[174] De Kariërs werden door Harpagos onderworpen zonder ook maar één bijzondere prestatie te hebben geleverd, zijzelf niet en ook niet alle Grieken die in dat gebied woonden. Er leven onder anderen ook Knidiërs, kolonisten uit Lakedaimon, in het gebied, genaamd ‘Triopion’, dat aan zee ligt en begint bij het schiereiland Bybassia. Omdat Knidos, op een klein deel na, geheel door water wordt omringd (aan de noordkant wordt het begrensd door de Golf van Keramos, aan de zuidkant door de zee bij Syme en Rodos), deden de Knidiërs een poging door dat stukje land, dat ongeveer 900 meter breed is,[1] een gracht te graven, terwijl Harpagos bezig was Ionia te onderwerpen was: het was hun bedoeling van hun land een eiland te maken. Waar het gebied van Knidos op het vasteland uitkomt, heb je de landengte waar zij de gracht wilden graven. Zo werd dat gebied binnen het schiereiland helemaal van hen.
Verwondingen
Trouwens, terwijl de Knidiërs met man en macht aan de slag gingen,[2] bleken de werkers bij het stukslaan van de rotsen verwondingen aan het lichaam te krijgen, meer en vreemder dan normaal, en dat vooral aan de ogen. Er werden daarom gezanten naar Delfi gestuurd om te informeren naar de boosdoener. De uitspraak van de Pythia klinkt, zoals de Knidiërs zelf zeggen, als volgt, in jambische drievoeten:
“Bouw geen torens op de engte, graaf geen gracht.
Als Zeus het had gewild, had hij een eiland gemaakt.”[3]

Nu de Pythia die uitspraak had gedaan, staakten de Knidiërs het werk aan de gracht en gaven zich zonder slag of stoot over aan Harpagos, toen hij met zijn leger oprukte.
Val van Pedasa
[175] Vroeger leefden Pedasiërs in een stad in het binnenland ten noorden van Halikarnassos. Telkens wanneer hen of hun naaste buren iets onheilspellends te wachten stond, kreeg de priesteres van Athena een lange baard. Dat is bij hen drie keer gebeurd.[4] Zij waren de enigen in Karia die Harpagos even hebben kunnen tegenhouden en het hem bijzonder lastig maakten door een versterking te bouwen om een berg met de naam Lida.
Lykiërs definitief verslagen
[176] Maar na een tijd viel Pedasa. Toen Harpagos z’n leger naar de vlakte van Xanthos had geleid, deden de Lykiërs een paar stappen in zijn richting[5] en lieten in het gevecht geweldige dingen zien, hoewel zij zwaar in de minderheid waren. Na hun nederlaag werden ze in hun stad ingesloten en brachten ze hun vrouwen, kinderen, bezittingen en slaven bijeen op de burcht, waarna zij een vuur ontstaken en die burcht helemaal lieten afbranden.[6] Toen ze dat hadden gedaan, zwoeren de Xanthiërs elkaar plechtige eden, deden een uitval en vochten zich allen dood. De meesten van de Lykiërs die er nu zijn en zich Xanthiërs noemen, komen uit andere gebieden, op tachtig families na.[7] Die bleken op dat moment afgereisd te zijn en zo kwam het dat ze het hebben overleefd.
Zo kreeg Harpagos Xanthos in handen en op vergelijkbare wijze Kaunos, want de Kauniërs volgden in hun gedragingen over het algemeen de Lykiërs.
[1] De brontekst maakt melding van vijf stadia (een stadion, Gr. , is een lengtemaat van 185 m.; de gracht moest dus, om precies te zijn, 925 m. lang worden.
[2] Er zijn nog plekken aan te wijzen, waar een begin aan de gracht is gemaakt.
[3] De dichtregels (jambische trimeters), waarin de orakelspreuk is gegoten, verraden de authenticiteit ervan.
[4] De schrijver vertelt hetzelfde in boek 8, hfdst. 104, maar daar is het wonder maar twee keer gebeurd; als hij hier nauwkeuriger is met zijn mededeling, zou dit wellicht een bewijs ervan zijn dat (deze passage in) boek 1 later is geschreven dan (de passage in) boek 7.
[5] De schrijver gebruikt in deze zin hetzelfde werkwoord (hypexienai, Gr. ὑπεξιέναι) als in boek 7, hfdst. 223, waar het “zich laten terugvallen” betekent; hier kan het amper die betekenis hebben.
[6] Een tragischer afscheid van familie en dierbaren is nauwelijks voorstelbaar.
[7] De in het Grieks gebruikte term is ‘haardvuur’, hestia (Gr. ἑστία), een metonymie voor een groter familieverband (clan).