Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Tweede inname van Babylon

[158] Terwijl Dareios volgens afspraak van alle kanten een aanval deed op de stadsmuur, was dat het moment waarop Zopyros liet zien wat zijn hele plan inhield. De Babyloniërs klommen namelijk boven op de stadsmuur en probeerden de aanval van het leger van Dareios af te slaan, maar Zopyros had de stadspoorten die ze ‘de poort van Kissia’ en ‘de poort van Belos’ noemen, opengezet[1] en de Perzen binnen de stadsmuur gelaten.

Sommige Babyloniërs die zagen wat er gebeurde, zochten een veilig heenkomen in de tempel van Zeus Belos, andere die het niet zagen, bleven stuk voor stuk op hun post, totdat ook zij natuurlijk inzagen dat ze waren verraden.

Ontmanteling

[159] Zo dan werd Babylon voor de tweede keer ingenomen.[2] Toen Dareios de Babyloniërs had onderworpen, liet hij eerst hun stadsmuur ontmantelen en alle stadspoorten afbreken (Kyros had na een eerdere inname van Babylon deze twee dingen nagelaten). Daarna liet Dareios ongeveer drieduizend kopstukken uit de bevolking aan palen rijgen;[3] aan de overgebleven Babyloniërs gaf hij de stad terug om er te wonen.

Vrouwen voor de Babyloniërs

Om ervoor te zorgen dat de Babyloniërs vrouwen en nageslacht zouden hebben, deed Dareios het volgende (de Babyloniërs hadden namelijk, zoals dat eerder[4] is aangegeven, hun eigen vrouwen door wurging gedood om zich van voedsel te verzekeren). Hij droeg de omwonende volkeren op vrouwen naar Babylon te brengen, waarbij hij elk volk een bepaald aantal oplegde, met als gevolg dat in totaal vijftigduizend vrouwen werden bijeengebracht.[5] Dat zijn de vrouwen van wie de huidige Babyloniërs afstammen.

Alle lof voor Zopyros

[160] Naar het oordeel van Dareios was er geen Pers, niet eerder en niet later, die Zopyros overtrof in weldaden of het moest Kyros zijn geweest. Niemand van de Perzen vond het gepast zich met hem te vergelijken. Er wordt beweerd dat Dareios vaak als zijn mening heeft gegeven dat hij liever wilde dat Zopyros zich niet lelijk had verwond dan dat hij boven op het bestaande Babylon er twintig bij kreeg.

Zijn respect voor de man was groot. Ieder jaar gaf hij hem die geschenken die door de Perzen het meest worden gewaardeerd. Hij verleende hem het recht om Babylon te besturen zonder afdracht van belastingen,[6] zolang als hij leefde, en verschafte hem nog vele andere zaken.

Megabyxos, die in Egypte een leger aanvoerde tegen de Atheners en hun bondgenoten,[7] is een afstammeling van die Zopyros. Van deze Megabyxos stamt Zopyros af die van de Perzen naar de Atheners overliep.[8]


[1] Dit impliceert dat Babyloniërs van Zopyros’ opzet geweten hebben, want het was voor hem in zijn eentje onmogelijk een zware deurvleugel open te duwen.

[2] Dat was in het jaar 522 vC; de eerste keer was in 539 vC onder Kyros de Grote (zie boek 1, hfdst. 191).

[3] Dezelfde straf die Polykrates (zie hfdst. 125 en opm. 20) en de Barkeërs (zie boek 4, hfdst. 202 en opm. 3) ondergaan.

[4] De brontekst heeft het over ‘in het begin’ van het verhaal (zie hfdst. 150).

[5] Hieruit zou zijdelings kunnen worden afgeleid dat een even groot aantal mannen geen echtgenote (meer) had; een voorzichtige schatting leert dat de totale bevolking van Babylon vlak vóór de inname door Dareios rond de 200.000 bewoners telde, een voor die tijd gigantisch aantal.

[6] Dit zou, als deze mededeling letterlijk moet worden ogevat, voor de Perzische schatkist een flinke aderlating betekenen, want uit het Babylonische district kwamen jaarlijks 1000 talenten aan zilver binnen (zie hfdst. 92).

[7] Dit is een verwijzing naar de opstand van Inaros en Amyrtaios in 460-456 vC (vgl. hfdst. 15 en opm. 6).

[8] Misschien is dit een verwijzing naar de legerexpeditie van Athene tegen Samos dat zich keerde tegen de Delisch-Attische Bond in 440-439 vC; in dat geval is dit een terminus post quem voor de aanwezigheid van de schrijver in Athene, waar hij Zopyros (gestorven in 439 vC, maar zijn dood wordt door de schrijver nergens vermeld) ontmoet kan hebben van wie hij inlichtingen heeft ingewonnen die hij voor de Historiën heeft gebruikt, t.w. de opstand van de zeven (zie hfdst. 80 e.v.), het Perzische belastingstelsel (zie hfdst. 90 e.v.), de weg van Milete naar Sousa (zie boek 5, hfdst. 52 e.v.) en misschien aard en omvang van de stad Babylon (zie boek 1, hfdst. 178 e.v.).