Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Opmars door Fokis

[27] Dat waren zijn woorden. Ondertussen stuurden na de nederlaag bij Thermopylai de Thessaliërs meteen een heraut naar de Fokenzers met wie zij altijd al in rancune leefden, zeker na de laatste nederlaag. De Thessaliërs en hun bondgenoten waren een klein aantal jaren geleden, vóór de legerexpeditie van de Perzische koning, op volle sterkte het land van de Fokenzers binnengedrongen en werden door hen verslagen en flink aangepakt.

De list van Tellias

Toen de Fokenzers op de Parnassos waren teruggedrongen, hadden zij Tellias, de ziener uit Elis, in hun midden en deze bedacht toen voor hen het volgende plan. Hij liet 600 beste strijders onder de Fokenzers met kalk bestrijken, henzelf én hun wapens, en ’s nachts een aanval op de Thessaliërs uitvoeren, met de instructie om eenieder die er voor hen niet wit uitzag, te doden.

Welnu, de Thessalische wachtposten die hen het eerst zagen, sloeg de schrik om het hart, want zij dachten dat het vreemde spookverschijningen waren. Na de wachtposten overkwam dat het leger zelf, zodat de Fokenzers 4.000 lijken en schilden in handen kregen. Daarvan schonken zij een helft aan Abai,[1] een andere helft aan Delfi. Een tiende van de buit[2] uit dat gevecht bestond uit de grote standbeelden die om de drievoet staan opgesteld tegenover de tempel in Delfi. Andere vergelijkbare standbeelden zijn gewijd aan de god in Abai.[3]

Thessalische ruiters in de val gelokt

[28] Dat deden de Fokenzers met het leger van de Thessaliërs, toen zij door hen werden belegerd. Ze hebben ook hun ruiterij, toen deze hun land binnenviel, wreed toegetakeld. In de pas bij Hyampolis hadden zij een lange greppel gegraven en lege kruiken erin geplaatst. Daaroverheen legden zij aarde en lieten die eruitzien als de rest van het terrein, waarna zij de aanval van de Thessaliërs afwachtten. Deze dachten de Fokenzers uit te schakelen, maar vielen in volle vaart op de kruiken. Dat was het moment waarop de paarden hun benen braken.[4]

Geld voor bescherming

[29] Terwijl de Thessaliërs dus om deze twee gebeurtenissen wraakgevoelens tegen hen koesterden, stuurden zij een heraut[5] met de volgende verklaring: “Beste Fokenzers, geef eindelijk toe dat jullie niet meer tegen ons zijn opgewassen. Vroeger, in al die tijd dat wij zeer tevreden waren met de Grieken, hadden wij meer succes dan jullie; nu zijn wij aan de zijde van de Perzen tot zoveel in staat, dat het door ons komt dat jullie van jullie land zijn beroofd en, nog erger, tot slaaf zijn gemaakt. Wij zijn werkelijk niet rancuneus, ook al hebben wij alle redenen daartoe. Laat ons echter in ruil daarvoor 50 talenten zilver[6] en wij nemen het voor onze rekening om het gevaar voor jullie land af te wenden.”

[30] Dat was de boodschap van de Thessaliërs. De Fokenzers immers waren het enige volk in dat gebied dat niet aan de zijde van de Perzen stond, om geen enkele andere reden, naar ik veronderstel, dan om hun vijandschap met de Thessaliërs. Als de Thessaliërs de Griekse zaak hadden gediend, kozen de Fokenzers volgens mij de kant van de Perzen. Nu de Thessaliërs met hun verklaring kwamen, zeiden zij het geld niet te geven, maar dat het hen net als de Thessaliërs vrijstond aan de zijde van de Perzen te staan, mocht dat in hen opkomen. Met opzet verraders van Griekenland zijn? Nee, dat niet.

Doris gespaard

[31] Zo kwam het dat, toen dat antwoord werd overgebracht, de Thessaliërs woedend waren op de Fokenzers en de Perzen de weg wezen. Vanuit Trachinia vielen zij Doris[7] binnen. Daar in het Dorische gebied ligt een langgerekte, nauwe strook land, om en nabij vijf en een halve kilometer breed.[8] Dat gebied, het vroegere Dryopis om precies te zijn, bevindt zich tussen Malis en Fokis en is het vaderland van de Doriërs in de Peloponnesos. Dat land Doris werd, toen de Perzen het binnenvielen, niet door hen geplunderd, omdat de bevolking pro-Perzisch was en de Thessaliërs het hen afraadden.

