Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Rivieren in Skythia

[46] De Pontos Euxeinos,[1] het gebied waarheen Dareios zijn expeditie leidde, bevat van alle streken de meest onontwikkelde volkeren, met uitzondering van het volk van de Skythen: geen volk in de Pontos is om zijn intelligentie het noemen waard behalve dat van de Skythen en voor zover wij weten is er geen geleerde geweest behalve Anacharsis. Van alle ons bekende volkeren heeft het volk van de Skythen een van de meest geniale vondsten gedaan op het gebied van menselijke verrichtingen.

Van andere zaken van hen ben ik niet onder de indruk. Hun grootste vondst zorgt ervoor dat niemand die hen aanvalt aan hen kan ontkomen en dat het onmogelijk is hen te betrappen, wanneer zij onvindbaar willen blijven. Hoe kan het anders dan dat zij, die steden noch stadsmuren hebben aangelegd, maar zonder vaste woonplaats allemaal boogschutters te paard zijn, niet van de landbouw maar van vee bestaan en in woonwagens leven, niet te bestrijden zijn en aangevallen kunnen worden?

[47] Zij hebben dat uitgevonden, doordat het land hen behulpzaam is en de rivieren hun bondgenoten zijn. Het land, dat daar vlak is, is rijk aan gras en goed voorzien van water en erdoorheen stromen rivieren, in aantal niet veel minder dan de kanalen in Egypte. Ik zal alle rivieren die bekend zijn en vanuit zee bevaarbaar, noemen: de Istros met zijn vijf mondingen, daarna de Tyres, de Hypanis, de Borysthenes, de Pantikapes, de Hypakyris, de Gerros en de Tanaïs. De loop ervan is als volgt.

[48] De Istros,[2] de allergrootste rivier die wij kennen, heeft in de zomer en in de winter een steeds even brede stroom en als eerste rivier vanuit het westen in Skythia is hij zo groot, omdat ook andere rivieren daarin uitmonden. Het zijn er vijf die hem groot maken en door het land van de Skythen stromen: de Porata, zoals de Skythen hem noemen (Pyretos bij de Grieken), en verder de Tiarantos, de Araros, de Naparis en de Ordessos. De eerstgenoemde rivier, die groot is en in oostelijke richting stroomt, deelt zijn water met de Istros. De rivier die als tweede is genoemd, de Tiarantos, stroomt meer in westelijke richting en is kleiner. De Araros, Naparis en Ordessos monden uit in de Istros, terwijl zij tussen die twee in stromen. Dit zijn rivieren die zelf in Skythia ontstaan en hem met z’n allen van water voorzien, terwijl de Maris vanuit het gebied van de Agathyrsen[3] stroomt en zich bij de Istros voegt.

[49] Vanaf de toppen van de Haimos monden drie andere grote rivieren uit die naar het noorden stromen: de Atlas, de Auras en de Tibisis. Ook de Athrys, de Noës en de Artanes, die door Thrakia en het gebied van de Krobyzoi in Thrakia stromen, monden in de Istros uit. Verder mondt vanuit Paionia en de berg Rhodope de rivier Skios daarin uit, terwijl deze het Haimosgebergte in tweeën splitst. Vanuit het gebied van de Illyriërs naar het noorden stromend mondt de rivier Angros in het laagland van het volk van de Triballen uit en in de rivier de Brongos en de Brongos op zijn beurt in de Istros.  Zo krijgt de Istros water van beide grote rivieren. Vanuit het gebied voorbij de Umbriërs monden de rivier de Karpis en ook nog de Alpis daarin uit; ook zij stromen in noordelijke richting. Het is duidelijk dat de Istros door heel Europa stroomt, te beginnen bij de Kelten, die het verst in het West-Europa, voorbij de Kyneten,[4]  leven, en zo het land van de Skythen ‘in de flank’[5] binnenstroomt.

[50] De Istros is de grootste rivier dankzij de rivieren die ik heb opgesomd en door nog vele andere die hun water eraan leveren. In absolute zin wint de Nijl het bij vergelijking van de hoeveelheid water: geen enkele rivier noch bron mondt erin uit en draagt bij aan zijn omvang. De Istros stroomt in de zomer en in de winter in gelijke mate en dat komt volgens mij ongeveer door het volgende. ’s Winters heeft hij zijn normale omvang en is hij zelfs een beetje groter dan gewoonlijk. In dat gebied valt ’s winters heel sporadisch regen, maar overal ligt sneeuw.

’s Zomers smelt het dikke pak sneeuw die in de winter is gevallen, en stroomt van alle kanten de Istros in. Die sneeuw die er instroomt, vult hem aan en dit gaat gepaard met vele hevige regenbuien, want in de zomer regent het er. Hoeveel meer de zon in de zomer water laat verdampen dan in de winter, even zo vele malen groter is de hoeveelheid water dat zich met de Istros mengt in de zomer dan in de winter. Omdat deze zaken elkaar tegenwicht bieden, is er sprake van een balans, zodat het lijkt dat hij altijd gelijk is.

[51] De Istros is een van de rivieren in Skythia. Hierna komt de Tyres[6] die vanuit het noorden begint te stromen vanuit het grote meer dat de grens vormt tussen Skythia en Neuris.[7] Aan de monding ervan wonen Grieken die zich Tyriten[8] noemen.

