[71] Toen zij met hun zevenen bijeen waren gekomen, legden zij elkaar verantwoording af en spraken hun trouw uit. Het was de beurt aan Dareios om zijn standpunt te verkondigen en hij zei tegen hen het volgende: “Ik dacht dat ik de enige was die wist dat de Magiër regeerde en Kyros’ zoon Smerdis overleden was. Dit is precies de reden waarom ik haastig gekomen ben om de dood van de Magiër voor te bereiden. Nu is gebleken dat ook jullie en niet alleen ik het weten, moeten we volgens mij meteen actie ondernemen en niet langer wachten, want dat verdient niet de voorkeur.”
Dareios eist directe actie
Otanes’ reactie hierop luidde: ”Zoon van Hystaspes, je bent de zoon van een voortreffelijke vader en je laat zien, althans zo lijkt het, dat je beslist niet zijn mindere bent. Deze aanslag moet je niet zo lichtzinnig en overhaast, maar met zekere behoedzaamheid plegen. We moeten met meer mensen zijn en dán toeslaan.” Hierop zei Dareios: “Mannen, als jullie, die hier aanwezig zijn, de door Otanes voorgestelde aanpak zullen toepassen, weet dan wel dat het heel slecht met jullie zal aflopen. Iemand zal uit opportunisme er zijn voordeel mee willen doen en de Magiër informeren. Jullie zouden dit vooral als een eigen initiatief moeten doen. Nu jullie het raadzaam vinden jullie plan met meer mensen te delen en mij hiervan op de hoogte hebben gebracht, laat ons vandaag tot actie overgaan of besef dat, wanneer deze dag verstreken is, niemand mij vóór zal zijn om jullie aan te geven, maar ikzelf het de Magiër zal vertellen.”[1]
[72] Omdat Otanes zag dat Dareios er haast achter wilde zetten, zei hij hierop het volgende: “Nu jij ons dwingt tot snelle samenwerking en geen uitstel duldt, vooruit, maak zelf aan ons duidelijk hoe we het paleis kunnen binnendringen en hen overrompelen. Je weet ook zelf wel, als het niet is door het zelf te hebben gezien dan zeker van horen zeggen, dat overal beveiliging is ingericht. Hoe kunnen wij die passeren?”
Het aanvalsplan
Dit was Dareios’ antwoord: “Otanes, er is veel wat niet met woorden kan worden uitgelegd, wél met daden. Je hebt ook andere dingen die met woorden kunnen worden uitgelegd, maar waaruit niet één grootse actie voortkomt. Wees er zeker van dat het helemaal niet moeilijk is om de beveiliging die is ingericht te omzeilen. Er is niemand die ons, zoals wij zijn, zal tegenhouden, deels uit respect voor ons, deels ook uit vrees. Verder heb ikzelf een perfect excuus om ons te laten passeren: ik zeg dat ik zojuist uit Perzië ben gekomen en een boodschap van mijn vader aan de koning wil overbrengen. Als er gelogen moet worden, dan moet dat maar.[2] Wij hebben hetzelfde doel voor ogen, of we nu liegen of de waarheid spreken. Je hebt mensen die liegen, wanneer zij er hun voordeel mee zullen doen door met leugens te overtuigen. Anderen echter spreken de waarheid om daarmee een beetje winst te boeken en meer vertrouwen te wekken. Zo komt het dat wij ons op hetzelfde richten zonder ons in hetzelfde te bekwamen. Als zij er geen enkel voordeel mee zullen doen, zou wie de waarheid spreekt, liegen en wie liegt, de waarheid spreken. Wie van de bewakers ons vanzelf zal laten passeren, zal later erop vooruitgaan. Wie ons probeert tegen te houden, moet zich maar duidelijk als vijand van ons voordoen.[3] Laten wij daarna, als wij zijn binnengedrongen, ons werk afmaken.”
Bijval van Gobryas
[73] Daarop sprak Gobryas: “Vrienden, wanneer zal er voor ons een betere gelegenheid komen om de heerschappij weer in handen te krijgen of te sterven, als wij niet in staat zullen zijn die te heroveren? Wij nu zijn als Perzen onderworpen aan een Meed, een Magiër en een zonder oren nog wel.[4] Eenieder van jullie die aan het ziekbed van Kambyses heeft gestaan, herinnert zich beslist welke verwensingen hij, toen hij op sterven lag, over de Perzen uitsprak, als zij geen poging deden om de heerschappij weer in handen te krijgen. Wij namen die toen niet serieus, maar dachten dat Kambyses dat deed om kwaad te spreken. Ik stel nu voor om naar Dareios te luisteren en alleen deze vergadering beëindigen, als we meteen op de Magiër afgaan.”
Dat waren de woorden van Gobryas en allen waren het met hem eens.
[1] Dareios is kort van memorie, want aan het begin van het hoofdstuk heeft hij nog trouw aan de anderen beloofd.
[2] Een opvallende uitspraak, wanneer je bedenkt dat volgens de schrijver voor de Pers een leugen een doodzonde is (zie boek 1, hfdst. 138).
[3] Een understatement, want Dareios bedoelt te zeggen dat die bewaker uit de weg zal worden geruimd.
[4] De straf van lichaamsverminking maakte de man minderwaardig in de ogen van de Perzen en ongeschikt voor een bestuurlijke functie.