Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

De Nijl en zijn bronnen

[28] Laat dat bij dezen vaststaan, zoals het is en altijd is geweest. Geen Egyptenaar, Libiër of Griek die ik te spreken kreeg, kon bevestigen iets over de bronnen van de Nijl te weten. Daar was alleen in de stad Saïs in Egypte de conservator[1] van de heilige objecten van Athena.[2] Deze man kon ik echter niet serieus nemen, toen hij beweerde het precies te weten.

Een enkeling die iets weet

Zijn verklaring luidde als volgt. Er zijn twee bergen waarvan de toppen in een punt eindigen, gelegen tussen Syëne, de stad in de Thebaïs, en Elefantine. De ene berg heet Krofi, de andere Mofi. Welnu, de bronnen van de Nijl, die oneindig diep zijn, spuwen hun water uit midden tussen die twee bergen. De ene helft van het water stroomt in noordelijke richting naar Egypte, de andere helft in zuidelijke richting naar Ethiopië. De oneindige diepte van de bronnen is volgens hem getest door Psammetichos, farao van Egypte.[3] Deze had namelijk een kabel laten aaneenvlechten van vele duizenden meters[4] en dat daarin laten zakken, maar kwam daarmee niet tot op de bodem.

Wanneer dat echt gebeurde zoals de conservator het bedoelde, maakte hij, als ik het goed begrijp, alleen duidelijk dat daar sterke draaikolken en tegenwaartse stromingen zijn. Omdat het water tegen de bergen slaat, kan een dieplood dat er is neergelaten, niet tot de bodem komen.

Voorbij Elefantine

[29] Door niemand anders kon ik hierover worden geïnformeerd, maar voor het overige heb ik mij zo veel als mogelijk informatie ingewonnen. Ik ben tot aan de stad Elefantine gekomen en heb met eigen ogen de dingen aanschouwd, maar vanaf dat punt deed ik verder onderzoek op basis van horen zeggen. Wanneer je vanuit Elefantine naar het zuiden gaat, kom je op hellend terrein.[5] Daar moet je het schip als een rund aan beide zijden aan touwen vastbinden en verder lopen. Breekt het schip los, dan wordt het door de krachtige stroming meegesleurd.

Dat gebied vraagt om een boottocht van vier dagen, waar de Nijl zo bochtig is als de Maiandros.[6] Het is een tocht van bijna 90 kilometer[7] die je op die manier over het water moet afleggen. Daarna bereik je een open vlakte waar de Nijl om een eiland stroomt dat Tachompso heet. Ethiopiërs wonen in het gebied direct ten zuiden van Elefantine en op de ene helft van het eiland. Op de andere helft wonen Egyptenaren. In de buurt van het eiland heb je een groot meer waaromheen Ethiopiërs een nomadisch bestaan leiden. Wanneer je dat meer bent overgestoken, kom je bij de rivierbedding van de Nijl die erop uitkomt.

Vervolgens moet je van boord stappen en een weg over land langs de rivier nemen die veertig dagen duurt. Scherpe rotsen steken er uit de Nijl en er zijn veel klippen waarlangs je niet kunt varen.[8] Wanneer je in die 40 dagen dat gebied bent gepasseerd, ga je weer aan boord van een ander schip en bereik je vervolgens na een boottocht van twaalf dagen een grote stad met de naam Meroë.[9] Dat is volgens zeggen de hoofdstad van de overige Ethiopiërs. Daar zijn Zeus en Dionysos de enige goden die door hen worden aanbeden.[10] Niet alleen vereren ze hen op grandiose wijze, maar er is door hen ook een orakel van Zeus gevestigd. Ze trekken ten strijde, wanneer de god hen daartoe de opdracht geeft door orakelspreuken, en dáárheen waarheen hij hen ook maar beveelt.

De overlopers

[30] Wanneer je vanuit die stad de boot neemt, kom je bij de “overlopers” in nog eens precies hetzelfde aantal dagen als je vanuit Elefantine de hoofdstad van de Ethiopiërs hebt bereikt.[11] De naam van die “overlopers” is Asmach. In het Grieks betekent dat woord “zij die zich links van de farao opstellen”. Dat waren 240.000 Egyptische soldaten[12] die naar die Ethiopiërs waren overgelopen en wel om de volgende reden.

