[6] Kroisos was een Lydiër van geboorte, zoon van Alyattes en koning van de volkeren ten westen van de Halys, de rivier die vanuit het zuiden tussen Syria[1] en Paflagonia stroomt en naar het noorden toe[2] uitmondt in de zee die ze ‘Euxeinos’ noemen.[3] Deze Kroisos was, voorzover wij weten, de eerste buitenlander die sommige Grieken onderwierp en belastingen oplegde en met andere Grieken vriendschap sloot: Ioniërs, Aioliërs en Doriërs in Klein-Azië[4] werden door hem onderworpen, Lakedaimoniërs maakte hij tot zijn vrienden. Vóór de heerschappij van Kroisos leefden de Grieken in vrijheid. De veldtocht van de Kimmeriërs, waarbij ze Ionia binnenvielen,[5] vond plaats vóór Kroisos en was niet bedoeld om steden te onderwerpen, maar om die te overrompelen en te plunderen.

Afstammelingen van Lydos
[7] De heerschappij was in handen van de Herakliden, maar kwam terecht bij het geslacht van Kroisos, de zogeheten Mermnaden, en dat ging als volgt. Kandaules, bij de Grieken bekend onder de naam Myrsilos,[6] was koning van Sardes en een afstammeling van Alkaios, zoon van Herakles. Agron namelijk, zoon van Ninos, kleinzoon van Belos, achter-kleinzoon van Alkaios, was de eerste afstammeling van Herakles die koning van Sardes werd; de laatste was Kandaules, zoon van Myrsos. Zij die vóór Agron koning van dat land werden, waren afstammelingen van Lydos, zoon van Atys. Naar hem is dat hele volk ‘Lydisch’ gaan heten; voorheen werd het ‘Meionisch’ genoemd.[7] Van hen kregen de Herakliden, nakomelingen van Herakles en een slavin van Iardanos, als gevolg van een orakel het vertrouwen om de heerschappij op zich te nemen. Ze heersten tweeëntwintig generaties lang, in totaal 505 jaar,[8] vader op zoon, tot aan Kandaules, zoon van Myrsos.
[1] Verwarrende naamgeving, want verderop (zie hfdst. 72) blijkt Kappadokia (in centraal Klein-Azië) te worden bedoeld.
[2] De schrijver laat de oostelijke tak van de Halys onvermeld; de rivier ontspringt in Armenia en stroomt in een grote boog (met de klok mee) door de noordelijke helft van Klein-Azië.
[3] Het betreft hier en elders een eufemisme voor de zee die wij kennen als de Zwarte Zee, want onverwachte stromingen en winden maakten die gevaarlijk en beslist niet ‘gastvrij’, euxeinos (Gr. εὔξεινος).
[4] Klein-Azië c.q. het Midden-Oosten heette bij de Grieken ‘Asia’ (Gr. Ἀσία).
[5] Hierover meer in hfdst. 15 en boek 4, hfdst. 12.
[6] ‘Kleine Myrsos’, zoals zijn vader heette (vgl. verderop).
[7] Vgl. boek 7, hfdst. 74.
[8] Het is onduidelijk hoe de schrijver dit aantal heeft berekend.