[92] Dat zijn alle gebruiken die in acht worden genomen door de Egyptenaren die ten zuiden van de moerassen leven. De mensen die zich hebben gevestigd in het gebied van de moerassen hebben precies dezelfde gewoontes als de rest van de Egyptenaren. Eenieder van hen is bijvoorbeeld getrouwd met één vrouw, zoals dat bij de Grieken gaat.
Lotos en papyrus
Daarentegen is om zich gemakkelijk van voedsel te voorzien door hen het volgende bedacht, wat afwijkt. Wanneer de rivier zijn hoogste stand heeft bereikt en het vlakke land onder water heeft gezet, groeien er in het water vele lelies, door de Egyptenaren lotos genoemd. Deze worden geplukt en in de zon te drogen gelegd, waarna ze het vruchtvlees uit de kern van de lotos, die eruitziet als een papaverbol, fijnstampen en daarvan broden maken door ze op een vuur te bakken. Ook de wortel van die lotos, rond van vorm en groot als een appel, is eetbaar en heeft een behoorlijk zoete smaak.
Je hebt ook andere lelies die eruitzien als rozen. Ook deze komen voor in de rivier, waarvan de vrucht uit de wortel komt, maar in een afzonderlijk knop langs de steel uitgroeit en die qua vorm sprekend lijkt op een wespennest. Daarin zitten vele eetbare stukjes, zo groot als olijfpitten, en die worden vers of gedroogd gegeten.
Wanneer de papyrusplant een jaar oud is en ze die uit de moerasgrond hebben getrokken, snijden ze het bovendeel daarvan af en gebruiken het voor iets anders. Wat aan de onderkant met een lengte van ongeveer 46 centimeter[1] is overgebleven, wordt door hen gegeten en verhandeld. Wie echt het lekkere uit de papyrus wil halen, roostert die in een gloeiendhete oven en eet die zo.
Je hebt anderen die alleen van vis leven. Wanneer ze die hebben gevangen en van de ingewanden ontdaan, leggen ze die in de zon te drogen en eten die daarna op, als ze gedroogd zijn.
Visvangst
[93] Vissen die in scholen leven, komen in rivieren niet vaak voor. Vissen die in meren worden gekweekt, vertonen ongeveer het volgende gedrag. Wanneer ze ertoe geprikkeld worden om zich voort te planten, zwemmen ze in scholen op naar zee.[2] De mannetjes gaan voorop, terwijl ze met hun zaad in het rond sproeien. De vrouwtjes volgen, happen het op en worden erdoor bevrucht.[3] Wanneer zij in zee voldaan zijn geraakt, zwemt elke vis terug naar het eigen leefgebied. Maar het zijn niet dezelfde vissen die vooropgaan, de leiding ligt nu bij de vrouwtjes. Terwijl zij in scholen de weg wijzen, doen zij precies wat de mannetjes deden. Ze sproeien korrels[4] in kleine porties rond, de mannetjes volgen en slokken die korrels op waaruit die vissen komen. Van de korrels die overblijven en niet worden opgeslokt, worden de vissen geboren die ze kweken.
De vissen die gevangen worden tijdens het opzwemmen naar zee, blijken schaafwonden te hebben aan de linkerkant van hun kop, de vissen die gevangen worden tijdens het terugzwemmen, aan de rechterkant ervan. Die krijgen ze hierdoor: ze blijven dicht bij het land links van hen, wanneer ze naar zee wegzwemmen, maar wanneer ze terugzwemmen, blijven ze aan dezelfde kant. Ze doen hun uiterste best zich ertegenaan te drukken en het aan te raken, vast en zeker om niet door de stroming de weg kwijt te raken.
Wanneer de Nijl begint te overstromen, komen de lage delen van het land en de uiterwaarden het eerst onder water te staan dat vanuit de rivier sijpelt. Die staan meteen blank en voor je het weet, wemelt het van de visjes. Ik denk te begrijpen waar ze vermoedelijk vandaan komen. Wanneer de Nijl het jaar daarvóór begint te zakken, leggen de vissen eitjes in de modder en trekken zich terug met het laatste water.[5] Na verloop van tijd keert het water weer terug en meteen komen die vissen uit hun eitjes. Zo zit het dus met die vissen.
Bereiding van olie
[94] De Egyptenaren die in het moerasgebied wonen, gebruiken een uit de bes van de wonderboom[6] gewonnen olie die die ze kiki noemen. De bereiding ervan gaat als volgt. Ze zaaien die wonderbomen, die in Griekenland vanzelf in het wild groeien, uit langs de boorden van de rivieren en meren. De exemplaren die ze in Egypte uitzaaien, brengen vele vruchten op die echter een onaangename geur hebben. Wanneer ze die hebben geplukt, slaan sommigen die stuk en persen ze die uit, anderen koken die, na ze eerst geroosterd te hebben, en vangen op wat er uitstroomt. De olie is vet en net zo geschikt voor een lamp als olijfolie, alleen verspreidt hij een zeer onaangename geur.
Wat te doen tegen muggen?
[95] Tegen de zwermen muggen is door hen het volgende bedacht. Voor de mensen die ten zuiden van de moerassen leven, zijn de torens een uitkomst waar zij opklimmen om te slapen. Muggen namelijk kunnen door de winden niet hoog vliegen.[7] De mensen die in de moerassen wonen, hebben iets anders op de torens bedacht. Eenieder van hen bezit een net waarmee hij overdag vissen vangt. ’s Nachts gebruikt hij dat als volgt. Hij spant het net om het bed waarin hij slaapt en kruipt er dan onder voor zijn nachtrust. Muggen bijten dwars door de mantel of het laken waarin hij zich heeft gewikkeld en ligt te slapen, maar door het net komen ze niet eens tot een poging daartoe.[8]
[1] Om precies te zijn ‘ongeveer een el’; een el, pechys (Gr. πῆχυς), is een lengtemaat van 46 cm.
[2] Tot hieraantoe is de constatering juist; wat volgt, is gebaseerd op speculatie.
[3] Deze opvatting is reeds door Aristoteles ontkracht en brengt hem ertoe de schrijver een “fantast”, mythologos (Gr. μυθόλογος) te noemen (De Generatione Animalium 3.5, pag. 775b r. 6); het zijn de vrouwtjes die vooropgaan en hun kuit achter zich laten, dat door de mannetjes achter hen wordt bevrucht.
[4] Het Grieks kende geen woord voor ‘kuit’ en daarom gebruikt de schrijver hier het woord voor ‘gerstekorrels’, kengchroi (Gr. κέγχροι).
[5] De eitjes kunnen tijdens de periode van droogte niet overleven en moeten via kanalen meer landinwaarts zijn terechtgekomen, niet via irrigatie van de akkers en uiterwaarden; had de schrijver de periode van lage waterstand meegemaakt, was hij wellicht tot andere bevindingen gekomen, nu lijkt het erop dat hij Egypte alleen kende van de periode van hoge waterstand.
[6] De sillikyprion (Gr. σιλλικύπριον) oftewel ricinus communis.
[7] Een onjuiste constatering; de mensen zullen op het dak eerder verkoeling hebben gezocht.
[8] De schrijver zal, voorzover hij de woning van een eenvoudig Egyptenaar van binnen heeft gezien, het verschil niet hebben opgemerkt tussen een visnet en de klamboe die hier wordt beschreven; als de Egyptenaren al bereid waren om in een visgeur te slapen, zal het de geur geweest zijn waardoor de muggen zich lieten afschrikken.