de driekoppige slang die als voetstuk diende.
[4] Dit voer onder commando van Antidoros (vgl. hfdst. 11).
[5] De berekening die de schrijver geeft, is verwarrend (zie overzicht en de opsommingen in hfdstt. 43-48).