Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Griekse schepen naar Artemision

[1] Hier volgt een overzicht van de Grieken die waren aangesteld om dienst te doen op de vloot.[1] De Atheners leverden 127 schepen en de Plataiërs, moedig en gedreven, maar onervaren zeelieden, hielpen de Atheners de schepen te bemannen. De Korinthiërs leverden 40 schepen, de Megarenzen twintig. Ook de inwoners van Chalkis lukte het twintig schepen, die ze van de Atheners kregen, te bemannen. Achttien schepen kwamen van Aigina, twaalf uit Sikyon, tien uit Lakedaimon, acht uit Epidauros, zeven uit Eretria, vijf uit Troizen, twee uit Styra en uit Keos twee schepen en twee fregatten.[2] De inwoners van het Lokrische Opous sprongen bij met zeven fregatten.

Eurybiades

[2] Dit waren de steden die naar Artemision trokken om er strijd te leveren. Het aantal schepen dat door een ieder van hen werd geleverd, is daarbij door mij aangegeven. Het totaal van de bij Artemision verzamelde schepen kwam op 271, de fregatten niet meegerekend. De bevelhebber die het hoogste gezag voerde, werd door de Spartiatai geleverd: Eurybiades, zoon van Eurykleides. De coalitiegenoten zeiden zich niet bij Atheense aanvoerders te schikken, als er geen Spartaanse aanvoerder was, maar dreigden de troepen die gevormd zouden worden, te zullen ontbinden.

Atheners niet de hoofdbevelhebbers

[3] Reeds vroeg, nog voordat er gezanten naar Sicilië werden gestuurd om om militaire samenwerking te vragen,[3] werd erover gesproken om de verantwoordelijkheid voor de vloot in handen van de Atheners te leggen. De coalitiegenoten werkten echter tegen en de Atheners zwichtten, want zij tilden zwaar aan het voortbestaan van Griekenland en beseften dat het gedaan zou zijn met het land, als om het aanvoerderschap werd gekissebist. Daarin hadden zij gelijk: onenigheid in eigen kring is schadelijker dan een oorlog die met eensgezindheid wordt gevoerd, net zoals oorlog dat is ten opzichte van vrede.[4]

Omdat zij dat goed wisten, verzetten zij zich niet, maar werkten mee, zolang als de anderen hen nodig hadden, zoals ze duidelijk lieten blijken. Toen zij de Perzen hadden teruggeslagen en gauw daarna om hún land streden, ontnamen zij de Lakedaimoniërs het aanvoerderschap op grond van het ongepaste handelen van Pausanias.[5]


[1] Vanaf boek 7, hfdst. 196, is alle aandacht gericht geweest op de gevechtshandelingen op het land; pas nu komt de schrijver ertoe de gebeurtenissen op zee te beschrijven.

[2] Het verschil zit hem in het feit dat de fregatten, pentekonteroi, lichte oorlogsbodems waren en alle andere triëreis, slagschepen.

[3] Zie boek 7, hfdst. 157 e.v., over de mislukte onderhandelingen met Gelon, tiran van Syracuse.

[4] Een gemeenplaats die de schrijver, gekant als hij is tegen oorlog, ook Kroisos in de mond legt (vgl. boek 1, hfdst. 87).

[5] In boek 5, hfdst. 32, insinueert de schrijver dat Pausanias door zijn huwelijk met de dochter van Megabates goede banden wilde aanknopen met de Perzen; Thoukydides (Hist. 1.95) meldt dat hij zelfs van heulen met de vijand, mèdismos (Gr. μηδισμός), werd beticht.