Tijdens het bewind van farao Psammetichos waren grensposten in het leven geroepen, in Elefantine een bij Ethiopië, een andere in Dafnai (Pelousion) bij Arabië en Syria en een derde in Marea bij Libya. Toen ik er was, functioneerden ook de grensposten van de Perzen op dezelfde wijze als ze dat deden onder Psammetichos, want zowel in Elefantine als in Dafnai controleren de Perzen de grenzen.[13] De Egyptenaren nu werden na drie jaren de wacht te hebben gehouden door niemand afgelost, waarop zij beraad hielden en na een unaniem besluit[14] in opstand kwamen en naar Ethiopië vertrokken.

Psammetichos werd hierover ingelicht en achtervolgde hen. Toen hij hen had ingehaald sprak hij langdurig op ze in en was erop tegen dat ze de goden van hun land en hun vrouwen en kinderen in de steek lieten. Maar een van hen haalde volgens zeggen zijn geslachtsdeel tevoorschijn en sprak: “Waar dít is, zullen er voor ons altijd vrouwen en kinderen zijn.”

Eenmaal aangekomen in Ethiopië leverden zij zich uit aan de koning van de Ethiopiërs. Deze toonde op de volgende wijze zijn dankbaarheid. Sommige Ethiopiërs hadden een meningsverschil met hem gekregen. Hij vroeg hen die mensen te verjagen en op hun land te wonen. Nadat zij zich in Ethiopië hadden gevestigd, maakten de Ethiopiërs kennis met Egyptische gebruiken en werden zij verfijnder.


[1] De hier in het Grieks gebruikte term is grammatistes (Gr. γραμματιστής), een administrateur c.q. secretaris; deze functionaris zal de schatmeester (thesauriër) zijn geweest in het tempelcomplex waar hij werkzaam was (zie volgende opm.). 

[2] Het was gebruikelijk buitenlandse goden te identificeren met de eigen, Griekse goden; in Saïs werd moedergodin Neith, later Isis vereerd (vgl. voor het aan haar gewijde feest hfdst. 62).

[3] Reeds eerder is deze onderzoekende farao genoemd (zie hfdst. 2).

[4] Om precies te zijn: “vele duizenden vadems” (een vadem of orguia, Gr. ὀργυιά, is een lengtemaat van 1,85 m.), een hyperbool.

[5] Dit is een beschrijving van de eerste cataract bij Aswan.

[6] De Maiandros (Gr. Μαίανδρος), rivier in Karia, komt voor het eerst voor bij Homeros (Ilias boek 2, r. 869), maar hier is het de eerste keer dat hij om zijn bochtige (‘meanderende’) aard wordt genoemd.

[7] Om precies te zijn: twaalf schoinoi van ieder 40 stadia; omgerekend is dat 12*7,4 = 88,8 km.; een stadion telt 185 m., een schoinos is daarmee 7400 m. lang.

[8] Dit is een beschrijving van de tweede cataract bij Waidi Halfa.

[9] Ong. 50 km. ten zuiden van het punt waar de rivier Atbara vanuit het oosten in de Nijl uitmondt (Centraal-Soedan).

[10] Resp. Amon-Re en Osiris; voor de Griekse benamingen vgl. opm. 2.

[11] Volgens de telling in hfdst. 29 zijn dat dus 56 dagen (4+40+12) plus nog een aantal dagen, want het oversteken van het “meer” ten zuiden van Elefantine is door de schrijver niet becijferd.

[12] Het aantal mag wellicht overdreven zijn, maar uit het vervolg blijkt dat de groep zó groot was dat deze zich niet liet tegenhouden; uit het verhaal blijkt in ieder geval niet dat er gevechtshandelingen hebben plaatsgevonden.

[13] Marea wordt verder niet genoemd, wschl. omdat Libya toen door de Perzen volledig onderworpen was.

[14] Dit mag opmerkelijk heten, want het overleg moet hebben plaatsgevonden met vertegenwoordigingen uit drie, ver uit elkaar liggende garnizoenen.