[8] De eforen hoorden deze woorden aan en stelden hun reactie hierop uit naar de volgende dag en dan weer naar de daaropvolgende dag. Dit deden ze tien dagen achtereen, dag in dag uit.[1] Dat was de periode waarin de Peloponnesiërs met vereende krachten er haast van maakten de Isthmos van een muur te voorzien en daarmee nagenoeg klaar waren. Ik kan niet zeggen waarom ze na de komst van de Makedoniër Alexandros er zoveel werk van maakten om de Atheners niet de zijde van de Perzen te laten kiezen. Nu hadden ze er geen enkele haast mee of het moest zijn dat ze klaar waren met de muur op de Isthmos en ze de Atheners helemaal niet meer nodig hadden. Toen Alexandros naar Attika was gekomen, was de muur nog niet afgebouwd en waren ze er constant mee bezig uit grote angst voor de Perzen.
Chileos adviseert
[9] Tenslotte kwamen de Spartanen met hun reactie en lieten zij hun leger uitrukken. Dat ging ongeveer als volgt. Op de voorlaatste dag van het onderhoud met de gezanten kreeg Chileos, een man uit Tegea en onder de niet-Spartanen in Lakedaimon het meest invloedrijk, van de eforen alle informatie hierover. Toen hij die gehoord had, zei hij tegen hen het volgende: “Heren eforen, ik zie het zo. Als de Atheners niet met ons solidair zijn, maar een coalitie aangaan met de Perzen, staan de deuren naar de Peloponnesos voor hen wagenwijd open, zelfs als een stevige muur dwars over de Isthmos is opgetrokken. Ga in op het verzoek van de Atheners, voordat zij van gedachte veranderen en Griekenland in het verderf storten.”
Pausanias voert het leger aan
[10] Zo luidde Chileos’ advies en het werd onmiddellijk serieus genomen. Zonder de gezanten die uit de steden[2] waren gekomen op enige wijze in te lichten, lieten ze ’s nachts 5000 Spartanen uitrukken. Eenieder van hen wezen ze zeven heloten toe[3] en de leiding gaven ze aan Pausanias, zoon van Kleombrotos. De algehele leiding was weliswaar bij Pleistarchos, zoon van Leonidas, terechtgekomen, maar hij was nog een kind en de ander was zijn voogd en neef. Kleombrotos, vader van Pausanias en zoon van Anaxandrides, leefde niet meer; hij had het leger dat de muur had gebouwd van de Isthmos naar huis gebracht en stierf daarna na nog maar kort te hebben geleefd. De reden waarom Kleombrotos z’n leger van de Isthmos terugbracht was de volgende: toen hij aan het offeren was voor een aanval op de Perzen, trad er een zonsverduistering in.[4]
Pausanias koos als man naast zich Euryanax, zoon van Dorieus, een man uit zijn eigen familie.[5]
Gezanten onwetend
[11] Deze manschappen waren samen met Pausanias uit Sparta vertrokken. De volgende dag zochten de gezanten, die niets van hun vertrek wisten, de eforen op. Eenieder van hen was van plan zelf naar hun eigen stad terug te keren. Dit was wat ze toen zeiden: “Geachte Lakedaimoniërs, jullie blijven hier, vieren het feest van Hyakinthos en amuseren je. Zo laten jullie je bondgenoten in de steek. De Atheners worden door jullie geschoffeerd en zullen daarom vanwege het gemis aan bondgenoten hun best doen met de Perzen vrede te sluiten.[6] Daarna zullen wij – aan ons bondgenootschap met de Perzische koning lijdt immers geen twijfel – met hen ten strijde trekken tegen welk land zij ook maar ons voorop zullen gaan. Jullie zullen vroeg of laat merken wat hiervan voor jullie zoal de gevolgen zullen zijn.”
Als reactie op deze woorden van de gezanten bezwoeren de eforen dat hun mannen naar hun inschatting al bij Orestheion[7] waren en de gasten tegemoet traden. ‘Gasten’ was hun benaming voor buitenlanders. Omdat ze dat niet begrepen, vroegen ze wat dat betekende, en kregen als antwoord de ware feiten te horen en waren stomverbaasd. Zij gingen direct de anderen achterna en dat deden ook 5000 soldaten die geselecteerd waren uit de perioikoi van Lakedaimon.[8]
[1] Precies de duur van een week in het oude Griekenland (de cyclus van de maan volgend).
[2] T.w. Athene, Megara en Plataiai (zie hfdst. 7).
[3] De Spartaan vocht met assistentie van hun heloten, de staatsslaven, zoals ook gebeurde tijdens de slag bij Thermopylai (vgl. boek 7, hfdst. 229 en opm. 4); hun deelname werd tevens ingegeven door de gedachte de achtergebleven heloten niet de kans te geven tot een opstand.
[4] Het meest in aanmerking komt de zonsverduistering van 2 oktober 480 vóór Christus, die laat in de middag (vanaf 16:30 uur) bijna acht minuten duurde en Griekenland ‘schampte’; de zonsverduistering was totaal in een baan van Ethiopië tot aan Zuid-Spanje (bron: eclipse.gsfc.nasa.gov).
[5] D.w.z. hij was een neef van Pausanias, want zijn vader Dorieus was een broer van Kleombrotos.
[6] Deze mededeling staat in schril contrast met het sentiment dat leidde tot de dood door steniging van Lykides, vlak hiervoor beschreven (zie hfdst. 5).
[7] Misschien dezelfde plaats (tussen Megalopolis en Tegea) die door Pausanias (Perihegesis 8.3.2) Oresthasion wordt genoemd; de Spartanen hadden ’s nachts flink doorgelopen, want inmiddels ong. 40 km. afgelegd!
[8] De perioikoi waren de zgn. ‘omwonenden’, het rechteloze deel van de Spartaanse bevolking (vgl. boek 8, hfdst. 73, opm.7).