Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Paktyas leidt opstand van de Lydiërs

[154] Nadat Kyros uit Sardes was vertrokken, riep Paktyas de Lydiërs op in opstand te komen tegen Tabalos en Kyros. Hij ging naar de kust en had met al het goud uit Sardes dat hij bij zich had, het druk om hulptroepen in te huren en de mensen aan de kust over te halen om met hem de oorlog in te gaan. Hij rukte op naar Sardes en belegerde Tabalos die zich in de burcht had opgesloten.

Kyros vraagt Kroisos om advies

[155] Kyros kreeg onderweg hiervan bericht en zei het volgende tegen Kroisos: “Kroisos, hoe zal deze situatie voor mij uitpakken? Er komt, zo te zien, maar geen eind aan de trammelant die de Lydiërs anderen en zichzelf bezorgen. Misschien is het het beste ze tot slaaf te maken. Het voelt voor mij precies zo aan, alsof je een vader hebt gedood en z’n zonen gespaard.[1] Nu leid ook ik jou weg die veel meer was dan een vader voor de Lydiërs, maar heb de stad aan de Lydiërs overgelaten. Wat schetst nu mijn verbazing? Ze zijn tegen mij in opstand gekomen!”

Omvorming van een volk

Hij sprak zijn bedoelingen uit, maar Kroisos was bang dat hij Sardes met de grond gelijk zou maken en gaf hem het volgende antwoord: “Koning, u heeft een sterk punt, maar handel niet geheel impulsief en richt een oude stad niet te gronde, die geen schuld heeft aan gebeurtenissen uit het verleden en wat zich nu afspeelt. Wat vroeger is gebeurd, heb ík op mijn geweten en draag de last ervan op mijn schouders.[2] Het actuele onrecht komt van Paktyas aan wie u Sardes hebt toevertrouwd. Híj moet door u worden gestraft. Wees de Lydiërs genadig en draag ze het volgende op, als u niet wil dat zij in opstand komen en u bedreigen: stuur boodschappers en laat weten dat ze geen wapens bij zich mogen hebben, en beveel ze onder hun kleren onderkleding te dragen[3] en laarzen aan te trekken.[4] Vertel ze ook dat ze hun kinderen moeten opleiden in citer- en harpspel en in handel drijven. U zult, koning, snel zien dat ze van mannen in vrouwen zijn veranderd, zodat u helemaal niet gevaar zult lopen dat zij in opstand komen.”

[156] Dat was wat Kroisos hem voorstelde. Hij vond dat wenselijker voor de Lydiërs dan dat ze tot slaaf gemaakt en verkocht werden, want hij besefte dat wanneer hij geen deugdelijke reden zou opperen, hij Kyros niet op andere gedachten zou kunnen brengen. Ook was hij bang dat de Lydiërs ergens in de toekomst eraan moesten geloven, als ze in opstand zouden komen, wanneer ze aan de huidige situatie ontsnapten.

Kyros was ingenomen met het voorstel, liet z’n woede varen en zei naar hem te luisteren. Hij riep Mazares bij zich, een Meed,[5] en droeg hem op aan de Lydiërs te verkondigen wat Kroisos had voorgesteld. Hij moest verder alle anderen die samen met de Lydiërs naar Sardes met een leger waren opgetrokken, tot slaaf maken en Paktyas zelf in levenden lijve – niets anders dan dat – aan hem voorgeleiden.

Een andere levenswijze

[157] Dat waren de instructies die hij onderweg gaf en reisde af naar de woongebieden van de Perzen. Toen Paktyas te horen had gekregen dat een leger hem op de hielen zat, nam hij in paniek de benen naar Kyme. De Meed Mazares rukte op naar Sardes met een deel van het leger van Kyros, voorzover daarvan nog sprake was. Paktyas en zijn mensen trof hij niet langer in Sardes aan, waarop hij eerst de Lydiërs ertoe dwong Kyros’ instructies op te volgen. Zijn verordening zorgde ervoor dat de Lydiërs hun algehele levenswijze omgooiden.

Het orakel van Branchidai

Daarna stuurde Mazares gezanten naar Kyme met het verzoek om uitlevering van Paktyas, maar de Kymeërs kozen ervoor de god in Branchidai[6] over een besluit te raadplegen. Daar had je een orakel dat lang geleden was opgericht en regelmatig door alle Ioniërs en Aioliërs werd geraadpleegd. Het ligt op Milesisch grondgebied, oostelijk van de haven Panormos.[7]

tempel van Apollo te Didyma
Tempel van Apollo te Didyma (detail; bron: turkisharchaeonews.net).

[158] De Kymeërs stuurden dus gezanten naar de Branchiden om te vragen wat ze met Paktyas moesten doen om de goden te vriend te houden. Op die vraag kregen zij als antwoord van het orakel te horen dat ze Paktyas aan de Perzen moesten uitleveren. Toen de Kymeërs van dat antwoord kennis hadden genomen, gingen ze over tot uitlevering. De meesten wilden dat, maar Aristodikos, zoon van Herakleides en een gerespecteerd burger, weerhield de Kymeërs ervan dat te doen. Hij vertrouwde het orakel niet en twijfelde aan de eerlijke berichtgeving van de gezanten. Hij bleef dat net zo lang doen, totdat andere gezanten, onder wie ook hijzelf, nog een keer op weg gingen om de vraag te stellen.