[52] Een derde rivier, de Hypanis, komt uit het Skythische gebied en stroomt vanuit een groot meer, waaromheen het leefgebied ligt van witte, wilde paarden. Terecht noemt men dat meer de “Moeder van de Hypanis”. De Hypanis ontspringt dus daaruit en is vijf dagen stroomafwaarts nog steeds smal en zoetwaterhoudend. Verderop is over een afstand van vier dagen varen naar zee het water ervan erg brak. Een bittere bron komt namelijk daarin uit en deze is werkelijk zó bitter, dat zij, zo klein als ze is, de smaak van de Hypanis bederft, toch een van de grotere rivieren in zijn soort. Die bron bevindt zich op de grens tussen het gebied van de Skythische landbouwers en dat van de Alizonen.[9] De bron en het gebied waarvandaan zijn water stroomt heten in het Skythisch Exampaios, in het Grieks “Heilige Wegen”.[10] De Hypanis en de Tyres komen ter hoogte van de Alizonen vlak bij elkaar; vanaf dat punt keren zij zich ieder van elkaar af en stromen verder met steeds grotere tussenruimte.

[53] De Borysthenes is de vierde en de grootste van de rivieren, op de Istros na, en naar mijn mening de meest complete, niet alleen van de Skythische rivieren, maar ook van alle andere, met uitzondering van de Egyptische Nijl; geen andere rivier namelijk valt hiermee te vergelijken. Van de overige rivieren is de Borysthenes de meest complete, omdat hij aan het vee de mooiste en vruchtbaarste weiden geeft en verreweg de beste en meeste vis en het zoetste drinkwater; zijn stroom is zuiver naast andere die modderig zijn. Wat op zijn oevers wordt gezaaid is voortreffelijk en het gras op het land waar niet gezaaid wordt, zeer hoog. Bij zijn monding ontstaan spontaan en in overvloed zoutkorrels.[11] Hij levert ook grote zeedieren zonder graten op die ze Antakaioi noemen, bedoeld om ingezouten te worden, en nog vele andere bijzondere dingen.

Tot aan Gerros[12] staat het vast dat hij, over een afstand van veertig dagen varen, vanuit het noorden stroomt. Niemand echter kan vertellen langs welke mensen hij verderop stroomt.[13] Het is wel duidelijk dat hij langs verlaten gebied stroomt naar het land van de Skythische boeren; deze Skythen wonen aan de rivier over een afstand van tien dagen varen.[14] Alleen van deze rivier en van de Nijl kan ik niet zeggen wat de bronnen zijn; ik denk zelfs dat geen enkele Griek dat kan.

De Borysthenes komt met zijn stroom in de buurt van de zee en wordt één geheel met de Hypanis, die in hetzelfde moeras uitmondt. Wat tussen die rivieren in ligt is een landtong die de Kaap van Hippolas wordt genoemd. Daarop is een heiligdom van Demeter aangelegd. Voorbij het heiligdom wonen aan de Hypanis de Borystheneïeten.

[54] Tot zover die rivieren; daarna heb je nog een vijfde rivier, genaamd Pantikapes. Ook deze stroomt uit noordelijke richting vanuit het meer. Tussen deze rivier en de Borysthenes is het woongebied van de Skythische boeren. Hij mondt uit in de Hylaia, passeert dit gebied en wordt één rivier met de Borysthenes.

[55] De zesde rivier is de Hypakyris, die bij het meer begint en stromend dwars door het gebied van de Skythische herdersstammen in zee uitmondt ter hoogte van de stad Karkinitis; steeds rechts ervan liggen de Hylaia en de weg die ze de Achillesweg[15] noemen.

[56] De zevende rivier, de Gerros, is een van de Borysthenes onderscheiden stroom, dáár waar men de Borysthenes voor het eerst als zodanig kan identificeren. Vanaf die plek is hij een aparte rivier met dezelfde naam als het gebied: Gerros. Op zijn weg naar de zee vormt hij de grens tussen het gebied van de herdersstammen en dat van de koninklijke Skythen en mondt uit in de Hypakyris.

[57] De achtste rivier is natuurlijk de Tanaïs, die vanuit het noorden uit een groot meer begint te stromen en uitmondt in een nog groter meer dat Maietis wordt genoemd en de grens vormt tussen de koninklijke Skythen en de Sauromaten. In die Tanaïs komt een andere rivier uit met de naam Hyrgis.

[58] Het gevolg van dit alles is dat de Skythen in het bezit zijn van rivieren van naam en dat van alle ons bekende grassoorten het gras dat in het Skythische gebied groeit, de galproductie bij de veedieren het meest stimuleert. Dit is vast te stellen, wanneer je deze dieren opensnijdt.


[1] Algemene benaming voor de Zwarte Zee en het gebied eromheen.

[2] De huidige Donau.

[3] Genoemd naar een van de stamvaders van het Skythische volk (zie hoofdstuk 10).

[4] Een volk in Spanje.

[5] D.w.z. vanuit het westen.

[6] Met de Tyres wordt de Dnjestr bedoeld.

[7] D.w.z. het gebied van de Neuren (die pas weer in hoofdstuk 105 en 125 worden genoemd).

[8] Lett. “mensen (levend) aan de Tyres”.

[9] Deze bevolkingsgroepen zijn al genoemd in hoofdstuk 17.

[10] De Skythische naam zou een verbastering van het oud-Perzisch asapathi kunnen zijn, wat “Reine Weg” betekent; de Griekse vertaling is dan juist.

[11] Aan de kust kristalliseert het zout in zoutpannen.

[12] Niet de rivier, maar het gelijknamige gebied.

[13] In hfdst. 18 worden nog de Androfagen genoemd.

[14] In hfdst. 18 heeft de schrijver het over een reis van 11 dagen over de Borysthenes.

[15] Het staat niet vast of met deze Achileios Dromos (Gr. Ἀχιλλήιος Δρόμος) letterlijk een weg wordt bedoeld of anders het gebied langs de rivier Hypakyris.