Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Theras en de Minyërs

[145] Dat was wat Dareios deed, maar in diezelfde periode vond er nóg een grote legerexpeditie plaats naar Libya. De aanleiding daarvan zal ik uit de doeken doen, maar eerst wil ik de volgende inleiding houden.

Nakomelingen van de Argonauten

De kleinkinderen van de schippers van de Argo zijn door de Pelasgen, toen deze de vrouwen van de Atheners uit Brauron hadden geroofd,[1] van Lemnos verdreven en bereikten over zee Lakedaimon. Zij namen plaats op de Taÿgetos[2] en ontstaken een vuur.

Dit werd door de Lakedaimoniërs opgemerkt en ze stuurden een bode met de vraag wie zij waren en waar zij vandaan kwamen. Op die vraag vertelden zij de bode dat zij Minyërs[3] waren en afstammelingen van de helden die op de Argo voeren[4] en dat zij door hen waren verwekt, toen die voet aan wal hadden gezet op Lemnos. Toen de Lakedaimoniërs hadden gehoord dat zij afstammelingen van Minyërs waren, stuurden zij voor de tweede keer een bode en vroegen met welke bedoeling zij in hun land waren gekomen en vuur ontstaken. Zij beweerden dat zij, aangezien zij door Pelasgen waren verdreven, naar het land van hun vaders waren gekomen. Dat zij dit deden was volgens hen billijk. Zij vroegen om samen met hen te mogen leven, politieke functies te delen en land toegewezen te krijgen.

Welkom in Lakedaimon

Zij werden door de Lakedaimoniërs met open armen ontvangen, op hun eigen voorwaarden. Ze werden hiertoe overgehaald vooral door de zeereis van de zonen van Tyndareos op de Argo.[5] Ze accepteerden de Minyërs; zij deelden hun land met hen en verdeelden hen over de stammen. Meteen gingen zij huwelijken aan en huwelijkten de vrouwen die zij uit Lemnos met zich hadden meegebracht aan anderen uit.

Regels overtreden

[146] Na niet al te lange tijd (en wel héél snel) gingen de Minyërs hun grenzen te buiten en overtraden de regels door onder andere het koningschap voor zich op te eisen. De Lakedaimoniërs besloten hen te doden en wierpen hen na arrestatie in de gevangenis.

Wanneer Lakedaimoniërs mensen doden,[6] doen zij dat ’s nachts, nooit overdag. Toen zij hen dus wilden terechtstellen, vroegen de vrouwen van de Minyërs of zij de gevangenis mochten betreden en ieder met hun eigen echtgenoot spreken, omdat zij evengoed burgers en de dochters van voorname Spartiaten[7] waren. Zij stonden hen dat toe, want zij zochten hierachter geen enkel vals spel. Maar toen de vrouwen naar binnen waren gegaan, handelden zij als volgt: zij gaven al hun kleren aan hun mannen, zelf namen zij die van hen. De Minyërs trokken de vrouwenkleren aan en liepen als vrouwen naar buiten en na zo te zijn ontsnapt namen zij weer plaats op de Taÿgetos.

Theras, regent van Sparta

[147] In diezelfde tijd vertrok Theras, zoon van Autesion (kleinzoon van Teisamenos, achterkleinzoon van Thersandros, achter-achterkleinzoon van Polyneikes[8]), om vanuit Lakedaimon een kolonie te stichten. Deze Theras, een afstammeling van Kadmos,[9] was van moederszijde[10] de oom van Aristodemos’ zonen Eurysthenes en Prokles. Toen zij nog jonge kinderen waren, was Theras regent in Sparta.[11] Het is niet vreemd dat, toen de broers volwassen geworden waren en de heerschappij overnamen, Theras protesteerde tegen de heerschappij van anderen, omdat hij zelf de smaak van het regeren te pakken had gekregen, en weigerde in Lakedaimon te blijven, maar zei weg te zullen varen naar zijn familieleden.

Dat waren op het eiland dat tegenwoordig Thera heet, maar vroeger Kalliste,[12] afstammelingen van Membliares, zoon van Poikiles,[13] een Foeniciër. Het was immers Kadmos, zoon van Agenor, die op zoek naar Europa voet aan wal zette op het eiland dat nu Thera heet. Of hij nu na zijn aankomst het land prachtig vond of om andere redenen dit wilde doen: op dat eiland liet hij Foeniciërs achter, onder wie een familielid van hem, Membliares. Zij woonden acht generaties lang op Kalliste (zoals het toen heette), voordat Theras uit Lakedaimon kwam.

