Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Fokeërs vluchten naar Corsica

[161] Paktyas werd dus door de Chiërs uitgeleverd. Daarna trok Mazares met z’n leger op tegen hen die hielpen bij de belegering van Tabalos.[1] Eerst bracht hij de inwoners van Priëne tot slavernij, vervolgens bestormde hij de vlakte van de Maiandros en liet het door het leger leegplunderen. Magnesia[2] verging het niet anders. Direct hierna stierf Mazares aan een ziekte.

Harpagos legeraanvoerder

[162] Na zijn dood arriveerde Harpagos[3] en volgde hem op als legeraanvoerder. Ook hij was van oorsprong een Meed, de man die door Astyages, koning van de Meden, werd getrakteerd op een misdadig banket en Kyros aan het koningschap had geholpen.[4] Hij was de man die door Kyros als aanvoerder was aangesteld en zodra hij in Ionia was aangekomen, wilde hij de steden innemen met aarden wallen. Telkens wanneer hij er een had ingesloten, hoopte hij vervolgens aarde op tegen de muren en deed een bestorming.

[163] De eerste stad die hij in Ionia aanviel, was Fokaia. Die Fokeërs waren de eerste Grieken die verre zeereizen ondernamen en de Adriatische Zee, de Tyrreense Zee, Iberia en Tartessos hebben ontsloten. Het waren zeevaarders niet op koopvaardijschepen, maar op fregatten.[5]

Arganthonios koning van Tartessos

Toen zij Tartessos hadden bereikt, raakten ze bevriend met de koning van de Tartessiërs. Hij heette Arganthonios, heeft 80 jaar over Tartessos geheerst en is in totaal 120 jaar oud geworden. Dat de Fokeërs zo bevriend met die man raakten, blijkt uit het feit dat hij hen aanvankelijk aanbood Ionia te verlaten en zich in zijn land te vestigen, waar zij ook maar wilden. Omdat hij de Fokeërs hiertoe niet kon overhalen en hij van hen had begrepen dat de Perzen steeds machtiger werden, gaf hij hen geld om hun stad met een muur te omgeven. En gul dat hij was! De versterkte stad had een omtrek van honderden meters[6] en bestond volledig uit grote en nauw passende stenen.[7]

Fokaia belegerd

[164] Dat was ongeveer de manier waarop de stadsmuur door de Fokeërs werd geconstrueerd. Toen Harpagos z’n leger tegen hen had laten optrekken, belegerde hij hen en liet in een verklaring weten dat hij ermee genoegen zou nemen, als de Fokeërs slechts één verdedigingswerk uit de muur wilden neerhalen en hem één huis bij wijze van offer schenken.[8] De Fokeërs echter stoorden zich aan de gedachte van onderwerping en zeiden dat ze één dag bedenktijd wilden en daarna zouden reageren. Ze verzochten hem tijdens hun beraad z’n leger van de stadsmuur terug te trekken. Harpagos zei dat hij heus wel wist waarop zij uit waren, maar hen niettemin de gelegenheid gaf om overleg te plegen.

Meteen nadat Harpagos z’n leger van de stadsmuur terugtrok, sleurden de Fokeërs hun fregatten het water in[9] en brachten vrouwen en kinderen en alle huisraad aan boord, ook de standbeelden en andere wijgeschenken uit de tempels, behalve bronzen, stenen en geschilderde voorwerpen. Na al het andere te hebben ingeladen, gingen zijzelf aan boord en voeren naar Chios.

De Perzen kregen Fokaia in handen, maar dat was inmiddels een spookstad geworden.

Naar Kyrnos (Corsica)

[165] Ze deden een bod op de eilandengroep die ze ‘Oinoussai’ noemen, maar omdat de Chiërs die niet wilden verkopen uit vrees dat ze een handelsplaats zouden worden en hun eigen eiland daardoor buiten spel zou komen te staan, voeren de Fokeërs daarom naar Kyrnos. Ze hadden twintig jaar eerder op Kyrnos naar aanleiding van een orakelspreuk een stad gesticht met de naam Alalia. Arganthonios was toen al gestorven.[10]

Zij voeren op weg naar Kyrnos eerst terug naar Fokaia en doodden het Perzisch garnizoen waaraan Harpagos de stad ter bewaking had overgedragen. Daarna spraken ze, toen dat achter de rug was, grove verwensingen uit over eenieder uit hun midden die van de reis zou afzien. Hierbij lieten ze zelfs een klomp ijzer in zee zakken en zwoeren niet eerder naar Fokaia terug te keren dan wanneer die klomp weer aan de oppervlakte kwam.

Meer dan de helft van de burgers kreeg onderweg echter spijt en heimwee naar hun stad en woongebieden. Zij kwamen hun gelofte niet na en voeren terug naar Fokaia. De anderen hielden zich aan hun gelofte, haalden het anker op en voeren weg van Oinoussai.


[1] Dat waren de troepen die Paktyas in de kuststeden had geronseld (zie hfdst. 154).

[2] Magnesia aan de Maiandros wel te verstaan; je had ook een gebied met die naam aan de kust van Thrakia (vgl. boek 7, hfdst. 176).

[3] In de brontekst staat dat hij ‘afdaalde’ (Gr. κατέβη), een gebruikelijke manier om aan te geven dat je je van het binnenland naar de kust begaf; Harpagos was actief aan het Perzische hof.

[4] Met enkele woorden herinnert de schrijver aan Astyages’ moord op het zoontje van Harpagos en diens wraak (zie hfdst. 117 e.v.).

[5] De Fokeërs gebruikten dus (langwerpige) oorlogsschepen voor hun verre reizen, waarmee zich sneller konden verplaatsen dan met de gangbare (ronde) vrachtschepen.

[6] In de brontekst staat ‘een groot aantal stadia’ (een stadion is een afstandsmaat van 185 meter); waar de schrijver normaal gesproken afmetingen nauwkeurig opgeeft, is hij hier blijkbaar niet op de hoogte van de precieze lengte van de stadsmuur van Fokaia.

[7] De Fokeërs waren niet de enigen die met het oog op de Perzische expansiedrift hun stad van een omwalling voorzagen (vgl. hfdst. 141).

[8] Harpagos vroeg om een symbolische overgave door de Fokeërs.

[9] In de vroege oudheid had je geen kades (die kwamen pas in Romeinse tijd); indien buiten gebruik en aangemeerd werden de schepen met de voorsteven het strand opgeduwd.

[10] Anders waren zij misschien wel naar Tartessos gevaren en hadden Aganthonios’ aanbod (zie hfdst. 163) geaccepteerd.