[32] Toen zij vanuit Doris Fokis binnenvielen, namen zij de Fokenzers niet gevangen. Sommigen van hen waren op de bergkammen van de Parnassos geklommen. De top van de Parnassos, Tithorea genoemd en pal naast de stad Neon gelegen,[9] is zeker geschikt om een groot aantal mensen op te vangen. Ze hadden er hun spullen in veiligheid gebracht en waren er zelf naar boven geklommen. De meesten van hen hadden een veilig heenkomen gezocht bij de Ozolen in Lokris in de stad Amfissa die ten noorden van de vlakte van Krisa ligt.[10]

Fokis onder de voet gelopen

Het gebied van Fokis werd door de Perzen volledig onder de voet gelopen. Dat kon zo gebeuren doordat de Thessaliërs hen de weg wezen. Alles waarop zij de hand legden, staken zij in brand en roofden zij leeg. Steden en ook heiligdommen legden zij in de as.

[33] Marcherend langs de rivier Kefisos verwoestten zij alles. Platgebrand werden de steden Drymos, Charadra, Erochos, Tethronion, Amfikaia, Neon, Pedieës, Triteës, Elateia, Hyampolis, Parapotamioi en Abai, waar een rijke tempel van Apollo stond, volgestouwd met kostbaarheden en geschenken.[11] Toen was daar, net als nu, een orakel gevestigd. Zelfs dat heiligdom hebben ze geplunderd en in brand gestoken.[12] Ze hebben een paar Fokenzers achternagezeten en bij de bergen gevangengenomen; ook zijn enkele vrouwen slachtoffer geworden van groepsverkrachting.[13]


[1] Het orakel van Apollo Abaios, in Abai een stadje in het noordoosten van Fokis, had in de oudheid nagenoeg evenveel statuur als dat van Apollo in Delfi, getuige zijn raadpleging door koning Kroisos van Lydië (zie boek 1, hfdst. 46).

[2] Een percentage van 10% was de gebruikelijke afdracht uit een oorlogsbuit voor religieuze instanties.

[3] De Apollotempel in Abai is door de Perzen grondig verwoest en geplunderd (zie hfdst. 33); de schrijver moet hun vervangers uit latere tijd hebben gekend.

[4] De implicatie is dat de (lichtbewapende) ruiters zonder hun paarden geen kans maakten tegen de Fokenzische (zwaarbewapende) infanteristen.

[5] Met opzet is voor een heraut, die onschendbaarheid geniet, gekozen, want een gewone boodschapper die zo’n verklaring aflegt, had het niet overleefd.

[6] Omgerekend een slordige € 600.000 (vgl. hfdst. 4, opm. 3).

[7] Gebied in centraal-Griekenland ten noordwesten van Fokis waar een weg ten westen van Thermopylai door het binnenland loopt.

[8] Om precies te zijn ong. 30 stadia, d.w.z. 5,55 km. (een stadion, Gr. στάδιον, is een lengtemaat van 185 meter). 

[9] De Parnassos heeft twee, hoogste toppen: naast de Tithorea ook de Lykoria; bij Ovidius (Met. 2, r. 221) heet de berg Parnassus biceps, ‘Parnassos met de twee hoofden’.

[10] Deze beschrijving is opmerkelijk, want Amfissa ligt ten noorden van (de brontekst spreekt van ‘voorbij’, hyper, Gr. ὑπέρ) Krisa, een stadje aan de zuidkust van Lokris; het perspectief is er een van iemand die de steden ziet liggen vanuit de Peloponnesos en het kan zomaar zijn dat deze passage is geschreven, toen de schrijver de Olympische Spelen bijwoonde (vgl. Loukianos, Herodotus sive Aëtion, par. 1; het argument is reeds aan het eind van de 18de eeuw geopperd door Pierre Henri Larcher, Notes on Herodotus, vol. 2, p. 353).

[11] Vgl. opm. 1 hierboven.

[12] Zijn vermaardheid heeft het heiligdom niet voor de ondergang kunnen behoeden.

[13] Dit is de enige keer dat de schrijver melding maakt van deze categorie oorlogsmisdaad, lett. “ze hebben een aantal vrouwen misbruikt door massaal gemeenschap met hen te hebben” (Gr. γυναῖκας τινας διέφθειραν μισγόμενοι ὑπὸ πλήθεος); elders maakt de schrijver melding van de verkrachting van de dochter van Zopyros door de Pers Sataspes (zie boek 4, hfdst. 43).