Steden voor de Minyërs

[148] Theras voer dus naar hen met een groep mensen uit acht families: hij wilde bij hen wonen en had geen enkele intentie hen te verdrijven, maar wilde echt met hen verwantschap aangaan. Toen bovendien de Minyërs na hun ontsnapping uit de gevangenis boven op de Taÿgetos hadden plaatsgenomen, verzocht Theras de Lakedaimoniërs, die hen overwogen uit te schakelen, om niet de doodstraf toe te passen. Hij beloofde zelfs hen het land uit te brengen. Toen de Lakedaimoniërs met dit voorstel akkoord gingen, voer hij met drie kleine fregatten naar de afstammelingen van Membliares: niet alle Minyërs nam hij mee, maar slechts enkele.[14]

De meesten van hen zochten het gebied van de Paroreaten en de Kaukonen[15] op en na hun verdrijving hebben zij zich in zes delen opgesplitst, waarna zij daar zes steden stichtten: Lepreon, Makistos, Frixai, Pyrgos, Epion en Noudion. De meeste hiervan zijn in mijn tijd door de Eleërs verwoest.[16] Het eiland Thera is vernoemd naar de stichter Theras.

Schaap onder de wolven

[149] Zijn zoon echter weigerde met hem mee te varen en daarom werd deze volgens Theras achtergelaten als een schaap onder de wolven. Op grond van die uitspraak is die jongen Oiolykos gaan heten[17] en op een of andere wijze is die naam gebleven. Aigeus, naar wie de Aegiden, een belangrijke familie in Sparta, zijn vernoemd, is een kind van Oiolykos. De kinderen van de mensen uit die familie stierven vroegtijdig; op aanwijzing van het orakel hebben ze een heiligdom opgericht voor de Wraakgodinnen[18] van Laios en Oidipous. Later overkwam de afstammelingen van die mensen hetzelfde ook op Thera.


[1] In een ver verleden deelden de Atheners hun land met de Pelasgen, de oorspronkelijke bewoners van Attika; uit jaloezie echter om hun grotere landopbrengsten verbanden de Atheners hen, waarop de Pelasgen Atheense vrouwen uit het Artemisheiligdom in Brauron (noord-oost-Attika) met zich meevoerden naar Lemnos; zie ook boek VI, hfdst. 137.

[2] Gebergte, centraal gelegen op de Peloponnesos, in het gebied van de Lakedaimoniërs.

[3] De Minyërs waren woonachtig in Thessalië, in het gebied in en rondom Iolkos, de geboorteplaats van Iason.

[4] D.w.z. de beroemde Argonauten die onder aanvoering van Iason naar de Krim waren gevaren om het gulden vlies te veroveren.

[5] Kastor (Gr. Κάστωρ) en Pollyx (Gr. Πόλλυξ), de zonen die Tyndareōs (volgens een andere mythe oppergod Zeus) had verwekt bij Leda.

[6] Op grond van toegepaste rechtspraak wel te verstaan.

[7] Officieel de benaming (Gr. Σπαρτιᾶται) voor de hoogste bevolkingsklasse onder de Lakedaimoniërs.

[8] Een van de twee zonen van Oidipous, een nakomeling van Kadmos van Thebe.

[9] In de Griekse mythologie de stichter van Thebe.

[10] In boek VI, hfdst. 52, Argeia (Gr. Ἀργεία) genoemd, “de vrouw uit Argos”.

[11] Hier door de schrijver gebruikt i.p.v. het officiële Lakedaimon (Gr. Λακεδαίμων).

[12] Lett. “Mooiste” (Gr. Καλλίστη).

[13] Als hierachter een Griekse betekenis moet worden gezocht, dan is dat “schilderachtig” of “kunstig” (Gr. ποικίλος).

[14] De reden hiervan kan gelegen zijn in de schepen die hij tot zijn beschikking had: de genoemde schepen waren zgn. “dertigriemers” (Gr. τριηκόντερα), waarop slechts plek was voor zoveel mensen als het aantal roeiriemen (en –banken).

[15] Kleine stammen op de Peloponnesos, ten westen van Arkadia.

[16] Een verwijzing naar de (derde) Messenische opstand die door de Lakedaimoniërs (met hulp van de Atheners) in 464 voor Christus hardhandig is neergeslagen; de bewoners van Elis hadden de zijde van de Lakedaimoniërs gekozen.

[17] Zoiets als “Schaapwolf” (van het Gr. ὄις schaap en λύκος wolf), maar etymologisch juister wellicht “(Zo sterk) als een wolf” (van het Gr. οἷος zoals en λύκος wolf).

[18] De Erinyën, in het Gr. Ἐρίνυες.