[14] Zo kregen de Mermnaden de heerschappij in handen door die aan de Herakliden te ontnemen. Eenmaal aan de macht gekomen stuurde Gyges een groot aantal wijgeschenken naar Delfi. De meeste zilveren geschenken in Delfi komen van hem en naast het zilver heeft hij ook een flinke hoeveelheid goud geschonken, waaronder iets wat op de eerste plaats vermeld dient te worden: er zijn in totaal zes gouden mengvaten door hem geschonken. Deze staan in het schathuis van de Korinthiërs en hebben een gewicht van driehonderd talenten.[1] Dat schathuis is, om de waarheid te spreken, geen eigendom van de staat van de Korinthiërs, maar van Kypselos, zoon van Eëtion.
Gyges
Na Midas, zoon van Gordias, was die Gyges, voorzover wij weten, de eerste buitenlander die wijgeschenken in Delfi liet opstellen, want ook Midas deed een schenking en wel de koninklijke troon waarop hij plaatsnam om recht te spreken, een bezienswaardigheid. Die troon staat op dezelfde plek als de mengvaten van Gyges. Dat door Gyges geschonken goud en zilver wordt door de inwoners van Delfi ‘Gygadai’ genoemd naar de schenker ervan.
Toen Gyges aan de macht was gekomen, viel ook hij[2] met een leger Milete en Smyrna aan en nam de benedenstad van Kolofon in.[3] Hij heeft verder niets anders dat van belang is tot stand gebracht gedurende zijn achtendertigjarige koningschap. Dit is alles wat we van hem vertellen en laten het hierbij.
Opvolgers van Gyges
[15] Over Gyges’ zoon Ardys, die na Gyges koning werd, zal ik wel wat vertellen. Hij was de man die Priëne innam en Milete binnenviel. Tijdens zijn heerschappij over Sardes kwamen de Kimmeriërs, door het herdersvolk van de Skythen verdreven uit hun woongebied, in Klein-Azië en namen Sardes op de burcht na in.
[16] Na negenenveertig jaar als koning te hebben geheerst werd Ardys opgevolgd door zijn zoon Sadyattes – hij was twaalf jaar lang koning – en deze op zijn beurt door diens zoon Alyattes. Hij begon een oorlog tegen de Meden en hun koning Kyaxares, afstammeling van Deïokes, en verjoeg de Kimmeriërs uit Klein-Azië. Hij veroverde ook Smyrna dat vanuit Kolofon was gesticht en viel Klazomenai binnen. Hiervandaan keerde hij niet terug zoals het zijn bedoeling was, maar na een dikke nederlaag. Tijdens zijn regering heeft hij andere prestaties geleverd die het vermelden wel waard zijn.
Oorlog tegen Milete
[17] Dit zijn ze. Hij zette een door zijn vader begonnen oorlog tegen de Milesiërs voort. Hij trok op tegen Milete en belegerde de stad. Dat pakte hij als volgt aan. Telkens wanneer de gewassen op het land uitgegroeid waren, deed hij op dat moment een inval met zijn leger. Hij trok op onder begeleiding van de tonen van herdersfluiten, snaarinstrumenten[4] en fluiten met ongelijke pijpen.[5] Wanneer hij op Milesisch grondgebied was gekomen, werkte hij de gebouwen op de velden niet tegen de grond noch forceerde hij de deuren, maar liet die in het gebied intact. Hij keerde terug naar huis, telkens na het rooien van de bomen en de gewassen op het land. De Milesiërs waren namelijk heer en meester op zee, zodat een belegering door zijn leger niet zinvol was. De Lydiër werkte de huizen niet tegen de grond en wel hierom: de Milesiërs konden die als uitvalsbasis gebruiken om hun land in te zaaien en te bewerken en hijzelf had, wanneer zij dat deden, iets te beroven, als hij een inval deed.
[18] Door zo te handelen duurde de oorlog elf jaar, waarin de Milesiërs twee grote nederlagen beleefden tijdens gevechten bij het Limeneion[6] in hun eigen land en in de vlakte van de Maiandros. Zes van die elf jaar was Sadyattes, zoon van Ardys, nog koning van de Lydiërs en viel hij met z’n leger het Milesische grondgebied binnen. Hij was degene die de strijd had aangebonden, maar in de vijf jaren die op de zes volgden werd de oorlog door Sadyattes’ zoon Alyattes gevoerd.
Zoals door mij hierboven is duidelijk gemaakt, heeft hij de oorlog van z’n vader overgenomen en er serieus werk van gemaakt. Geen Ioniër, behalve de Chiërs, hielp de Milesiërs de last van die oorlog te dragen. Met hun hulp deden zij iets voor hen terug, want de Milesiërs hadden eerder de de Chiërs de last van de oorlog tegen de Erythraioi helpen dragen.[7]
Alyattes ziek
[19] Toen in het twaalfde jaar het gewas door het leger in brand was gestoken, was dit de aanleiding voor een ongeval dat ongeveer als volgt verliep. Het gewas was maar net aangestoken, of het werd door de wind aangewakkerd, waardoor een tempel van Athena, bijgenaam ‘van Assesos’,[8] vlam vatte. De tempel brandde helemaal uit, wat op dat moment geen reden was om er diepere aandacht aan te schenken, maar na de terugkeer van het leger in Sardes werd Alyattes ziek.
Omdat zijn ziekte zich verergerde, stuurde hij gezanten naar Delfi, misschien op aanraden van iemand of omdat hij zelf besloot middels een delegatie de god te raadplegen over zijn ziekte. Toen zij in Delfi waren aangekomen, zei de Pythia pas een orakel te zullen geven, wanneer zij de tempel van Athena zouden hebben hersteld die zij in Assesos in het Milesische land in brand hadden gestoken.
[1] Een talent woog grofweg 26,2 kilogram (zie ook hfdst. 50, opm. 4 & 5); één mengvat woog 1310 kg. (i.e. 50 x 26,2).
[2] Gyges’ militaire actie wordt even verderop vergeleken met die van zijn zoon Ardys.
[3] Zoals bijna iedere Griekse stad bezat Kolofon een burcht, akropolis, die in dit geval onneembaar bleek.
[4] Het gaat om de pektis (Gr. πηκτίς), een Lydisch instrument met twintig snaren waarop meerdere octaven konden worden bereikt.
[5] In de brontekst is sprake van ‘vrouwelijke’ resp. ‘mannelijke’ pijpen; het gaat om een dubbele fluit waarvan de buizen apart werden bespeeld om hoge en lage tonen te kunnen voortbrengen.
[6] D.w.z. in het havengebied, want limen = ‘haven’ (Gr. λίμην); Strabo (Geogr. 14.1.6) zegt dat Milete vier havens telde, waarvan een ‘groot genoeg voor een vloot’ (Gr. στόλῳ ἱκανόν), maar zijn beschrijving betreft de situatie in latere tijd.
[7] Erythrai lag op het vasteland en was onderworpen aan Lydia; dit steunde de stad in een handelsoorlog tegen het eiland Chios.
[8] Assesos was een gehucht ten zuidoosten van Milete; waarschijnlijk gaat het hier om een godin uit een plaatselijke cultus, door de Griekse kolonisten geadapteerd.