[92] Zo zat het met het rijk van Kroisos en de allereerste onderwerping van Ionia. Door Kroisos zijn nog vele andere wijgeschenken opgesteld in Griekenland en niet alleen die hier genoemd zijn. In Thebe in Boiotia heb je een gouden drievoet die hij geschonken heeft aan Apollo Ismenios, in Efese de gouden runderen en het overgrote deel van de zuilen, in de tempel van Pronaia[1] in Delfi een groot schild van goud. Deze bestonden allemaal nog tot in mijn tijd, maar de rest van de geschenken zijn verloren gegaan.
Kroisos geschenken aan Branchidai en Delfi
De geschenken van Kroisos in Branchidai van de Milesiërs[2] zijn, volgens mijn informatie, even zwaar en hebben dezelfde vorm als die in Delfi. De geschenken aan Delfi en aan het orakel van Amfiaraos gaf hij uit eigen vermogen en als een bijdrage uit de bezittingen van zijn vader. De andere geschenken kwamen uit het bezit van een tegenstrever van hem, die vóór zijn koningschap oppositie tegen hem voerde en Pantaleon steunde in zijn streven naar de heerschappij over de Lydiërs. Deze was een zoon van Alyattes en een stiefbroer van Kroisos, die een zoon was van Alyattes en een Karische, terwijl Pantaleon een zoon van Alyatttes was en een Ionische. Toen de vader de macht aan Kroisos had overgedragen, heeft deze zijn opponent op een pijnbank[3] laten doodfolteren. Zijn bezittingen had hij al eerder toegezegd en toen op de beschreven wijze geschonken aan bovengenoemde instellingen.
Wat betreft de wijgeschenken laat ik het verder hierbij.
Het graf van Alyattes
[93] Lydia heeft helemaal geen bijzonderheden om te beschrijven, zoals andere landen, afgezien van de goudkorrels die van de Tmolos neerdalen.[4] Maar er is in dat land één ding dat verreweg het indrukwekkendst is, op de werken van de Egyptenaren en de Babyloniërs na. Je hebt daar het grafmonument van Kroisos’ vader Alyattes, waarvan het grondvlak gemaakt is van steenblokken en de rest uit opgehoopte aarde bestaat. Het werk is opgeleverd door kooplieden, arbeiders en meisjes van plezier.
De grensstenen, vijf stuks, stonden er tot in mijn tijd nog boven op het grafmonument en daarop is met tekens ingegraveerd wat door een ieder is gedaan. Een telling heeft uitgewezen dat het meeste werk is verricht door de meisjes. Alle dochters onder de gewone Lydiërs werken als prostituee, omdat zij voor zichzelf een bruidschat willen sparen, en dat doen ze net zo lang totdat ze trouwen. Ze huwelijken zichzelf uit.[5]
Het grafmonument heeft een omtrek van bijna 1200 meter en een doorsnee van meer dan 400 meter.[6] Het monument ligt aan een groot meer dat volgens de Lydiërs nooit droog staat. Ze noemen het meer Gygaie.
Lydiërs en Tyrsenen
[94] De Lydiërs kennen ongeveer dezelfde gebruiken als de Grieken, behalve dat zij hun kinderen van het vrouwelijke geslacht tot prostitutie drijven. Zij zijn de eerste mensen, voorzover wij dat weten, die van goud en zilver munten hebben geslagen en als betaalmiddel hebben gebruikt. Het waren dan ook de eerste winkeliers. De Lydiërs zeggen zelf dat de spelen die nu bij henzelf en de Grieken alledaags zijn, door hén zijn uitgevonden. Verder beweren ze dat ze in de tijd dat ze die uitvinding hadden gedaan, ook een kolonie in Tyrsenia hebben gesticht.
Over dat laatste vertellen ze het volgende. Ten tijde van koning Atys, zoon van Manes, heerste er in heel Lydia hongersnood.[7] Lange tijd hielden de Lydiërs het vol, maar later zochten ze naar oplossingen, omdat er geen eind aan kwam, en een ieder van hen had zo z’n eigen ideeën. Zo is het gekomen dat toen allerlei soorten spelen werden bedacht, zoals dobbelen, bikkelen en balspelen. Dit geldt niet voor dammen, want de uitvinding daarvan wordt door hen niet opgeëist.
Dat waren de dingen die ze bedachten tegen de honger en ze gingen als volgt te werk. De ene dag deden zij aan één stuk door spelletjes om maar niet op zoek te gaan naar voedsel, de andere dag hielden ze op met spelen en gingen ze eten. Zo leefden zij achttien jaar lang. Aan de ellende kwam echter geen einde, sterker nog, die werd steeds erger en zo kwam het dat de koning de volledige Lydische bevolking in twee groepen opsplitste en één groep door loting aanwees om te blijven, de andere om het land te verlaten. Hij stelde zichzelf aan als koning van de groep die mocht blijven, zijn zoon, die Tyrsenos heette, als koning van de groep die vertrok.
De anderen die waren aangewezen om het land te verlaten, trokken naar de kust naar Smyrna en bouwden een vloot. Al het huisraad dat ze konden gebruiken, brachten ze aan boord en voeren weg op zoek naar een nieuw bestaan en levensruimte, totdat ze, na vele volkeren te zijn voorbijgevaren, in het gebied van de Umbriërs kwamen, waar ze steden stichtten en tot op heden wonen. Ze veranderden hun naam ‘Lydiërs’ en noemden zich naar de koningszoon die hen de weg had gewezen. Naar hem zijn ze ‘Tyrsenen’ gaan heten.
De Lydiërs, dat moge duidelijk zijn, waren voortaan onderdanen geworden van de Perzen.
Aanbevolen literatuur
De graftombe (of reconstructie daarvan) van Alyattes wordt uitgebreid besproken door Philippe Ratte, The Tomb of Atyattes (sic!), in: Les Grands Ateliers d’architecture dans le monde égéen du VIe siècle av. J.-C., pp. 1-12. (Varia Anatolica, vol. 3, 1993).
[1] Volledig: Athena Pronaia, ‘Athene die vóór de tempel staat’, dit ter verdediging ervan.
[2] Om precies te zijn 16 km. ten zuiden van Milete in Didyma, waar het priestercollege (Gr. Βραγχίδαι) een gerespecteerd orakel had; de naam staat gelijk aan de plaats, waar het zijn zetel heeft.
[3] De brontekst maakt melding van een ‘kam’, knafos (Gr. κνάφος), een verder onbekend martelwerktuig.
[4] Met de stroom van de rivier Paktolos wel te verstaan (zie boek 5, hfdst. 101).
[5] Een voor de Grieken onvoorstelbare gang van zaken, want bij hen zijn het de ouders die voor de bruidschat zorgen en een huwelijk regelen; prostitutie vóór het huwelijk wordt ook gemeld bij de Babyloniërs (zie hfdst. 196).
[6] Resp. zes stadia en twee plethra, i.e. 1172 m. en 13 plethra, i.e. 403 m.; een nauwkeurige berekening met de formule 2pr (r = straal) levert een omtrek op van 1266 m. (=2 x p x 201,5).
[7] Er was wel voedsel, maar niet genoeg; Lydia was een overbevolkt land.