[35] Ik ga in mijn verhaal uitgebreider in op Egypte, omdat het zeer veel verbazingwekkende dingen herbergt en vergeleken bij elk ander land prestaties levert te groot om in woorden te vatten. Daarom zal ik méér over dit land vertellen.[1]
Anders dan anderen
In overeenstemming met het klimaat dat bij de Egyptenaren anders is en met de rivier die eigenschappen vertoont afwijkend van andere rivieren, hebben zij zich normen en waarden aangemeten die grotendeels het tegenovergestelde zijn van die bij andere mensen. Vrouwen gaan de markt op en verhandelen er hun waren, mannen zitten thuis en weven. Waar anderen bij het weven de kam omhoogduwen, duwen Egyptenaren die omlaag. Zware dingen worden door mannen op hun hoofden gedragen, door vrouwen op hun schouders. Vrouwen plassen staand, mannen zittend. Zij doen hun behoefte binnenshuis, maar zij eten buiten langs de weg en hun argument is dat je in afzondering moet doen wat ongepast, maar noodzakelijk is, in het openbaar wat niet ongepast is.
Er is geen enkele vrouw die priesteres is van een god of godin, maar het zijn mannen die priesters zijn van álle goden en godinnen. Als de zoons dat niet willen, zijn zij niet ertoe verplicht om voor hun ouders te zorgen. Die plicht ligt wel volledig bij de dochters, ook al willen zij dat niet.
[36] Priesters in dienst van de goden hebben elders lang haar, in Egypte scheren zij zich kaal. Andere mensen hebben in een periode van rouw, voor wie dat aangaat, zich conform het voorschrift hun hoofden kaalgeschoren, Egyptenaren laten, wanneer er een sterfgeval is, hun hoofdharen groeien en hun baardharen staan, terwijl zij daarvóór kaal waren.
Leefwijze, kleding, schrift
Andere mensen leven afgezonderd van hun dieren, Egyptenaren leven met hen onder één dak. Waar anderen zich voeden met tarwe en gerst, wordt het een Egyptenaar die daarvan leeft, zeer kwalijk genomen. Ze bereiden hun voedsel van maïs, door sommigen aangeduid als spelt. Ze kneden deeg met hun voeten, klei met hun handen, waarmee ze ook de mest oprapen.
Anderen laten hun geslachtsorganen zoals zij ermee geboren zijn (of ze moeten het van hen hebben geleerd), Egyptenaren echter doen aan besnijdenis. Elke man draagt twee kledingstukken, elke vrouw één. Anderen maken de ringen en kabels van hun zeilen buitenboord vast, Egyptenaren binnenboord. Grieken schrijven en rekenen met steentjes[2] van links naar rechts, Egyptenaren van rechts naar links. Ze kennen twee soorten schrift; het ene wordt het ‘heilige’, het andere het ‘volkse’ schrift genoemd.[3]
[1] De hoofdstukken 35-36 zijn een vreemde eend in de bijt, want het motief ‘alles is in Egypte omgekeerd aan de rest’ wordt zeer ver doorgetrokken; wellicht is het een chargerende poging van de schrijver, die overigens nergens laat blijken niet serieus te zijn, om zijn toehoorders flink aan het lachen te brengen met als gevolg dat de lezer hier meer over de Grieken dan over de Egyptenaren te weten komt.
[2] Deze werden gebruikt bij de zgn. abax of abakion (Gr. ἄβαξ, ἀβάκιον), een soort bord met zand waarin kon worden geschreven en getekend.
[3] D.w.z. de statige hiërogliefen tegenover het eenvoudigere demotische schrift.