Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Amasis en Ladike

[181] Amasis sloot met de Kyreneërs vriendschap en ging met hen een bondgenootschap aan. Hij dacht er zelfs goed aan te doen een vrouw uit hun midden te huwen, misschien omdat hij graag een Griekse wilde of sowieso uit was op vriendschap met de Kyreneërs. Hij trad dus in het huwelijk met volgens sommigen de dochter van Battos, zoon van Arkesilaos,[1] volgens anderen met de dochter van Kritoboulos, een burger van aanzien. Zij droeg de naam Ladike.

Impotentie

Telkens wanneer Amasis met haar het bed deelde, kwam het niet tot geslachtsgemeenschap, wat hem bij zijn andere vrouwen wel lukte.[2] Toen hem dit keer op keer overkwam, zei hij tegen deze vrouw, die Ladike heette: “Vrouw, je hebt mij vergiftigd en het kan niet anders zijn of je gaat van alle vrouwen op de meest vreselijke wijze dood.”

Hulp van Afrodite

Ladike ontkende schuldig te zijn, maar Amasis werd er beslist niet milder om, waarop zij stilletjes tot Afrodite een gebed richtte met de belofte om, wanneer Amasis die nacht gemeenschap met haar had (dat was het enige wat het kwaad kon afwenden), een godenbeeld voor haar naar Kyrene te sturen. Meteen na dat gebed had Amasis met haar geslachtsgemeenschap. Voortaan had hij, telkens als hij haar opzocht, seks met haar en ging hij daarna veel van haar houden.

Godenbeeld

Ladike kwam haar belofte aan de godin na. Ze liet een godenbeeld maken en stuurde dit naar Kyrene. Het heeft een plek gekregen buiten de stad van de Kyreneërs[3] en staat er tot in mijn tijd nog steeds. Toen Kambyses Egypte had onderworpen en van haar hoorde wie zij was, heeft hij deze Ladike ongedeerd naar Kyrene terug laten keren.

Wijgeschenken aan de Grieken

[182] Amasis heeft ook wijgeschenken in Griekenland laten opstellen: een verguld godenbeeld van Athena in Kyrene en een levensecht geschilderd portret van zichzelf, nog eens twee houten godenbeelden voor Athena in Lindos en een prachtig linnen borstpantser en verder twee houten beelden van zichzelf voor Hera op Samos die nog tot in mijn tijd in de grote tempel staan, achter de deur. De wijgeschenken aan Samos danken we aan zijn vriendschapsrelatie met Polykrates, zoon van Aiakes, die aan Lindos aan geen enkele vriendschapsrelatie, omdat het heiligdom van Athena in Lindos volgens zeggen is opgericht door de dochters van Danaos, want daar kwamen zij aan land op hun vlucht voor de zonen van Aigyptos.

Dat zijn de wijgeschenken van Amasis. Hij was de eerste man die Kypros veroverde en aan zich onderwierp om aan hem belastingen af te dragen.


[1] Waarschijnlijk wordt hier Battos II, ‘de gelukkige’, bedoeld, die in zijn strijd tegen de Libiërs steun kreeg van farao Apriës, voorganger van Amasis (zie boek 4, hfdst. 159).

[2] Het spreekt voor zich dat de farao er een harem op nahield.

[3] Buiten de stadsmuren van Kyrenen, maar dichtbij de haven lag een heiligdom, een hof, gewijd aan Afrodite.