[97] Toen Xerxes besefte welke ramp zich had voltrokken,[1] en hij bang was geworden dat iemand onder de Ioniërs de Grieken zou voorstellen (wie weet, kwamen zijzelf op dat idee) om naar de Hellespont te varen om de bruggen af te breken en dat hem in Europa de weg werd afgesneden en hij gevaar liep de dood te vinden, overwoog hij een snelle terugtocht.
Schijnbeweging
Hij wilde echter niet dat dit de Grieken of zijn eigen manschappen duidelijk werd, en deed een poging een dam aan te leggen helemaal tot aan Salamis. Hij liet Foenicische vrachtschepen aan elkaar vastmaken die moesten dienen als ponton én muur, en trof voorbereidingen voor een oorlog, alsof hij weer een zeegevecht wilde aangaan. Alle anderen zagen hem dat doen en wisten niet beter of hij had zich er volledig op ingesteld om de oorlog voort te zetten. Mardonios daarentegen had alles door: zo goed kon hij zijn gedachten lezen.
Koeriers naar Sousa
[98] Zo handelde Xerxes en hij stuurde iemand naar Perzië om te berichten over de tegenslag die zij meemaakten. Er is niets dat zich sneller verplaatst als zo’n bode en toch sterfelijk is. Die snelheid is door de Perzen bedacht en gaat als volgt. Ze zeggen namelijk dat er even zovele paarden en mannen op een afstand van elkaar staan als het aantal dagen van de gehele reis, terwijl man en paard klaar staan voor telkens één dagrit. Sneeuw, regen, hitte, nachtelijke duisternis – niets weerhoudt hen ervan om de hen opgedragen route zo snel mogelijk af te leggen. De eerste koerier overhandigt de boodschap die hij heeft meegekregen over aan de tweede, de tweede aan de derde, en zo voorts: de boodschap wordt achtereenvolgens overgedragen van de een op de ander (denk aan de fakkelloop bij de Grieken die ze voor Hefaistos houden). Dat gekoers met de paarden wordt bij de Perzen ‘angareion’ genoemd.[2]
Reacties
[99] Het eerste bericht dat Sousa bereikte over Xerxes’ inname van Athene,[3] maakte de Perzen die achtergebleven waren zo blij dat zij alle straten met myrtetakken overdekten en reukwerk ontstaken en aan het offeren en feesten sloegen. Het tweede bericht was amper binnengekomen of het was voor hen zó’n domper, dat allen hun kleren kapotscheurden, onophoudelijk schreeuwden en jammerden en Mardonios de schuld gaven.[4] De Perzen deden dat niet omdat zij het erg vonden wat er met de vloot was gebeurd, eerder omdat zij bezorgd waren om Xerxes.[5]
[1] Diodorus Siculus stelt het aantal verloren gegane schepen aan Perzische zijde op ‘meer dan 200’ (Gr. ὑπερ τὰς διακοσίας, Bibl. 11.19), aan Griekse zijde op slechts 40.
[2] Dit Babylonische woord (Gr. ἀγγαρήιον) staat voor postverzending en wordt één keer eerder gebruikt in boek 3, hfdst. 126, zonder verdere uitleg; het lijkt erop dat de passage hier eerder is opgetekend.
[4] Hij was uiteindelijk degene die Xerxes overhaalde om Griekenland aan te vallen (zie boek 7, hfdst. 5).
[5] De woordkeuze insinueert alsof het bij de ‘achtergeblevenen’ alleen ging om familie en kennissen van Xerxes.