[177] Ze zeggen dat, toen Amasis farao was, in die tijd Egypte zijn grootste welvaart kende met het oog op wat de rivier het land bracht en het land de mensen en dat er in totaal 20.000 bewoonde steden waren. Amasis is ook de man die deze wet voor de Egyptenaren heeft ingesteld: elke Egyptenaar moet ieder jaar aan het districtshoofd aantonen hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien, en de doodstraf krijgen, wanneer hij dat niet doet en geen blijk geeft van een juiste levenswijze. De Athener Solon heeft die wet van Egypte overgenomen[1] en voor de Atheners opgesteld, die zich er nog steeds aan houden, want aan die wet mankeert niets.[2]
Grieken zijn welkom
[178] Amasis toonde zijn sympathie onder andere voor sommige Grieken metname door hen die naar Egypte waren gekomen, toe te staan zich in de stad Naukratis te vestigen.[3] Aan wie van hen er niet wilden wonen, maar alleen ernaartoe varen, gaf hij plekken om er altaren en heiligdommen voor goden op te richten.
Hun grootste heiligdom, het meest bekende en drukstbezochte, werd het Hellenion genoemd. Het is van gemeenschappelijk geld opgericht door Ioniërs uit de steden Chios, Teos, Fokaia, Klazomenai, Doriërs uit de steden Rodos, Knidos, Halikarnassos, Faselis en Aioliërs uit alleen Mytilene. Dat heiligdom is van die steden en zij leveren de havenbeheerders. Alle andere steden die meedoen, doen dat zonder enig recht daartoe.[4]
Afgezien daarvan hebben de Aigineten op eigen kosten een heiligdom voor Zeus opgericht, de Samiërs een ander voor Hera en de Milesiërs voor Apollo.
Naukratis
[179] Naukratis was van oudsher de enige havenstad en er was geen ander in Egypte. Als je in een van de andere mondingen van de Nijl was terechtgekomen, moest je een verklaring afleggen er per ongeluk te zijn gekomen, beloven het niet meer te doen en met je eigen schip naar de monding bij Kanobos varen. Mocht je niet tegen de wind in kunnen varen, moest je de lading in een baris[5] om de Delta heen vervoeren, totdat je Naukratis had bereikt. Zo’n status had Naukratis.
Schenking aan Delfi
[180] Toen de Amfiktyonen de aanbesteding deden om de tempel die nu in Delfi staat voor 300 talenten te laten afbouwen (de voorganger ervan was door een spontane brand verwoest),[6] werden de Delfiërs ertoe verplicht om een vierde deel van de aanbesteding te financieren.[7] Ze probeerden, terwijl ze van de ene naar de andere stad trokken, giften in te zamelen en haalden met hun pogingen het meeste op uit Egypte. Amasis schonk hen namelijk 1000 talenten aan beitsmiddel,[8] de in Egypte woonachtige Grieken twintig mna.[9]
[1] Een historische misser, want Amasis kwam aan de macht 25 jaar na Solons wetgeving.
[2] Een ongenuanceerde uitspraak, want de ‘wet op ledigheid’, nomos argias (Gr. νόμος ἀργίας), gaat terug op de wetgeving van Drako (621 vC); de doodstraf is door Solon (594 vC) omgebogen tot ‘verlies van burgerrechten’, atimia (Gr. ἀτιμία).
[3] Waarschijnlijk bedacht als een vorm van staatscontrole op invoer van waren uit de Griekse wereld; de Kanobische Nijlmonding was smal en maakte de controle overzichtelijker.
[4] M.a.w. alleen de door de genoemde steden benoemde beheerders waren legitiem en hadden (voor)rechten.
[5] Een eenvoudige platbodem (vgl. hfdst. 96).
[6] De herbouw van de tempel is grotendeels door de financiële hulp van de Alkmaioniden totstandgekomen, waardoor de tufstenen tempel een façade kreeg van Parisch marmer (zie boek 5, hfdst. 62).
[7] Een talent, talenton (Gr. τάλαντον), is een gewicht van 26,2 kg. (Euboïsche standaard); de Delfiërs moesten dus 1965 kg. aan zilver ophoesten
[8] Aluin of sulfaat, stypteria (Gr. στυπτηρία), diende om hout te impregneren ter voorkoming van brand.
[9] Een mna (Gr. μνᾶ) is een 60ste van een talent; de schrijver insinueert dat de Grieken in Egypte heel weinig inlegden.