Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Skythen uit Syria verdreven

[105] Toen ze in het deel van Syria waren gekomen dat Palestina heet, kwam de Egyptische farao Psammetichos hen tegemoet en hield hen met geschenken en smeekbeden ervanaf om verder te gaan. Zij keerden om en kwamen op hun weg terug in de Syrische stad Askalon.[1] De meeste Skythen trokken verder zonder schade aan te richten, maar een handjevol van hen bleef er hangen en plunderde het heiligdom van Afrodite Ourania.[2] Dit is, zoals ik ben geïnformeerd, het alleroudste heiligdom dat aan de godin is gewijd. Vaststaat dat het heiligdom op Kypros naar zijn voorbeeld is gemaakt, zoals de Kyprioten dat zelf beweren, en dat het heiligdom op Kythera door Foeniciërs is gesticht die uit dat deel van Syria afkomstig zijn.[3]

Afrodite Ourania
Afrodite Ourania sive Anadyomene rijst op uit de zee, geholpen door nimfen, zgn. ‘Ludovisitroon’, miss. ca. 460 vC (Palazzo Altemps, Rome; public domain).

De godin heeft de Skythen die het heiligdom in Askalon hebben geplunderd en al hun afstammelingen voor altijd besmet met androgyne trekken.[4] Het is ook hierom dat de Skythen verklaren dat zij afwijkend zijn, en dat bezoekers van hun land zien hoe de mensen zijn die door de Skythen ‘Enareërs’ worden genoemd.[5]

De Skythen in Klein-Azië

[106] De Skythen maakten 28 jaar lang de dienst uit in Klein-Azië en hebben een spoor van verwoesting getrokken met hun wetteloos en niets ontziend gedrag. Zij inden van een ieder afzonderlijk belasting die door hen aan allen werd opgelegd, en boven op die belasting trokken zij rond en beroofden de mensen van alles wat ze hadden. De meesten van hen zijn door Kyaxares en de Meden gedood, nadat ze voor een feestmaal waren uitgenodigd en dronken gevoerd. Op die manier hebben de Meden hun heerschappij hersteld en kregen zij hun vroegere bezittingen in handen. Ze namen Niniveh in (hoe, dat zal ik in een ander werk uiteenzetten)[6] en onderwierpen de Assyriërs, met uitzondering van de inwoners van het Babylonisch gebied. Hierop volgde de dood van Kyaxares, die 40 jaar had geregeerd, inclusief de jaren van de Skythische overheersing.

Astyages’ eerste droom

[107] Kyaxares werd door zijn zoon Astyages als koning opgevolgd. Deze kreeg een dochter die hij de naam Mandane gaf. Astyages droomde dat zij zo veel plaste, dat door haar niet alleen z’n stad onderliep, maar ook nog eens heel Klein-Azië overstroomd raakte. Hij legde de droom voor aan de droomuitleggers onder de Magiërs en schrok, toen hij van hen alle details vernam.

Later, toen deze Mandane een huwbare leeftijd had bereikt, schonk hij haar aan niemand van de Meden van zijn eigen stand tot vrouw (hij was bang voor de droom), maar gaf haar aan een Pers met de naam Kambyses, die, zo bleek hem, van goeden huize was en een rustig karakter had, maar die hij veel minder achtte dan een doorsnee-Meed.

Aanbevolen literatuur

Is de vondst van een driehoeksgevel (onderdeel van een nis) de missing link die Afrodite Ourania verbindt met Askalon? Zie het artikel van Avner Ecker, Hannah M. Cotton, Saar Ganor & David J. Wasserstein, A Dedication of a Naos to Skorpon’s Ourania in Ascalon (Ashkelon), in: Kernos nr. 31 (2018; downloadable pdf).


[1] Deze Palestijnse vestiging aan de westkust van de Middellandse Zee, ten noorden van de huidige Gazastrook, had veel te lijden van de plundertochten van de Skythen (ca. 650-625 vóór Christus) en werd later (604 vóór Christus) verwoest door Nebukadnezar, koning van Babylon.

[2] Bij Plato lezen we het onderscheid tussen Afrodite Ourania, ‘dochter van Ouranos’, en Afrodite Pandemos, ‘van alle mensen’: “de oudere en moederloze is een dochter van Ouranos en krijgt van ons dan ook de bijnaam Ourania; de jongere is een dochter van Zeus en Dione, die wij ‘van alle mensen’ noemen” (Symposion 180d, ἡ μέν γέ που πρεσβυτέρα καὶ ἀμήτωρ Οὐρανοῦ θυγάτηρ, ἣν δὴ καὶ Οὐρανίαν ἐπονομάζομεν· ἡ δὲ νεωτέρα Διὸς καὶ Διώνης, ἣν δὴ Πάνδημον καλοῦμεν).

[3] De schrijver noemt opmerkelijk genoeg niet haar tempel in het noordwesten van de Agora in Athene, vermoedelijk gebouwd aan het eind van de 6de eeuw vC; wellicht is zijn omissie het bewijs dat het slechts om een afgesloten terrein met altaar (en godenbeeld van Parisch marmer van Feidias, vgl. Pausanias, Perihegesis 1.14.7) gaat.

[4] In de brontekst wordt de term ‘vrouwelijke ziekte’ (sic), thelea nousos (Gr. θήλεα νοῦσος), gebruikt, maar in boek 4, hfdst. 67, is de schrijver explicieter en neemt hij de term ‘androgyn’ in de mond.

[5] Eveneens in boek 4, hfdst. 67, valt te lezen dat de godin Afrodite hen heeft begiftigd met de zienerskunst.

[6] Verderop (zie hfdst. 184) heeft de schrijver het over zijn ‘werk over de Assyriërs’, Assyrioi logoi (Gr. Ἀσσύριοι λόγοι), ons verder onbekend.