Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Perzische gebruiken (1)

[131] De Perzen houden er, voorzover ik weet, de volgende gebruiken op na. Ze vinden het ongepast beelden, tempels en altaren op te richten en wie dat wel doet, betichten zij van waanzin. Volgens mij komt dat, omdat zij zich geen voorstelling hebben gemaakt van goden in menselijke gedaante, zoals de Grieken dat doen. Het is hun gewoonte om de hoogste bergen te beklimmen en aan Zeus offers te brengen, waarbij ze het hele hemelgewelf met ‘Zeus’ aanroepen. Ze offeren ook aan Helios, Selene, de aarde, het vuur, het water en de winden. Vanaf het begin brengen zij alleen aan deze goden offers; later hebben ze geleerd die ook aan Afrodite Ourania[1] te brengen, iets wat zij hebben opgestoken van de Assyriërs en Arabieren. De Assyriërs noemen haar Mylitta, de Arabieren Alilat, de Perzen Mitra.

Offerrituëlen

[132] Met betrekking tot de genoemde goden is door de Perzen de volgende wijze van offeren vastgesteld. Ze richten geen altaren in en branden geen vuur, wanneer zij willen offeren. Ze brengen geen plengoffers, bespelen geen blaasinstrument, doen geen linten om het hoofd noch sprenkelen zij gerstekorrels.[2] Wie aan ook maar een van de goden een offer wil brengen, voert het dier naar een reine plek en roept de god aan met boven op z’n tulband een krans van voornamelijk myrtetakken.[3]

Wie privé een offer brengt, mag geen goede dingen alleen voor zichzelf wensen, maar bidt erom dat het met alle Perzen en hun koning goed komt, want hijzelf maakt ook deel uit van alle Perzen. Wanneer hij het offerdier in stukken heeft gesneden en het vlees gekookt, maakt hij van zo vers mogelijk gras, het liefst klavertjes, een bed, waarop hij alle stukken vlees legt. Als hij die netjes heeft gesorteerd, komt een Magiër bij hem staan en zingt een lied over het ontstaan van de goden, zoals zij dat noemen. Hoe het ook zij, het is hen niet toegestaan zonder een Magiër offers te brengen. De offeraar wacht even[4] en haalt dan het vlees weg om er iets nuttigs mee te doen.

Festiviteiten

[133] Van alle dagen wordt die dag door hen het meest gevierd, waarop een ieder is geboren. Ze vinden het goed dat op die dag meer eten wordt geserveerd dan op andere dagen. De rijken onder hen laten dan rund, paard, kameel en ezel opdienen die ze op een haardvuur braden; de armen onder hen dienen kleinere dieren op. De hoofdmaaltijd is beperkt, maar de bijgerechten zijn uitgebreid en komen niet in één gang. Dit is ook de reden waarom de Perzen zeggen dat de Grieken, wanneer zij een maaltijd houden, hongerig van tafel gaan, omdat na de maaltijd er niets noemenswaardigs op tafel komt. Ja, áls er dan iets op tafel gezet wordt, zouden zij hun eetlust niet kunnen bedwingen.

Een glas wijn lusten ze zeker, maar ze mogen niet braken of plassen waar een ander bij is. Hier wordt strikt naar geleefd, maar het is wel hun gewoonte om in dronkenschap over de meest ernstige onderwerpen te vergaderen. Wat tijdens de vergadering hun instemming krijgt, wordt de volgende dag, wanneer zij nuchter zijn, nog eens voorgelegd door de gastheer, in wiens huis zij vergaderen. Wanneer zij, ook als ze nuchter zijn, hun instemming geven, nemen zij het voorstel aan, anders laten ze het schieten. Besluiten die ze eerder in een nuchtere bui hebben genomen, houden ze nog eens tegen het licht, wanneer zij gedronken hebben.

Respect voor de ander

[134] Wanneer zij een ontmoeting hebben op straat, kun je hieraan aflezen of ze aan elkaar gelijkwaardig zijn: ze spreken elkaar niet aan, maar kussen elkaar op de mond; als de een een lagere positie heeft dan de ander, kussen ze elkaar op de wang, maar als de een een veel lagere status heeft, laat hij zich op de grond vallen en aanbidt de ander. Op henzelf na respecteren zij de mensen die het dichtst bij hen wonen het allermeest, vervolgens de mensen verderop, enzovoorts en dat naar verhouding van de afstand. Wie het verst van hen af woont, respecteren zij het minst, omdat zij van zichzelf vinden dat zij in alles verreweg de besten zijn. De anderen hebben verhoudingsgewijs goede kwaliteiten, maar wie het verst van hen af wonen zijn het slechtst.

Tijdens de Medische overheersing regeerden de volkeren over elkaar: de Meden over allen en de volksstammen die het dichtst bij hen woonden, en deze over hun buurvolkeren en deze op hun beurt over wie naast hen woonde. Zij gaan met elkaar om op dezelfde manier als de Perzen: het volk bestuurde en hield toezicht op grond van de interne verhoudingen.


[1] Eeveneens genoemd in hfdst. 105.

[2] Deze beschrijving geeft het Griekse offerritueel weer; het blaasinstrument is de aulos (Gr. αὐλός), een soort hobo.

[3] De krans wordt boven op het dagelijkse hoofddeksel geplaatst; een Griek offert blootshoofds, met hooguit een wollen lint om de slapen.

[4] Om ook de god zijn of haar deel te ‘gunnen’.