[69] Nu Kroisos volledig was ingelicht, stuurde hij gezanten naar Sparta met geschenken en een verzoek tot bondgenootschap. Ze hadden van hem instructies gekregen wat ze precies moesten zeggen, en daar aangekomen zeiden ze: “Wij zijn door Kroisos, koning van de Lydiërs en andere volken, gestuurd en zijn boodschap luidt: ‘Lakedaimoniërs, de god heeft geadviseerd om vriendschap te sluiten met de Grieken. Mij wordt verteld dat jullie de leiders van Griekenland zijn, en daarom doe ik op jullie een beroep, want ik wil vriend en bondgenoot van jullie zijn zonder list en bedrog.’”[1]
Dat liet Kroisos via gezanten aan hen verkondigen. De Lakedaimoniërs hadden zelf al kennis genomen van de voorspelling die Kroisos had gekregen,[2] en waren ingenomen met de komst van de Lydiërs: ze zwoeren trouw en sloten een vriendschapsverdrag en een bondgenootschap. Kroisos had hen overigens in het verleden diverse goede diensten bewezen. De Lakedaimoniërs hadden bijvoorbeeld gezanten naar Sardes gestuurd om er goud te kopen dat zij wilden gebruiken voor een standbeeld van Apollo[3] dat tegenwoordig op de Thornax in Lakonia staat,[4] maar toen ze ervoor wilden betalen, kregen ze het van Kroisos cadeau.
Een vriendschapsgeschenk
[70] Om die redenen accepteerden de Lakedaimoniërs het bondgenootschap én, omdat hij aan hen de voorkeur gaf boven alle Grieken en hen als vrienden koos. Zij stonden open voor zijn voorstel, méér nog, zij lieten een mengvat van brons maken en rondom aan de buitenkant van de rand diermotieven aanbrengen. Het had een inhoud van 786 liter[5] en ze lieten het bezorgen, omdat zij ook van hun kant Kroisos een geschenk wilden geven.
Dat mengvat is niet in Sardes aangekomen en dit zijn de twee uiteenlopende verklaringen daarvoor. De Lakedaimoniërs beweren dat, toen het mengvat op zijn weg naar Sardes in de buurt van Samos was gekomen, de Samiërs er lucht van kregen, met oorlogsschepen erop afvoeren en het in beslag namen.[6] Volgens de Samiërs echter hebben de Lakedaimoniërs, toen ze niet op tijd waren met de bezorging en hoorden dat Sardes was gevallen en Kroisos gevangen genomen, het mengvat op Samos verkocht. Privé personen hebben het gekocht en opgesteld in het Heraion.[7] Het kan zijn dat de verkopers, teruggekeerd in Sparta, beweerden dat ze door de Samiërs waren beroofd.
[1] De laatste vier woorden maken blijkbaar deel uit van een vaste formule bij vriendschapsverzoeken.
[2] Zie hfdst. 53.
[3] Wschl. wordt hier een standbeeld van Apollo Pythaios bedoeld, zoals beschreven door Pausanias (Perihegesis 3.19.2).
[4] Pausanias vergelijkt dit beeld van Apollo Pythaios met dat van de god in Amyklai ten zuiden van Sparta; vanwege de hogere status van de laatstgenoemde hebben de Lakedaimoniërs het goud van Kroisos hieraan besteed (Perihegesis 3.10.8).
[5] De brontekst spreekt over dertig amforen (voor de berekening vgl. hfdst. 51).
[6] Represaillemaatregelen van Spartaanse kant konden niet uitblijven (zie boek 3, hfdst. 47).
[7] Heiligdom gewijd aan Hera, de beschermgodin van het eiland Samos (vgl. boek 3, hfdst. 60); overigens doet de precisie waarmee de schrijver het mengvat beschrijft, vermoeden dat hij het met eigen ogen heeft aanschouwd.