[159] Na hun aankomst raadpleegde Aristodikos namens allen het orakel en stelde de volgende vraag: “Heer, een smekeling is tot ons gekomen, de Lydiër Paktyas, die op de vlucht is voor een gewelddadige dood door de Perzen. Zij vragen om zijn uitlevering en verzoeken de Kymeërs hem te laten gaan. Hoe bang wij ook zijn voor de macht van de Perzen, tot nu toe hebben wij het niet aangedurfd de smekeling uit te leveren, voordat van uw kant ons volkomen duidelijk is geworden wat wij moeten doen.” Zo luidde zijn vraag, maar de god kwam weer met hetzelfde antwoord en gaf de opdracht Paktyas aan de Perzen uit te leveren.

Vogels en smekelingen

Hierop deed Aristodikos het volgende en niet zonder opzet. Hij maakte een rondje om de tempel en verjoeg de mussen en alle andere soorten vogels die in de tempel een nest hadden. Terwijl hij daarmee bezig was, kon je volgens zeggen uit het binnenste van de tempel een stem horen[8] die zich tot Aristodikos richtte en als volgt sprak: “Goddeloze en nog erger, hoe durf je! Probeer je mijn smekelingen uit de tempel te verjagen?” Aristodikos, ad rem als hij was, zei hierop: “Heer, u komt zo uw smekelingen te hulp, maar draagt de Kymeërs op hun smekeling uit te leveren?” En weer kwam de god met nu dit antwoord: “Ja, ik wil dat jullie om jullie goddeloos gedrag eerder aan jullie eind komen en voortaan niet voor de uitlevering van smekelingen naar het orakel komen.”

Paktyas uitgeleverd

[160] Toen de Kymeërs van dát antwoord kennis hadden genomen, lieten ze Paktyas naar Mytilene vertrekken, omdat ze niet door zijn uitlevering te gronde wilden gaan, noch belegerd worden, als ze hem bij zich hielden. De Mytileners kregen van Mazares diverse berichten en gingen ertoe over Paktyas voor een bepaald bedrag uit te leveren. Hoeveel dat was, kan ik niet precies vertellen, omdat het nooit betaald is. Zodra de Kymeërs erachter waren gekomen waarmee de Mytileners bezig waren, stuurden ze een schip naar Lesbos en brachten Paktyas in veiligheid op Chios. Later hebben de Chiërs hem uit het heiligdom van Athena Poliouchos[9] gesleept en uitgeleverd. Dat deden ze in ruil voor Atarneus. Dit gebied hoort bij Mysia en ligt tegenover Lesbos. Eenmaal in handen van de Perzen werd Paktyas vastgezet, omdat ze hem aan Kyros wilden voorgeleiden. Er brak toen een lange periode aan dat niemand van de Chiërs gerstekorrels uit dat Atarneus gebruikte om uit te strooien en aan de goden te offeren of koeken bakte van vruchten uit die streek. Alles wat uit die streek kwam, werd buiten alle offers gehouden.


[1] Dit is een citaat vrij naar de Kypria, een dichtwerk in de traditie van Homeros (‘Homerica’), dat over het algemeen aan Stasinos (7de eeuw vóór Christus) wordt toegeschreven, zoals we weten van Clemens van Alexandria (Stromateis 7.2.19): “dwaas is hij die na het doden van de vader diens zonen in leven laat” (Gr. νήπιος ὃς πατέρα κτείνας υἱοῦς καταλείπει); de spreuk duikt na Herodotos voor het eerst op bij Aristoteles (Ars Rhetorica 1376a). Hoe waarschijnlijk is het overigens dat Kyros, in wiens mond deze woorden worden gelegd, thuis was in de Kypria?

[2] De brontekst maakt gebruik van de uitdrukking ‘na boetedoening (de gevolgen) op je hoofd dragen’ (Gr. κεφαλᾐ ἀναμάξας φέρειν); in de vertaling is gezocht naar een equivalent in het Nederlands.

[3] De Grieken, zowel mannen als vrouwen, droegen onder hun mantels luchtigere kleding in de vorm van een tot aan de knieën reikend ‘hemd’, de chiton (Gr. χίτων).

[4] Het schoeisel dat hier bedoeld wordt, is de kothornos (Gr. ), in dit geval een pantoffelachtige laars die het onderbeen tot op de helft losjes omsloot en graag door vrouwen thuis werd gedragen. 

[5] De onderworpen Meden werden door Kyros betrokken bij het bestuurlijk stelsel.

[6] Het orakel van Apollo in Didyma (vgl. hfdst. 46 en opm. 5).

[7] Lett. ‘ligplaats voor allen’ (Gr. πάνορμος), een naam die aan vele havenplaatsen in de oudheid is gegeven, de meest bekende waarvan Panormos op Sicilië (huidig Palermo); hier gaat het om een ligplaats bij Milete.

[8] Een vergelijkbaar wonder overkwam de Perzen die in Delfi de tempel van Athena Pronaia te dicht waren genaderd (zie boek 8, hfdst. 37).

[9] Athena ‘die de stad (polis) in stand houdt / beschermt’ (Gr. πολιοῦχος).